verscheen en weer verdween in de tril- lende luchtgolven, tot ten slotte om half drie de palmen zich duidelik aftekenden. Ik herinner me alleen een paar naakte zwarte lichamen, die als razenden in het zand wroetten en een groep zwijgende mensen daar omheen, wachtend op de beslissing over leven en dood. Het water kwam — langzaam, want in de haast hadden we een slechte plek geko- zen. Maar terwijl wij. het eerste natte zand in onze handen voelden, verdron- gen zich alle primitieve emoties in ons hart — vreugde, opluchting, dankbaar- heid, te diep om in woorden uit te drukken.“ Of het zoeken en vinden van de weg : „...maar toen wij die avond den zandi- gen top bestegen en de rode avond- schijn zagen overgaan in mauve en grijs, terwijl de avondster schitterdede als een druppel schitterend vuur in een schaal van safier, vergaven wij de meedogen- loze woestijn alles; vooral toen, precies in het zuiden, waar wij haar gezocht hadden, een zwarte schaduw zichtbaar werd, laag en vierkant, ver weg en dus in deze atmosfeer alleen zichtbaar als het schroeiende, verraderlike zonlicht plaats maakt voor de koele nacht. “ De gastvrijheid van de hoogwaardig- heidsbekleders, wanneer eenmaal het vertrouwen gewekt is, de eet- en thee- en godsdienstceremonieën, het land- schap en dan vooral de weerkomst in de bewoonde streek, een uitkomst en toch vol bitter heimwee. Voorwaar een boek om niet spoedig te vergeten. D. B. HYMNES A LA DÉESSE; traduits du sanscrit avec introduction et notes par Arthur et Ellen Avalon. 40 Dessins de Jean Buhot. Paris, Bossard. Dit kleine boekje is een uitstekend gedo- cumenteerde inleiding, niet alleen tot de brahmaniese ikonografie, maar vooral tot de geest zelf van deze ikonografie De heer Avalon merkt zeer terecht op dat de Europese opvatting van de mil- lioenen Indiese góden onzinnig is. Het geloof komt er op de duur altijd toe, een 32 onmiddelike en tastbare vorm te geven aan alle metafysiese problemen. Deze vorm dient slechts om een van de talloze zijden van het probleem in de ruimte en de tijd te bevestigen, want te allen tijde heeft de mens gemeend dat hij bezat wat hij kon voorstellen. De gigantiese konseptie van de godsdienstige geloof- punten en wijsgerige meningen in Indië is niet begrepen in de ikonografiese kanons maar wel veeleer in de grootheid van de plastiese visie — en men mag zeggen van deze hymnen dat zij de meesterwerken van de Indiese pastiek waardig zijn. De illustraties van Jean Buhot volledigen de ikonografiese aan- tekeningen. C. H. CHATTËRJI ; Sous les manguiers. Légendes du Bengale. Trad. d’Andrée Karpelès. 15 Dessins hors texte. Ibid. Ik zou gaarne bij deze mooie verhalen enkele aantekeningen over hun oor- sprong gelezen hebben. Dat zou des te belangrijker geweest zijn, daar sommige onder hen, als„dekoning met de.naal- den “ en „de vos als schoolmeester “, analogieën vertonen met Westerse sprookjes. In „ Winter en Lente “ ver- mengen zich de oudste kosmologiese begrippen met het populaire element en zelfs met aan de Yatakas ontleende situatiès. Aan de tekst van deze beide boekjes voegde Andrée Karpelès enkele sobere tekeningen toe, C. H. ABANINDRANATH TAGORE : Sadanga ou les six canons de la pein- ture hindoue. Trad. d Andrée Karpelès. Avec 14 Planches. Ibid, Hier worden we rechtstreeks in de Wereld van de kanons der Indiese schil- derkunst binnen geleid. Dit deeltje vormt een gelukkig komplement van wat wij reeds wisten over de Indiese esthetiek. Men zou het kunnen verge- lijken niet sommige bladzijden uit Amanda Coomaraswaray (Danse de Giva). Ik betreur voor mijn part dat de lange inleiding van Andrée Karpelès enigzins het karakter van een manifest aannam.