| Full text |
aaiaialaiaiasiaasiuaas
aie
usnsaisanin
betreffend das Verbot, Getreide aus
der Ernte 1917 auf dem Halm zu
veräussern.
Es ist verboten, Rechtsgeschäfte jeder
Art über Getreide auf dem Halm aus- der
Ernte 1917 abzuschliessen. Ausnahmen kann
die zuständige Provinzial-Ernte-Kommission
zulassen.
72.
Rechtsgeschäfte über Getreide auf dem
Halm aus der Ernte 1917 die bereits vor
Erlass dieser Verordnung abgeschlossen wur-
den, sind nichtig.
23.
Zuwiderhandlungen gegen ? 1 dieser Ver-
ordnung werden mit Gefängnis bis zu 5 Jahren
oder mit Geldstrafe bis zu 20.000 Mark
bestraft, auch kann auf beide Strafen neben¬
einander erkannt werden.
Zuständig sind die Militärgerichte und
Militärbehörden.
Brüssel, den 5. Juni 1917.
(Staatsdr. — Nr. 960.)
Der Generalgourerneur in Belgien.
Freiherr voN FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Z. E. K. 2439/17.
betreffend
die Einziehung des Futterroggens.
In Abänderung des Abschnittes III, Absatz
2 c, meiner Ausführungsbestimmungen zu der
Verordnung, betreffend die Ernte-Kommis-
sionen vom 8. Juli 1916 (G. u. V. Bl.
S. 2394/96) bestimme ich was folgt :
Der den Landwirten von ihrer Roggenernte
für das Vieh freigegebene Futterroggen ist,
soweit er sich noch in ihrem Besitz befindet,
vom 15. Juni d. J. ab an die Aufkäufer des
Comité National zu dem gesetzlich festgelegten
Preise zu verkaufen.
? 2.
Das Comité National ist verpflichtet, die
noch bei den Landwirten vorhandenen Mengen
Futterroggen bis zum 15. Juli aufzukaufen und
an die Lagerplätze und Mühlen zu transpor-
tieren und zu lagern. Die eingelagerten
Mengen unterliegen der Beschlagnahme und
sind als eingelagerte Bestände den zuständigen
Provinzial-Ernte-Kommissiosen durch das
Comité National zu melden.
3.
Jede Verfütterung von Brotgetreide ist ver-
boten. Brotgetreide, das zur Herstellung von
Brot ungeeignet ist, kann von der Zentral-
Ernte-Kommission zur Verfütterung zuge-
lassen werden.
2 4.
Futtergetreide, das bis zum 15. Juli d. J.
nicht abgeliefert ist, wird ohne Entgelt ein¬
gezogen. Für die Einziehung gelten die Bestim-
mungen der Verordnung vom 26. März 1917
(G. u. V. Bl. S. 3529/30).
? 5.
Wer den Bestimmungen der 27 1 und 3 dieser
Verordnung nicht Folge leistet, wird mit
Gefängnis bis zu 5 Jahren oder mit Geldstrafe
bis zu 20.000 Mark bestraft. Auch kann
auf beide Strafen nebeneinander erkannt
werden.
Zuständig sind die deutschen Militärgerichte
und Militärbefehlshaber.
Brüssel, den 5. Juni 1917
(Staatsdr. — Nr. 961.)
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr voN FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
houdende verbod koren uit den
oogst 1917 op halm van de hand
te doen.
Het is verboden om het even welke rechts-
zaken af te sluiten over koren op halm uit den
oogst 1917. De bevoegde provinciale Oogst-
kommissie (Provinzial-Ernte-Kommission) kan
evenwel uitzonderingen op dit verbod toestaan.
22.
Reeds voor de uitvaardiging van deze
Verordening over koren op halm uit den
oogst 1917 afgesloten rechtszaken, zijn van
nul en geener waarde.
3.
Overtredingen van ? 1 van deze Verorde-
ning worden met ten hoogste 5 jaar gevangenis
of met ten hoogste 20.000 mark boete gestraft;
ook kunnen beide straffen tegelijk worden
uitgesproken.
De krijgsrechtbanken en de krijgsoverheden
zijn tot oordeelvellen bevoegd.
Brussel, den 5* Juni 1917
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr vor FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
L
concernant la défense de céder
les blés sur pied de la récolte
de 1917.
betreffende
de inlevering van de voederrogge.
Onder wijziging van Hoofdstuk III, 2° lid,
letter c, van de uitvoeringsbepalingen tot de
Verordening van 8 Juli 1916, betreffende de
Oogstkommissies (Ernte-Kommissionen) Wet-
en Verordeningsblad, bl. 2394/96), bepaal ik
het navolgende :
De landbouwers zijn gehouden de voeder-
rogge, die van hun roggeoogst als veevoeder
voor het verbruik vrijverklaard is, zoover zij
die nog hebben, te rekenen vas 15 Juni 1917.
aan de opkoopers van het Nationaal Komiteit
te verkoopen tegen de daartoe wettelijk vast-
gestelde prijzen.
