| Full text |
sa
miimliiiiu
unniuiu
u
miinluinuluulail
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 50
80 79 78 77 76 75 74 73 72 71 70 69 68 67 66 65 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55 54 53 52 51 50 49 48 47 46 4
Verordnung
betreffend die Ertragsschätzung
des Getreidebaues im Jahre 1916.
In der Zeit vom 20.—26. Juli 1916 findet eine Ertragsschätzung der
sämtlichen mit Getreide (Winterweizen, Sommerweizen, Roggen, Menge-
korn, Spelz, Wintergerste, Sommergerste, Hafer) angebauten Nutzflächen
statt.
§ 2.
Die Ausführung der Ertragsschätzung erfolgt gemeindeweise und liegt
den Gemeindebehörden ob. Die Betriebsinhaber oder ihre Stellver treter
sind verpflichtet, der Gemeindebehörde und den von der deutschen
Obrigkeit mit der Nachprüfung Beauftragten wahrheitsgemässe Anga-
ben zu machen.
§ 3.
Die Ertragsschätzung erfolgt in Form von Sammellisten, die den Bür-
germeistern seitens der zuständigen Provinzial Ernte Kommissionen
zugesandt werden und in die jeder Landwirt für jede von ihm angebaute
Brotgetreide- und Haferfläche gesondert eine Eintragung zu machen hat.
Dass diese Schätzung von ihm nach bestem Wissen gemach' worden ist,
hat er durch eigenhändige Eintragung seines Namens in die Sammelliste
zu bestätigen.
§ 4.
Die Ertragsschätzung umfasst sämtliche landwirtschaftlichen Betriebe,
die durch Verordnung vom 14. 4. 1916 (Gesetz- und Verordnungsblatt
S. 1921) zur Anbauflächenerhebung herangezogen wurden.
§ 5.
Alle Angaben haben den voraussichtlichen Ertrag in Kilogramm für
1 ha anzugeben. Wo die Angaben von den Landwirten in dieser Hinsicht
nicht ordnungsgemäss gemacht sind, hat sie der Bürgermeister richtig
zu stellen.
§ 6.
Die Bürgermeister sind verpflichtet, für eine ordnungsgemässe und
vollständige Ausfüllung der ihnen übersandten Sammellisten Sorge zu
tragen. Sie haben auf dem ihnen von der zuständigen Provinzial Ernte
Kommission zugehenden Umschlagbogen, den sie mit den ausgefüllten
Sammellisten bis zum 28. Juli 1916 der zuständigen Provinzial Ernte
Kommission einzusenden haben, den Durchschnittsertrag der einzelnen
Getreidearten für ihre Gemeinde anzugeben. Wo der von den Landwir-
ten in der Sammelliste angegebene Durchschnittsertrag einer Getreide-
art wesentlich hinter dem Durchschnittsertrag der Gemeinde zurück-
bleibt, hat der Bürgermeister in der dafür vorgesehenen Rubrik der
Sammelliste die Gründe hierfür einzutragen.
§7.
Die Provinzial Ernte Kommissionen erhalten die Sammellisten und
Umschlagbogen in der erforderlichen Stückzahl von dem Agrarstatisti-
schen Büro und haben das fertiggestellte Material bis zum 30. Juli 1916
an das Agrarstatistische Büro einzusenden.
8.
Die Verarbeitung des Materials ist Aufgabe des Agrarstatistischen
Büros. Nach beendeter Verarbeitung werden die sämtlichen Original-
listen durch die zuständigen Provinzial Ernte Kommissionen an die
Bürgermeister zurückgesandt werden, die sie zu jedermanns Einsicht
im Gemeindehaus auszulegen haben.
§ 9.
Betriebsinhaber oder Stellvertreter von Betriebsinhabern, die vorsätz-
lich die Angaben, zu denen sie auf Grund dieser Verordnung und der
Ausführungsbestimmungen verpflichtet sind, nicht oder unrichtig oder
unvollständig machen, werden mit Gefängnis bis zu 6 Monaten oder mit
Geldstrafe bis zu 10.000 Mark bestraft. Auch kann auf Geldstrafe neben
der Gefängnisstrafe erkannt werden.
