Full text |
(• Iconografische en documentaire bronnen toegankelijk maken
I* Seminarie van de Liber Architecture Group
!• Nederlandse vertaling van ISÂÂR (CPF)
!• Wat Is de meerwaarde van documentatiedienst?
I Toegankelijk maken van iconografische en
documentaire bronnen: projecten in de kunsten
| Brussel, Muziekinstrumentenmuseum, 3 februari 2006
Het OKBV en het Muziekinstrumentenmuseum (www.mim.fgov.beJ
organiseerden op 3 februari 2006 de studiedag 'Toegankelijk
maken van iconografische en documentaire bronnen: projecten in
de kunsten'. De dag exploreerde hoe gebruikers kennismaken met
documentaire collecties over kunst en welke eisen de beheerders
van deze collecties stellen bij het beter vindbaar en doorzoekbaar
maken van hun aanbod op het internet. Naast diverse Belgische
I presentaties was er ruimte voor een Franse en een internationale
voordracht.
Presentaties
Dries Moreels (Vlaams Theaterinstituut, Brussel) presenteerde
zoeken.vti.be voor het vinden van informatie over podium-
kunsten. Belangrijke punten bij de bouw van deze zoekma-
chine waren: gebruikers moeten gemotiveerd worden om te
zoeken, verschillende bronnen moeten gelijktijdig door-
zoekbaar zijn zodat relevante informatie wordt gevonden
ongeacht hun fysieke locatie, en zoekacties met routresulh
taten moeten worden voorkomen. Gekozen werd voor de
Aquabrowser. Met behulp van een 'woordenwolk' van
samenhangende termen nodigt deze interface de gebruiker
uit om verder te zoeken. Met de Aquabrowser worden meer-
dere, niet alleen Vlaamse, bestanden gelijktijdig doorzocht
waaronder het podiumkunstenaanbod op Amazon.co.uk.
K 'xf Niet alleen verrijkt Amazon de bibliografische informatie,
ï § bijvoorbeeld door het aanbieden van inhoudsopgaven en
I §. 'search inside', het kan zelfs voordeliger zijn om iets via
i £o Amazon te bestellen dan om naar een bibliotheek te reizen
I R-g die het boek heeft.
H#
i||;
Johan Eeckeloo (Koninklijk Conservatorium Brussel) ging in
I ^ op de Union Music Catalogue, een gezamenlijke catalogus
qg 1 van vijf Vlaamse muziekhogescholen. Eeckeloo schetste
I -s enkele problemen eigen aan het beschrijven van bladmu-
Rï§ ziek. Hij besteedde met name veel aandacht aan de wijze
j waarop gegevens over de bezetting [MARC: 'medium of
performance') worden ingevoerd, omdat BMC daarvoor
een eigen oplossing heeft uitgewerkt. Hoewel het mogelijk
is om in het geavanceerde scherm de database te bevragen
naar muziek voor allerhande bezettingen, vereist dit wel
enige vaardigheid van de gebruiker.
Henk Vanstappen (Rubenianum, Stedelijke Musea Antwer-
pen) gaf toelichting bmwww.rubensonline.be, een website
met informatie over een déél van het oeuvre van Rubens.
Bij de opzet van het bestand, ontwikkeld voor het Rubens-
jaar 2004, moesten wegens tijd en geld scherpe keuzes?
gemaakt worden. Een zeer belangifk element daarbiH
waren de verwachtingen ten aanzien van. het publiek dat de
database zou raadplegen witeraard diverse groepen kunst-
historische experts, maar ook toeristen en toevallige geïnte-
resseerden. De databasestructuur en de interface werden zo
ontwikkeld dat de informatie van het Rubenianum maximaal
rendeert en dat beide groepen aan hun trekken komen.
Laurent Sebillotte (Centre National de la Danse, PaBsj
ging in op de rol van de mediatheek in de strategie van het
'Centre National de la Danse'. De relatief jonge danskunst
ontbeert nog een gedegen wetenschappelijk kader en in het
verlengde daarvan ideeën over de wijze van documentatie
ten behoeve van het onderzoek en de publiekswerking. De
mediatheek van het CND heeft deze uitdaging aangenomen
en tracht hierin leidend te zijn onder meer door de syste-
matische opbouw van gespecialiseerde collecties en een
uitgewerkt publicatiebeleid. Met digitalisering, vereenvoudi-
ging van de toegang en het aanpassen van systemen aan
het specifieke onderwerp, wordt de documentaire Informatie
gemodelleerd voor specifieke doelgroepen. Via média-
thèque.cnd.fr kun je zowel meer over dans ontdekken als er
gilles over te weten komen ('découvrir' versus 'tout savoir').
Antonio Baldassare (Centre international du Répertoire
International d'iconographie Musicale, Parijs) schetste de
ontwikkeling van het Répertoire International d’Iconographie
Musicale (ROM). Drie andere internationale projecten
(RILM, RIPM en RISM) kunnen al jaren bogen op een onge-
kende bloei. De langzame ontwikkeling van het ROM komt
door jarenlange onenigheid over wat muziekiconografie |