slissingen van de Kapel of Kamer. Sommige straffen door de wet uitgesproken bestonden uit het betalen van « cruycxkens » bier aan de gezellen (G. op vele plaatsen). Als de « Wet verzet werd », kwamen de gezellen bijeen om bier te drinken. Als een onvrij gast tot vrijen gezel werd bevorderd, werd er weer bier geschonken. Wie bruigom werd, had ook eenige kruiken te betalen. De gezellen, die deel uitmaakten van de wet, de Prins, zijn schepenen en de busmeesters, hadden recht, wanneer zij verga- derden om de zaken van de kamer te bespreken, elk op een pot bier en een koek. Het « Capellen-bier » moet door elken gezel op zijn plaats gedronken worden, «op de verbeurte van synen dronck». Dit beteekent, dat elke drukker of zetter bij zijn werk bleef, waar men hem zijn bier bracht (L. art. rr). Degene, die het « capellen- bier » schuldig was, moest het zelf rondschenken of het door iemand in zijn plaats laten doen (L. art. 16). Het bier moest door de gezellen gehaald worden. In 1689 besloot Balthasar Moretus, dat het verboden was door kasteleins of door hun vrouwen (weerds of weerdinnen) bier of brandewijn op de drukkerij te laten brengen. De drie jongste gezellen en de kleine busmeester werden aangeduid om zulks te doen (L. art. 102). Het bier mocht alleen bij klaren dag gehaald worden. « Des avonts als de keirs ontsteken » was, mocht dit niet meer gebeu- ren (L. art. 105). Voor het drinken van brandewijn waren de ordonnantiën strenger dan voor het drinken van bier. In 1688, 1690, 1692 en 1695 wordt herhaaldelijk aan de gezellen verboden om na 8 uren 's morgens de drukkerij te verlaten om brandewijn (1) te gaan drinken en dan weg te blijven tot half negen of negen uren. Er waren dus werklieden, die gedurende den schofttijd buiten gin- gen, om in de een of andere taveerne brandewijn te gaan gebrui- ken. Op de drukkerij zelf was die drank verboden (L. art. 98). De groote aanleiding tot drinken schijnt echter wel de ver- zetting der wet te zijn geweest. Deze partij had plaats in een her- berg, niet op de drukkerij (L. art, ao03). Op dat feest mocht er geen vrouw komen « ten waer saecken (1) De ordonnantie schrijft gebrande wijn,