Betriebsinhaber oder Stellvertreter von Betriebsinhabern, die fahr-
lässig die Angaben, zu denen sie auf Grund dieser Verordnung und
der Ausführungsbestimmungen verpflichtet sind, nicht oder unrichtig
oder unvollständig machen, werden mit Geldstrafe bis zu dreitausend
Mark bestraft.
§ 10.
Zuständig sind die Militärbefehlshaber und Militärgerichte.
Brüssel, den 5. Juli 1916.
(Staatsdr. — Nr. 460.)
Z. E. K. 3730.
Der Generalgouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
Verordening
betreffend schatting van de graanopbrengst
in het jaar 1916.
Tusschen 20 en 26 Juli 1916, wordt de opbrengst geschat van al de
akkers die met graan (wintertarwe, zomertarwe, rogge, masteluin, spelt,
wintergerst, zomergerst, haver) werden bebouwd.
§ 2.
De schatting moet in elke gemeente door het gemeentebestuur worden
gedaan. De boerderijhouders of hun vertegenwoordigers zijn gehouden,
juiste aangiften te doen aan het gemeentebestuur en aan de ambtenaars
die door de Duitsche overheid met het toezicht zijn belast.
§ 3.
De schatting geschiedt door middel van invullijsten, die door de
bevoegde Provinciale Oogstkommissies (Provinzial Ernte Kommissionen)
aan de burgemeesters worden toegezonden en waarop elke landbouwer
een afzonderlijke aangifte moet doen voor elk stuk land waarop hij koren
en haver heeft gebouwd. Hij moet daarenboven, door eigenhandig zijn
naam op de invullijsten te schrijven, bevestigen, dat deze schatting door
hem naar zijn beste weten gedaan werd.
§ 4.
De schatting der opbrengst omvat alle landbouwbedrijven die, volgens
Verordening van 14 April 1916 (Wet- en Verordeningsblad, bl. 1924), bij
de opneming der landbouwvlakten in aanmerking komen.
§ 5.
Alle aangiften zullen de vermoedelijke opbrengst in kilogram per
hektaar aangeven. De aangiften, die door de landbouwers in dit opzicht
niet behoorlijk gedaan werden, moeten door den burgemeester verbeterd
worden.
§ 6.
De burgemeesters moetén er voor zorgen, dat de hun toegezonden
invullijsten behoorlijk en volledig ingevuld zijn. Op het omslagblad, dat
zij van de bevoegde Provinciale Oogstkommissie ontvangen, schrijven
zij de gemiddelde opbrengst der verschillende graansoorten voor hun
gemeente; ten laatste den 28» Juli 1916, sturen zij dat blad, samen met
de invullijsten, aan de bevoegde Provinciale Oogstkommissie. Waar de
gemiddelde opbrengst eener graansoort, zooals zij door de landbouwers
op de invullijst aangegeven is, merkelijk onder de gemiddelde opbrengst
der gemeente blijft, zal de burgemeester de redenen daarvan opgeven in
de daartoe voorbehouden kolom der invullijst.
§7.
De Provinciale Oogstkommissies ontvangen het noodige aantal invul-
lijsten en omslagbladen van het «Agrarstatistisches Büro » (kantoor voor
landbouwstatistiek) en zullen alles ingevuld ten laatste den 30n Juli 1916
aan dat kantoor overmaken.
§ 8.
Het « Agrarstatistisches Büro » is gelast de gegevens der lijsten en
omslagbladen te verwerken. Als dit gedaan is, zullen de Provinciale
Oogstkommissies al de oorspronkelijke lijsten terugzenden aan de
burgemeesters, die ze, in het gemeentehuis, ter algemeene inzage zullen
houden.
§ 9.
De bedrijfhouders of hun plaats vervangers, die opzettelijk de aangiften,
waartoe zij krachtens deze verordening en de uitvoeringsbepalingen
gehouden zijn, niet of onjuist of onvolledig doen, worden met ten hoogste
6 maand gevangenis of met ten hoogste 10 000 mark boete gestraft. Ook
kan boete naast gevangenisstraf uitgesproken worden.
De bedrijfhouders of hun plaatsvervangers, die uit nalatigheid de
aangiften, waartoe zij krachtens deze verordening en de uitvoerings-
bepalingen gehouden zijn, niet of onjuist of onvolledig doen, worden met
ten hoogste drie duizend mark boete gestraft.
10.
