36/8
militliinili
n
261070 le 1770
61 60 59 58 57 56 55 54 53 52 51 5
e
Vereranung
betreffend Beschlagnahme und Ablieferungs-
pflicht von Einrichtungsgegenständen aus
Kupfer, Messing und Bronze in Haushal¬
tungen sowie in und an Gebäuden.
Artikel 1.
Die Verordnung vom 13. Dezember 1916, betreffend Beschlagnahme
urd Ablieferungspflicht von Gegenständen aus Kupfer usw. in Haushal¬
tungen, wird hiermit auf die nachfolgend aufgeführten Artenvon
Gegenständen ausgedehnt :
1. Vorlagplatten und Einfassungen von Kaminen, Kaminfeuergerät
sowie Türen an Kaminen, Oefen, Kochmaschinen und Herden.
2. Treppengeländer.
3. Garderobenständer, Garderobenablagen und Schirmständer.
4. Garderobenhaken, Huthaken, Mantelhaken.
5. Gardinenrosetten, Gardinenhalter, Gardinenschnurquasten.
6. Gardinenstangen, Vorhangstasgen, Portierenstangen sowie -Ringe.
7. Abnehmbare (verschraubte, aufgesteckte, verstiftete) Zierknöpfe
an Gittern, Treppengeländern, an eisernen oder hölzernen Garderoben-
haken, an Garderobenablagen, as Gardinenstangen, an Garderoben-
garnituren, Schirmständern und an Betten.
8. Schutzstangen und Schutzgitter an Fenstern und Türen aller Art,
auch solche an Drehtüren, Windfangtüren, Fahrstuhltüren usw.
9. Stossbleche, Sockelbleche an Türen aller Art, an Ladentischen,
Schanktischen, Säulen und Pfeilern.
10. Wärmflaschen.
11. Ausser Betrieb befindliche Hauswasserpumpen und Rohr¬
leitungen dazu.
12. Kerzenleuchter und Handgriffe für Klaviere.
13. Ortsbewegliche Beleuchtungskörper und Kerzenleuchter.
14. Bekleidungen von Heizkörpern.
15. Geländer usd Griffe für Badewannen.
16. Duscheinrichtungen für Badewannen und Bäder.
17. Füllungen und Handleisten von Geländern und Balkongittern.
18. Nicht angeschlossene oder nicht in Gebrauch befindliche ortsfeste
Beleuchtungskörper.
19. Arbeiterkontrollmarken, Garderobenmarkes, Zahlmarken.
20. Ziergegenstände.
21. Sämtliche Griffe, Knöpfe und Beschläge an Türen und Fenstern.
22. Ventilationsklappen und Luftgitter, Griffe und Stangen zur Be-
lätigung von Ventilationsklappen, Ventilationsschiebern und
dergleichen.
23. Ausstellstangen, Windenkasten und dergleichen für Markisen.
24. Rohre, Rohrleitungen und deren Verbindungsstücke in sanitären
Aslagen und Bedürfaisanstaltes.
25. Blitzableiter sowie deren Erdungsteile.
26. Kuppeln, Dächer, Dachrinnen, Abfallrohre und Balustraden.
27. Pfeiler und Füllungsbekleidungen an Fassaden.
Die vorgenannten Gegesstände fallen unter die Beschlagnahme- und
Ablieferungspflicht auch dans, wenn sie sicht in Haushaltungen im
engeren Sinne, sondern in sonstigen bewohnten und unbewohnten öffent-
lichen oder privaten Gebäuden oder Räumlichkeiten sich befinden
(z. B. in Diensträumen vos Behörden, Wirtschaftsräumen von Fabriken,
Treppenhäusern).
Artikel 2.
Von dieser Verordnueg werden nicht betroffen :
1. Mit Kupfer, Bronze oder Messiag überzogene (z. B. galvanisch)
oder plattierte Gegenstände, die aus Eisen oder eisem anderen nicht
beschlagnahmten Metall hergestellt sind.
2. Gegenstände. die zu 3/4 und mehr aus nicht beschlagnahmtem
Material bestehen und deren Einzelteile unlösbar miteinander verbunden
sind, z. B vernietet, umpresst, geschweisst und dergleichen.
3. Gegenstände an und in Kirchen und sonstigen, gottesdienstlichen
Zweckes dienenden Gebäuden und Räumlichkeiten, welche gottesdienst-
lichen Zwecken dienen.
