| Full text |
ekämpluna der Maul- und Klauenseuche
Infolge weiteren Umsichgreifens der Maul- und Klauenseuche wird für
den ganzen Bereieh des Festungs-Gouvernements bis auf Weiteres das Abhal-
ten von Klauenviehmärkten, landwirtschaftlichen Ausstellungen und Viehver-
steigerungen, ebenso der Handel mit Ferkeln im Umherzièhen verboten.
Aus den gesperrten Bezirken dürfen nur völlig gesunde Tiere zum Zwecke sofortiger Abschlachtung auf Wagen
ausgeführt werden, die sofort nach jedesmaligem Gebrauch zu reinigen und zu desinfizieren sind.
Die Einfuhr von Vieh aus anderen Provinzen und Gouvernements ist nur gestattet, wenn von der Polizeibehörde des
Ursprungsortes ein Zeugnis beigebracht wird, aus dem ersichtlich, dass in der Gemeinde, aus der die Tiere stammen, in den
letzten 4 Wochen Maul- und Klauenseuche nicht geherrscht hat und dass die Tiere sich während der genannten Zeit ohne
Unterbreehung in der Gemeinde befunden haben.
Alles vom Markte aus Brüssel kommende Vieh muss direkt dem Schlachthof Antwerpen zugeführt werden. Die nicht
zur sofortigen Abschlachtung kommenden Tiere werden am Schlachthof einer Quarantäne von 14 Tagen unterworfen. Dasselbe
gilt für die Tiere, für welche die erforderlichen Ursprungszeugnisse nicht beigebracht werden.
Tiere, die zu Nutz- und Zuchtzwecken eingeführt werden, dürfen innerhalb 14 Tagen, vom Tage der Einfuhr an, ihren
Standort nicht verlassen. Jeder der Vieh einführt, hat dem Bürgermeister sofort Meldung zu erstatten, der die Untersuchung
der eingeführten Tiere durch einen belgischen Tierarzt unverzüglich zu veranlassen hat.
Zuwiderhandlungen werden mit Geldstrafe bis zu 1000 Mark oder mit
Haft bestraft. Beide Strafen können auch nebeneinander verfügt werden.
Zuständig sind die Militärgerichte und Militärbehörden.
Antwerpen, den 27. Januar 1917.
Der Gouverneur
von ZWEHL
General der Infanterie.
Druckerei KARL BROEL, Antwerpen.
Bestrijdina van
il- en Klauwaeer.
Ten gevolge der toenemende verspreiding van het Muil- en Klauw-
zeer, wordt in het geheele bereik van het Vestings-Gouvernement tot nader
order het houden van klauwenveemarkten, van landbouwtentoonstellingen
en van openbare veeverkoopingen verboden, evenzoo het leuren met biggen.
Uit het afsperrings-gebied mogen alleen gezonde dieren, ten doel voor onmiddellijke slachting, op wagens uit-
gevoerd worden. Deze moeten dadelijk na het gebruik grondig gereinigd en ontsmet worden.
De invoer van vee uit andere provinciën of andere Gouvernementen is toegelaten, indien de invoerder een
getuigschrift, uitgevaardigd door het politiebestuur der oorsprongsgemeente, vertoont, waaruit blijkt, dat gedurende de
laatste 4 weken muil- en klauwzeer in de uitvoerende gemeente niet geheerscht heeft en dat de dieren zich zonder
onderbreking gedurende genoemde tijd in deze gemeente opgehouden hebben.
Alle vee, dat van de markt van Brussel komt, moet rechtstreeks naar het slachthuis van Antwerpen gevoerd
worden. De dieren welke niet dadelijk ter slachting geraken, moeten in het slachthuis aan eene quarantaine van
14 dagen onderworpen worden. Hetzelfde geldt ook voor dieren, welke niet van eene oorsprongsverklaring voorzien zijn.
Dieren welke als nut- en fokdieren ingevoerd worden, mogen binnen de 14 dagen, vanaf den invoerdag hunne
standplaats niet verlaten.
Elkeen die vee invoerd, heeft dadelijk melding te maken aan den burgemeester, die het onderzoek der inge-
voerde dieren, door een belgischen veearts onmiddellijk moet laten geschieden.
Overtredingen worden met eene geldstraf tot 1000 Mk of met gevangenis
gestraft. Beide straffen kunnen tegelijker tijd worden toegepast.
Bevoegd zijn de duitsche krijgsrechtbanken en krijgsbevelhebbers.
Antwerpen, den 27er Januari 1917.
De Gouverneur
von ZWEIIL
Generaal der Infanterie.
|
