| Full text |
L
unulu
Am 6. Dezember 1916 hat eine etwa
100 Mann starke, zum Teil mit Waffen ver-
sehene Bande versucht, mit Gewalt den
Grenzübergang nach Holland zu erzwingen.
Von den 37 dabei festgenommenen Personen
sind am 18. Dezember 1916 durch feld-
gerichtliches Urteil beim Militär-Gouverne-
ment Lüttich 30 zum Tode und 4, die noch
keine 18 Jahre alt waren und denen der
Besitz einer Wasfe nicht nachgewiesen war,
zu je 15 Jahren Gefängnis verurteilt. 3 Per-
sonen sind milder bestraft, weil nicht nach¬
gewiesen war, dass sie die Mittel gekannt
hatten, mit denen der Grenzübergang durch-
gesetzt werden sollte.
Ich habe in diesem Falle noch einmal die
Todesstrafen in solche von lebenslänglichem
Zuchthaus umgewandelt, weil die Teilnehmer
durch gewissenlose Führer verleitet waren
und sich den Ernst ihrer Verbrechen nicht
klar gemacht haben werden. In etwaigen
künftigen ähnlichen Fällen werde ich voraus-
sichtlich vos meinem Gnadenrechte keinen
Gebrauch machen.
Brüssel, den 31. Dezember 1916. (Stastsdr. —Nr. 727.)
Der General-Gouverneur,
in Vertretung :
Freiherr voN HUENE,
General der Infanterie.
Een bende van een honderdtal, ten deele
bewapende mannen, heeft op 6 Decem-
ber 1916 gepoogd met geweld over de grens
te trekken en Nederlandsch gebied te bereiken.
Daarbij zijn 37 personen aangehouden, waar
van de Veldkrijgsraad bij het Krijgsgoever-
nement Luik, bij vonnis van 18 Decem-
ber 1916, er 30 ter dood veroordeeld heeft;
4, die den ouderdom van 18 jaar nog niet
hadden bereikt en waarvan niet bewezen was
dat zij eenig wapen op zich droegen, werden
ieder tot 15 jaar gevangenisstraf verwezen.
Drie personen zijn er met mildere straffen
afgekomen, daar niet bewezen was, dat zij
wisten met welke middelen het overschrijden
der grens zou worden ten uitvoer gebracht.
G. G. IIl. Nr. 7218.
In aanmerking nemende, dat de deelnemers
aan de poging tot grensoverschrijding door
gewetenlooze drijvers verleid waren en den
ernst van hun misdaad niet zullen hebben
ingezien, heb ik in dit geval de doodstraf nog
eens in levenslangen dwangarbeid veranderd.
Mocht zich echter nog een dergelijk geval
voordoer, zoo zal ik vermoedelijk van mijn
recht om genade te verlecsen geen gebruik
meer maken.
Brussel, den 31° December 1916.
Der Generalgouverneur in Belgien,
in Vertretung:
Freiherr voN HUENE,
General der Infanterie.
Le 6 décembre 1916, une bande d'une
centaine d'hommes, en partie munis d'armes,
a tenté de gagner la Hollande en forçant le
passage de la frontière. Des 37 personnes
arrêtées, le tribunal de campagne près le gou¬
vernement militaire de Liège, le 18 dito, en a
condamné 30 à mort et 4, qui ne comptaient
pas encore 18 ans d'âge et pour lesquelles il
n'avait pu être établi qu'elles s'étaient trouvées
en possession d'une arme, chacune à 15 ans
de prison. Pour les 3 autres le jugement a été
plus clément, parce qu’il n’était pas établi
qu'elles fussent au courant des moyens à mettre
en œuvre pour passer la frontière.
J'ai encore une fois commué la peine de
mort en travaux forcés à perpétuité, parce
que les participants ont été séduits par des
conducteurs sans conscience et ne se seront
pas clairement rendu compte de la gravité de
leur délit. Si, à l'avenir, des cas semblables se
présentaient encore, il est à prévoir que je
n'userais plus de mon droit de grâce.
Bruxelles, le 31 décembre 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
in Vertretung :
Freiherr voN HUENE,
General der Infanterie.
|