Artikel 3.
Ortsfeste Gegenstände der in Artikel 1 bezeichneten Art, insbesondere
der Klassen 21 bis 27,müssen bis zu einem von der Abteilung für Handel
und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle, noch festzusetzenden Termine
ausgebaut werden.
Für Ausbau und Ersatzbeschaffung dieser Gegenstände wird bei der
Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle, in
Brüssel, Kunstherlevingslaan 30, sowie bei den Ablieferungsstellen
Auskunft erteilt.
Artikel 4.
Für die in Artikel 1 aufgeführten Gegenstände werden bei ordnungs-
mässiger Ablieferung folgende Preise bar bezahlt :
Gegenstände aus Kupfer, Bronze und Messing :
für das kg Rotkupfer.
» » » Messing od. Bronze.
7,00 Fr.
6,00 Fr.
5,20 Fr.
4,50 Fr.
Artikel 5.
Die Abteilung für Handel und Gewerbe ist ermächtigt, die zum
Vollzuge dieser Verordnung erforderlichen Ausführungsvorschriften zu
erlassen.
Im übrigen finden die Vorschriften der Verordnung vom 13. Dezem-
ber 1916 C. C. IV A 23418 sowie der Verordnung vom 17. Juni 1917,
betreffend die Erweiterung der Strafbestimmungen der kriegswirtschaft-
lichen Verordnungen, entsprechende Anwendung.
Brüssel, den 31. Juli 1917.
(Staatsdruckerei N 1166.)
Der Seeneralgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
H. G. A. 22928.
Geueraloberst.
Verordening
betreffende de inbeslagneming en de afleve-
ringsverplichting van inrichtingsvoorwerpen
uit koper, geelkoper en brons in huis-
houdingen, alsook in en aan gebouwen.
Artikel 1.
De verordening van 13 December 1916, betreffende de inbeslagneming
en afleveringsverplichtiag van huishoudelijke voorwerpen uit koper, enz.
wordt hierbij ook op de voorwerpen van hieronder opgesomde soort
toepasselijk gemaakt :
1. Kachelplaten (onderplaten) en schoorsteenramen, kachelgereed-
schap, alsook deuren van schoorsteenen, kachels, keukenfornuizen en
haardvuren;
2 trapleuningen;
3. kleederstanders; rekken, vakkes, enz. voor kleederen, hoeden,
wandelstokkes, enz.; paraplustanders;
4. kapstokken, haken voor hoeden, haken voor mantels;
5. gordijnkrammen, rosetten, enz. gordijnophouders, knoppen van
gordijnkwasten;
6. stangen en ringen voor gordijnen, draperieën en portières;
7. afneembare (vastgeschroefde, opgestoken, opgepinde) sier-
knoppen enz. van hekkens, van trapleuningen, van ijzeren of houten
kapstokken, rekken, vakken, enz. voor kleederen, hoeden, wandel-
stokken, enz., van gordijnstanges, van kapstokgarnituren, paraplustan-
ders en van bedden;
8. leuningen en tralièn van vensters en deuren van om het even welke
soort, ook vas draaideuren, tochtdeuren, liftdeuren, enz.;
9. dekplaten, deze aan deuren van om het even welke soort er bij
begrepen; dekplaten aan toonbanken, buffetten, zuilen, staanders en
pijlers;
10. bedwarmers voor warm water;
11. buiten gebruik zijnde huispompen en de daartoe behoorende
buizen;
12. kandelaars en handvatten van pianos;
3. verpl atsbare verlichtingstoestellen (kandelaars er bij begrepen);
14. bekleedingen van verwarmingstoestellen;
5. leuningen en handvatten van badkuipen;
6. stortbadiarichtingen van badkuipen en baden;
17. vulzuiltjes en handlijsten van leuningen en balkonhekwerk;
18. niet aangesloten of niet in gebruik zijnde nagelvaste verlichtings-
toestellen;
9. toezichtspenningen voor werklieden, penningen voor kleerkamers,
betaalpenningen;
20. siervoorwerpen;
21. alle haadvatten en grepen, klinken, knoppen en belegsels aan
deuren en vensters;
22. verluchtingskleppen en -traliewerk, handvatten en stangen om
verluchtiagskleppen, -luiken, enz. in beweging te brengen;
23. draagstangen, ophaaltrommels, enz. van afdakzeilen (markiezen);
24. pijper, buizen en de verbindingsstukken er van in gezondheids-
inrichtingen ce is opes bare privater;
25. bliksemafleiders en de ondergrondsche deelen er van;
26. koepels, daken, goten, afwateringsbuizen en hekwerk;
27. pijlers, staanders en bekleedingen aan voorgevels.