22.
Het Nationaal Komiteit is verplicht, de voor-
raden aan voederrogge, die bij de landbou¬
wers nog voorhanden zijn, ten laatste op
15 Juli op te koopen, dezelve naar de berg-
plaatsen en molens te vervoeres en aldaar te
bergen. De aldus geborgen voorraden zijn in
beslag genomen ; het Nationaal Komiteit moet
de geborgen voorraden voederrogge als zooda-
nig aangeven bij de bevoegde provinciale
Oogstkommissies (Provinzial-Ernte-Kommis¬
sionen).
3.
Het is verboden broodkoren in om het even
welke hoeveelheid te vervoederen. De cen-
trale Oogstkommissie (Zentral-Ernte-Kom¬
mission) kan het vervoederen van broodkoren
toelaten, ingeval dit voor de vervaardiging van
brood ongeschikt is.
24.
Voederkoren, dat ten laatste op 15 Juli
1917 niet ingeleverd is, wordt zonder vergoe-
ding omteigend. Voor de onteigening gelden
de bepalingen van de Verordening van
26 Maart 1917 (Wet- en Verordeningsblad,
bl. 3529/30).
2 5.
Wie de bepalingen van de 27 1 en 3 van
deze Verordening niet nakomt, wordt met ten
hoogste 5 jaar gevangenis of met ten hoogste
20,000 mark boete gestraft. Ook kunnen
beide straffen tegelijk worden uitgesproken.
De Duitsche krijgsrechtbasken en krijgs-
bevelhebbers zijn tot oordeelvellen bevoegd.
Brussel, den 5* Juni 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr voN FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Il est défendu de disposer d'une façon quel¬
conque des blés sur pied de la récolte de 1917,
Des exceptions pourront être consenties par la
Commission provinciale de la récolte (Provin-
zial-Ernte-Kommission) compétente.
2.
Sont nulles et non avenues, les dispositions
auxquelles les blés sur pied de la récolte de
1917 auraient donné lieu, de la part des pro¬
ducteurs, avant la publication du présent
arrêté.
3.
Les infractions au ? 1e du présent arrêté
seront punies d’un emprisonnement de 5 ans
au plus ou d'une amende pouvant atteindre
20.000 marcs; ces deux peines pourront aussi
être réunies.
Les tribunaux et autorités militaires connaî¬
tront desdites infractions.
Bruxelles, le 5 juin 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr vox FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
concernaut la livraison du seigle
qui a été réservé à l'alimentation
du bétail.
Par dérogation au chapitre III, alinéa 2 c,
de mes dispositions réglementaires de l'arrêté
du 8 juillet 1916, concernant les Commis-
sions de la récolte (Erate-Kommissionen
Bull. off. des I. et arr., pp. 2394 à 2396),
j'arrête ce qui suit :
A partir du 15 juin 1917, les quantités de
seigle réservées aux producteurs de la récolte
pour l'alimentation de leur bétail, devront,
pour autant qu'elles se trouvent encore en leur
possession, être vendues aux acheteurs du
Comité National, aux prix fixés légalement.
2.
Le Comité National est tenu d'acheter, avant
le 16 juillet 1917, le seigle se trouvant encore
chez les agriculteurs, puis de le transporter
aux dépôts ou aux moulins et de l'y emmaga¬
siner. Le seigle emmagasiné est soumis à la
saisie; les quastités emmagasinées de la sorte
doivent être déclarées comme telles par le
Comité National aux Commissions provinciales
de la récolte (Provinzial-Ernte-Kommissionen
compétentes.
3.
Il est défendu de donner en nourriture au
bétail n'importe quelle quantité de céréales
pouvant servir à la panification. La Commis¬
sion centrale de la récolte (Zentral-Ernte-
Kommission pourra autoriser l’emploi, en
faveur du bétail, des céréales ne convenant
pas à la fabrication du pain.
? 4.
Les céréales réservées jusqu'à présent à
l'alimentation du bétail et qui n’auront pas été
livrées le 15 juillet 1917 au plus tard, seront
confisquées. La confiscation se fera conformé¬
ment aux dispositions de l’arrêté du 26 mars
1917 (Bull. off. des I. et arr., pp. 3529 et
3530).
5.
Quiconque aura enfreint les dispositions des
2 1e et 3 du présent arrêté sera puni d’un
emprisonnement de 5 ans au plus ou d’une
amende pouvant atteindre 20.000 marcs. Les
deux peines pourront aussi être réunies.
Les tribunaux et commandants militaires
allemands connaîtront des infractions au
présent arrêté.
Bruxelles, le 5 juin 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr voN FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Z. E. K3 2438/17.
|
