En derhalve is het een grove fout de gedachte te laten post vatten als zou de wetgever van 1921 te verontschuldigen zijn voor datgene wat hij, in zijn collectiviteit, heeft geschapen L ' ' De wetgever van 1921 heeft voor eigenzinnige Belg gespeeld noch min, noch meer ; hij heeft zich het schild van Public Library voorgebonden, maar daarachter als politieke, localistische duivenmelker gehandeld. Links en rechts. Welnu dit aan de kaak stellen is een eerste vereiste van good will in I960, van goed inzicht, van blijk van beheersing van de stof en voorwaarde om er niet van verdacht te worden nogmaals opnieuw te willen zien beginnen. Met of zonder bijgedachten. Wij willen heel graag op een grote brief als deze geven dat de wet van 1921, corollair van de verdaagde invoering van de schoolplicht (1914-1919), ten opzichte van het welig tierend analfabetisme, een uitstekende propagandist voor „het primair lezen” (zonder meer) is geweest, maar de resultaten, naar hun culturele waarde geschat, blijven miniëm. Wij zijn op dat stuk al jaren en jaren aan de tel 2 en komen tot de bevinding, dat België min of meer, meer dan min ter plaatse trappelt. De cijfers van het Statistisch Jaarboek leveren deze coëfficiënten op : Jaren Ontlening per kop Ontleningen per erkende bibl. Lezer ontleent boeken (gehalte ?) 1922 0.3 2.000 ? 1924 0.5 2.421 13 ( Eerste vaste cijfers na 1929 til? 3.400 12.5 f goedkeuring van wet. 1939 1 4.100 15 1943 2 7.100 20 Max. cijfers 1946/47 \ 1.2::) 5.700 16,. 1956 geen 2 6.000 18 waarin dan Mechelen b.v., de stad die het doet sedert 1952, in 1956 voor meer dan 200.000 meespeelt ! Het is echter dwaas meer te verwachten dan wat de heer Dupré aan de bel hing, en wat wij hier nog aandikken door te zeggen, dat Denemarken een vierde van zijn bevolking ziet deelnemen aan het openbaar bibliotheekleven. De opzet van de wet is de gesloten huiselijkheid van de gebuurte, van de parochie, van de oude wijk binnen te dringen. Neem een cijfer als b.v. voor Kortrijk, destijds 50.000 man sterk. Na vijf jaar erkenning moesten daar naar heel de rijke grensstad slechts 1500 boeken uitgaan om de „voordelen van de wet te blijven genieten”. 1500 boeken a rato van de bereikte gemiddelden (15 per jaar), dat maakt 100 lezers, jongens ! Dié raapt men samen in één wijk. De kleinste gemeente stond in 1921 voor die plicht. Is het ernstig als criterium ? Pe schrijft : „Om door de Staat erkend te worden en toelagen te verkrijgen, moet de bibliotheek aan bepaalde voorwaarden voldoen, die vermeld zijn in de wet van 17 oktober 1921 (wet Destree), de enige wet die het bibliotheekwezen in ons land regelt. Deze voorwaarden ê?Stejd dat l?mzeggens elke bibliotheek er kan aan voldoen. Vandaar dat haast alle bibliotheken erkend zijn. De wet Destrée heeft een groot aantal bibliotheken in het leven geroepen, waarvan de waarde echter door geen enkele ernstige norm gewaarborgd is. De staatstoelagen worden ïaatehuV™dPzln ”VCr eCn hoeveelheid bibliotheken, waarvan een vrij groot deel geen 2 Zie : Actes du Conseil de la Piab, 20e session, Zagreb 1954. 1955, blz 135 4