De hiervoren opgesomde voorwerpen vallen ook dan onder de
inbeslagseming, wanneer zij niet in huishoudingen in engeren zin, maar
in andere bewoonde en onbewoonde openbare of private gebouwen of
okalen voorhanden zijn (b. v. in dieastlokalen van overheden, ekono-
maten, spijslokalen, enz. van fabrieken, trapzalen.)
Artikel 2.
Deze verordening is niet toepasselijk op :
1. Met koper, brons of geelkoper overtrokken (b. v. galvanisch) of
geplatteerde voorwerpen, die vervaardigd zijn uit ijzer of uit een ander
niet in beslag genomen metaal.
2. Voorwerpen, die voor ten minste 3/4 uit een niet in beslag genomen
metaal bestaan es waarvan de afzonderlijke deelen onscheidbaar met
elkasder zijn verbonden (b. v. met bouten vastgeklonken, aaneengeperst,
geweld, enz.).
3. Voorwerpen, die voor godsdienstige doeleinden dienen en die zich
bevinden aan en in kerken en andere voor den godsdienst dienende
gebouwen en lokalen.
Artikel 3.
Nagelvaste voorwerpen van de in artikel 1 aangeduide soort, inzonder-
heid deze die tot de klassen 21-27 behooren, moeten ten laatste op den
door de Afdeeling voor handel en nijverheid, kantoor voor grondstoffen
Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle) daartoe
nog te bepalen termijn losgemaakt worden.
De Afdeeling voor handel en nijverheid, kantoor voor grondstoffen,
Kunstherlevingslaan 30, te Brussel, alsook de afleveringskantoren
verstrekken inlichtingen nopens het losmaken van die voorwerpen en
het aanschaffen van vervangingsartikelen.
Artikel 4.
Onderstaande prijzen worden in gereed geld betaald voor de in
artikel 1 opgesomde voorwerpen, die op de voorgeschreven wijze afgele-
verd zijn :
Voorwerpen uit koper, brons en geelkoper :
voor een kg, roodkooper
geelkoper of brons.
zonder vreemde
bestanddee
en:
met vreen
le
bestandd
elen:
7.00 fr.
6.00 »
5.20 fr.
4.50 »
Artikel 5.
De Afdeeling voor handel en nijverheid is gemachtigd, met het oog op
de uitvoering van deze verordening, de noodige uitvoeringsbepalingen
uit te vaardigen.
Overigens zijn de voorschriften van de verordening van 13 Decem-
ber 1916, C. C. IV. A. 23418, evenals van de verordening van 17 Juni 1917,
houdende uitbreiding van de strafbepalingen der in verband met de
oorlogsekonomie uitgevaardigde verordeningen, dienovereenkomstig van
toepassing.
Brussel, den 31n Juli 1917.
Der Generalgourerneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Arrete
concernant la saisie et la livraison obligatoire
des objets d'installation en cuivre, laiton et
bronze se trouvant dans les ménages ainsi
qu'à l'intérieur ou à l'extérieur des bâti¬
ments.
Article 1er.
L’arrêté du 13 décembre 1916 concernant la saisie des objets en
cuivre, etc. se trouvant dans les ménages et l’obligation de livrer ces
objets, est rendu applicable aux objets rentrast dans les catégories
ci-après désignées :
1. Plaques destinées à protéger les planchers devant les cheminées
(garde-cendres); encadrements de cheminées, porte-pelle (porte-pincettes)
avec leurs accessoires; portes de cheminées, de poêles, de fourneaux de
cuisine et de foyers;
2. Rampes d'escalier;
3. Portemanteaux; étagères, casiers, etc. pour vêtements, chapeaux,
cannes, etc.; porte-parapluies;
4. Patères (crochets) de portemanteau;
5. Patères (rosaces, etc.), embrasses et porte-embrasse pour rideaux;
poignées (clochetons, etc.) pour cordons de rideaux;
6. Tringles (baguettes) et anneaux (boucles) pour rideaux, draperies et
portières;