Bevoegd zijn de krijgsbevelhebbers en krijgsrechtbanken.
Brussel, den 5» Juli 1916.
Der Generalgouverneur in Belgien,
Freiherr von BISSING,
Arrete
concernant l'estimation du rendement
des cultures de céréales en 1916.
1.
Generaloberst.
Du 20 au 26 juillet 1916, il sera procédé à l'estimation du rendement
de toutes les cultures de céréales (froment d’hiver, froment d’été, seigle,
méteil, épeautre, escourgeon, orge, avoine).
§ 2.
Cette estimation se fera par commune, par les soins de l’administra-
tion communale. Les exploitants agricoles ou leurs remplaçants sont
tenus de faire exactement les déclarations nécessaires à l’administration
communale et aux mandataires de l'autorité allemande chargés du con-
trôle ultérieur de l'estimation.
§ 3.
L’estimation se fera à l’aide de listes collectives qui seront envoyées
aux bourgmestres par la commission provinciale de la récolte (Provin-
zial Ernte Kommission) de leur province et dans lesquelles chaque
exploitant agricole devra inscrire séparément la superficie de ses cul-
tures de céréales servant à la panification et de ses cultures d’avoine.
Il devra, en outre, certifier, en inscrivant personnellement son nom dans
la liste collective, qu’il a fait son estimation consciencieusement et de
bonne foi.
§4.
L'estimation du rendement concerne toutes les exploitations agricoles
dont les terres cultivées ont dû être l’objet du recensement prescrit
par l'arrêté du 14 avril 1916 (Bulletin officiel des lois et arrêtés p. 1921).
§ 5.
Toutes les déclarations devront indiquer le rendement probable en
kg. par hectare. Les bourgmestres sont tenus de rectifier les déclara-
tions qui, sous ce rapport, n’auraient pas été faites régulièrement.
§ 6.
Les bourgmestres sont tenus de veiller à ce que les listes collectives
qui leur ont été envoyées soient remplies régulièrement et sans lacune.
Ils doivent inscrire sur l’enveloppe qu’ils recevront par les soins de la
commission provinciale de la récolte le rendement moyen, pour leur
commune, des diverses catégories de céréales; ils devront ensuite,
le 28 juillet 1916 au plus tard, renvoyer cette enveloppe, contenant
les listes collectives dûment remplies, à la commission provinciale
de la récolte compétente pour la province. Lorsque, dans la liste collec-
tive, le rendement moyen d’une des catégories de céréales indiqué par
un exploitant est de beaucoup inférieur au rendement moyen de la com-
mune, le bourgmestre doit en inscrire les motifs dans la colonne réservée
à cette fin dans la liste collective.
§ 7.
Les commissions provinciales de la récolte recevront les listes collec¬
tives et les enveloppes précitées en nombre suffisant, par les soins de
l'«Agrarstatistisches Büro» (Bureau de statistique agricole); lesdites
commissions devront renvoyer, le 30 juillet 1916 au plus tard, les listes
et enveloppes dûment remplies à l'«Agrarstatistisches Büro».
§ 8.
L'« Agrarstatistisches Büro » est chargé de classer et d’utiliser les
renseignements résultant des listes et enveloppes. Lorsque ces travaux
seront terminés, les originaux de toutes les listes collectives seront
envoyés, par les soins des diverses commissions provinciales de la
récolte, aux bourgmestres compétents, qui les tiendront à la connais-
sance du public, à la maison communale.
Les exploitants ou leurs représentants qui, intentionnellement, ne font
pas ou font d’une manière soit inexacte soit incomplète les déclarations
que leur imposent le présent arrêté et ses dispositions réglementaires
sont passibles d’une peine d'emprisonnement de 6 mois au plus ou d’une
amende pouvant atteindre 10 000 marcs. Les deux peines pourront aussi
être appliquées simultanément.
Les exploitants ou leurs représentants qui, par négligence, ne font pas
ou font d’une manière soit inexacte soit incomplète les déclarations que
leur imposent le présent arrêté et ses dispositions réglementaires sont
passibles d'une amende pouvant atteindre 3 000 marcs.
§ 10.
Les infractions seront jugées par les commandants ou les tribunaux
militaires.
Bruxelles, le 5 juillet 1916.
Der Generalgouverneur in Belgien,
Freiherr vov BISSING,
Generaloberst.
|