7. Ornements (clous, boutons, têtes de lances, pommes, fleurons, etc.
démontables (vissés, fichés, chevillés) des grilles, des rampes d'escalier,
des patères en fer ou en bois pour portemanteaux, des portemanteaux,
des étagères, casiers, etc. pour vêtements, chapeaux, cannes, etc., des
garnitures de portemanteaux, des porte parapluies et des lits;
8. Barres d’appui et grilles des fesêtres et portes de toute sorte, y
compris des portes tournantes et battantes, des portes d'ascenseurs, etc.;
9. Plaques protectrices y compris celles placées sur les portes de toute
sorte; plaques protectrices des comptoirs ainsi que des colonnes, pilastres
et piliers;
10. Bouillottes (bassinoires) à eau chaude;
11. Pompes à eau (et leurs tuyauteries) inutilisées et se trouvant dans
les maisons;
12. Chandeliers de piano et poignées de piano;
13. Appareils d’éclairage (y compris les chandeliers) non fixés;
14. Revêtements des corps de chauffe (des appareils de chauffage);
15. Rampes et poigaées de baignoires;
16 Douches de baignoires et de bains;
17. Balustres et main courante des rampes et des balustrades de balcon;
18. Appareils d'éclairage fixés à demeure et soit non reliés aux conduites,
soit inutilisés;
19. Marques (jetons) de contrôle d’usine; jetons de vestiaire et autres;
20. Objets d'ornementation;
21. Poignées, espagnolettes, crémones, menottes, clinches, boutons, etc.
et garnitures des portes et fenêtres;
22. Clapets et grilles de ventilation; poignées et tringles commandant
les clapets, les coulisses, etc. de ventilation;
23. Tringles de support, tambours (avec coffres), etc. des stores
marquises);
24. Tuyaux et conduites (y compris les raccords) des installations
sanitaires et chalets de nécessité;
25. Paratonnerres, y compris les parties placées sous terre;
26. Dômes d’édifices, toitures, gouttières, conduites de décharge et
balustrades;
27. Piliers, pilastres et revêtements de panneaux des façades.
Les objets visés ci dessus sont saisis et doivent être livrés même
lorsqu’ils ne se trouvent pas dass les ménages au sens restreint du mot,
mais daus tout autre bâtiment ou local habité ou non et public ou privé
(par exemple dans les locaux de service des autorités, les économats et
cantines de fabriques, les cages d'escaliers).
Article 2.
Ne tombent pas sous l’application du présent arrêté :
1. les objets en fer ou autre métal non saisi qui sont recouverts (par
exemple galvanisés) on doublés de cuivre, de bronze ou de laiton;
2. les objets composés aux 3/4 ou dans une plus forte proportion d’un
métal non saisi, lorsque leurs diverses parties sont inséparablement
unies, par exemple par rivetage, sertissure, soudage, etc.;
3. les objets du culte, se trouvant à l’intérieur ou à l'extérieur des
églises ou autres locaux à l'usage du culte.
Article 3.
Les objets visés par l'article 1er qui sont fixés à demeure (eacastrés
dans la maçonnerie, etc.), spécialement ceux rentrant dans les classes
21 à 27 inclusivement, devront être démoatés daas un délai que la
Section du commerce et de l’iadustrie, Bureau des matières premières
Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle), fixera
ultérieurement,
Le Bureau des matières premières relevant de la Section du commerce
et de l'industrie, 30, avenue de la Renaissance, ainsi que les dépôts de
livraison donneront les renseignements nécessaires au sujet du démon¬
tage et du remplacement desdits objets.
Article 4.
Lorsque la livraison des objets énumérés à l’article 1er aura eu lieu
régulièrement, les prix suivants seront payés au comptant :
Objets en cuivre, bronze ou laiton ;
dans la composition
desquels n'entrent pas
d'autres matières.
dans la composition
desquels entrent
d'autres
matières.
Par kilo-de cuivre rouge.
de laiton ou de bronze.
7 00 fr.
6 00 »
5 20 fr.
4 50 „
Article 5.
La Section du commerce et de l'industrie est autorisée à décréter les
dispositions réglementaires nécessaires pour assurer l’exécution du
présent arrêté.
Sont, au surplus, applicables, les dispositions de l'arrêté du 13 dé¬
cembre 1916, C. C. IV A 23418, et celles de l'arrêté du 17 juin 1917
étendant l’application des dispositions pénales des arrêtés pris au point
de vue économique à la suite de l’état de guerre.
Bruxelles, le 31 juillet 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst