| Full text |
20 1
L
84
6 47 48 49 50 51 52 53 54
818
Ausführungsvorschriften zur Verordnung vom
31. Juli 1917, betreffend Ablieferung von
Einrichtungsgegenständen aus Kupfer, Mes¬
sing und Bronze.
Artikel 1.
Ablieferungspflicht.
Gemäss Artikel 5 der Verordnung des Herrn Generalgouverneurs vom 31. Juli 1917 H. G. A. 22928,
betreffend erweiterte Beschlagnahme und Ablieferungspflicht von Einrichtungsgegenständen aus Kupfer,
Messing und Bronze in Haushaltungen sowie in und an Häusern, und ferner gemäss Artikel 5 Absatz 3 und 4
der Verordnung vom 31. Juli 1917 H. G. A. 24895 ergeht hiermit an sämtliche ablieferungspflichtigen
Personen (vergl. § 7 der Verordnung vom 13. Dezember 1916 C. C. IV. A. 23418) die Aufforderung, die in
Artikel 2 dieser Bekanntmachung aufgeführten Arten von Gegenständen abzuliefern
Artikel 2.
Abzuliefernde Arten von Gegenständen.
(Die in Klammern hinten angefügten Zahlen sind die laufenden Nummern der Verordnung vom
31. Juli 1917 H. G. A. 22928.)
Vorlagplatten und Einfassungen von Kaminen, Kaminfeuergerät sowie Türen an Kaminen,
Oefen, Kochmaschinen und Herden.
Garderobenständer, Garderobenablagen und Schirmständer.
3. Garderobenhaken, Huthaken, Mantelhaken.
.Gardinenrosetten, Gardinenhalter, Gardinenschnurquasten.
Gardinenstangen, Vorhangstangen, Portierenstangen sowie -Ringe.
Abnehmbare (verschraubte, aufgesteckte, verstiftete) Zierknöpfe an Gittern, Treppengeländern,
an eisernen oder hölzernen Garderobenhaken, an Garderobenablagen, an Gardinenstangen, an
Garderobengarnituren, Schirmständern und an Betten.
Stossbleche, darunter auch Winkelschienen auf Treppen, z. B. zum Festhalten des Linoleums,
Sockelbleche an Türen aller Art, an Ladentischen, Schanktischen, Säulen und Pfeilern.
Wärmflaschen,
Ausser Betrieb befindliche Hauswasserpumpen und Rohrleitungen dazu.
Kerzenleuchter und Handgriffe für Klaviere.
Ortsbewegliche Beleuchtungskörper und Kerzenleuchter, darunter auch Stehlampen.
Ausgenommen sind Oel-, Petroleum-, Spirituslampen usw. überall da, wo weder Gas noch Elek-
trizität zur Verfügung steht.
. Bekleidungen von Heizkörpern.
Geländer und Griffe für Badewannen.
Duscheinrichtungen für Badewannen und Bäder.
Nicht angeschlossene oder nicht in Gebrauch befindliche ortsfeste Beleuchtungskörper.
Arbeiterkontrollmarken, Garderobenmarken, Zahlmarken.
Ziergegenstände.
Sämtliche Gegenstände der Klassen 50 bis 64 der Verordnung vom 31. Juli 1917 H. G. A. 24895
aus Handels- and Gewerbebetrieben sowie in öffentlichen Gebäuden und Anlagen, welche
gemäss Artikel 4 Absatz 4 letztgenannter Verordnung nicht anmeldepflichtig sind, da ihr
Gesamtgewicht pro Klasse zo Kilo nicht übersteigt.
Treppengeländer.
Schutzstangen und Schutzgitter an Fenstern und Türen aller Art, auch solche an Drehtüren,
Windfangtüren, Fahrstuhltüren usw.
Pfeiler und Füllungsbekleidungen an Fassaden.
Ausstellstangen, Windenkasten und dergleichen für Markisen.
Füllungen und Handleisten von Geländer- und Balkongittern.
Ventilationsklappen und Luftgitter, Griffe und Stangen zur Betätigung von Ventilationsklappen,
Ventilationsschiebern und dergleichen.
Sämtliche Griffe, Knöpfe und Beschläge an Türen und Fenstern, ebenso Schellengriffe.
Rohre, Rohrleitungen und deren Verbindungsstücke in sanitären Anlagen und Bedürfnis-
anstalten.
Blitzableiter sowie deren Erdungsteile.
Kuppeln, Dächer, Dachrinnen, Abfallrohre und Balustraden.
(1)
(9)
(2)
Artikel 3.
Bestimmungen für die Ablieferung.
Die Ablieferung der Gegenstände Nr. 1 bis 18 des Artikels 2 hat nach Gemeinden und Gemeindebezirken
gemäss der unten angefügten Anweisung zu erfolgen.
An den Orten, wo den Ablieferungspflichtigen noch besondere Aufforderungen zur Ablieferung zugestellt
werden, entbindet der Nichtempfang einer derartigen Aufforderung nicht von der Ablieferungspflicht, viel-
mehr haben die Ablieferungen dann zu gleicher Zeit mit denjenigen der Nachbarhäuser zu erfolgen.
Die Ablieferungsstellen werden täglich, mit Ausnahme Sonntags, von 9 Uhr vormittags bis 4 Uhr nach-
mittags geöffnet sein.
Die zur Ablieferung verpflichteten Personen haben den Transport zu den Sammelstellen ebenso wie den
Ausbau befestigter oder eingebauter Gegenstände auf eigene Rechnung vorzunehmen. Die Ablieferung kann
durch einen Beauftragten erfolgen.
Die Bezahlung der Gegenstände erfolgt unmittelbar bei der Ablieferung an den Ueberbringer der
Gegenstände auf Grund des in der Sammelstelle ermittelten Gewichtes zu den in Artikel 4 der Verordnung
vom 31. Juli 1917 H. G. A. 22928 festgesetzten Preisen. Der Ablieferer erhält eine Bescheinigung über das
abgelieferte Gewicht und den ausgezahlten Betrag.
In vermieteten oder untervermieteten Häusern und Wohnungen sind die Eigentümer, Mieter oder
Untermieter für restlose Ablieferung aller unter die Verordnung fallenden Gegenstände verantwortlich.
Bezüglich der von ihren Besitzern verlassenen, leerstehenden, bezw. von deutschen Militär- oder
Zivilbehörden besetzten Häuser ergeht eine besondere Anweisung für die Ablieferung.
Kunstsammlungen können zunächst an Ort und Stelle belassen werden und sind bei der Abteilung für
Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle, Brüssel, anzumelden.
Artikel 4.
Ersatzbeschaffung.
Diejenigen Gegenstände der Nr. 19 bis 28 des Artikels 2, für welche Ersatz nötig ist, werden
bis 1. Dezember 1917 vorläufig von der Ablieferung zurückgestellt.
Ablieferungsstellen und Ablieferungszeiten für diese Gegenstände werden später bekanntgegeben.
Die Sammelstellen erteilen Auskunft über Ersatzbeschaffung für die unter Nr. 24 bis 28 des Artikels 2
aufgeführten Gegenstände.
Artikel 5.
Zwangsmassnahmen.
Nicht ordnungsgemäss abgelieferte Gegenstände werden zwangsweise weggenommen.
Haussuchungen werden im Anschluss an die Ablieferungstermine stattfinden.
Auf die Strafbestimmungen des § 1I der Verordnung vom 13. Dezember 1916 sowie auf die Verordnung
vom 17. Juli 1917, betreffend die Erweiterung der Strafbestimmungen der kriegswirtschaftlichen Verord-
aungen, wird ausdrücklich hingewiesen.
Brüssel, den 30. September 1917.
(Staatsdruckerei N 1173.)
Der Chef der Abteilung
für
Handel und Gewerbe
bei dem Generalgouverneur in Belgien.
Dr. VON KOHLER.
H. G. R. 23166 11.
Dekehamaking
Uitvoeringsbepalingen tot de Verordening
van 31 Juli 1917, betreffende de afleve-
ring van inrichtingsvoorwerpen uit koper,
geelkoper en brons.
Artikel 1.
Afleverisgsverplichting.
Overeenkomstig artikel 5 van de verordening H. G. A. 22928 van 31 Juli 1917 van den heer Generaal
Gouverneur, betreffende verdere inbeslagneming en afleveringsverplichting van inrichtingswoorwerpen uit
koper, geelkoper en brons in huishoudingen, alsook in en aan gebouwen, alsmede overeenkomstig artikel 5
3e en 4° lid, van de verordening H. G. A. 24895 van 31 Juli 1917, worden al de personen, die aan de afleve-
ringsverplichting onderworpen zijn (zie § 7 van de verordening C. C. IV. A. 23418 van 13 December 1916),
hierbij uitgenoodigd, de voorwerpen van de in artikel 2 dezer bekendmaking aangeduide soort af te leveren.
Artikel 2.
Af te leveren soorten van voorwerpen.
(De getallen, die tusschen haakjes achteraan volgen, zijn de volgnummers van de in de verordening
H. G. A. 22928 van 31 Juli 1917 opgesomde voorwerpen).
Kachelplaten (onderplaten) en schoorsteenramen, kachelgereedschap, alsook deuren van schoorsteenen,
kachels, keukenfornuizen en haardvuren;
.Kleederstanders; rekken, vakken, enz. voor kleederen, hoeden, wandelstokken, enz.; para-
standers;
Kapstokken, haken voor hoeden, haken voor mantels;
Gordijnkrammen, rozetten, enz., gordijnophouders, knoppen van gordijnkwasten;
Stangen en ringen voor gordijnen, draperieën en portières;
Afneembare (vastgeschroefde, opgestoken, opgepinde) sierknoppen enz. van hekkens, van trap-
leuningen, van ijzeren of houten kapstokken, van rekken, vakken, enz. voor kleederen, hoeden,
wandelstokken, enz., van gordijnstangen, van kapstokgarnituren, van paraplustanders en van
bedden;
Dekplaten, ook hoekplaten op trappen, b. v. om het linoleum vast te houden; dekplatem onder
aan deuren van om het even welke soort, aan toonbanken, buffetten, zuilen, staanders ent pijlers;
Bedwarmers voor warm water;
. Buiten gebruik zijnde huispompen en de daartoe behoorende buizen;
. Kandelaars en handvatten van pianos;
Verplaatsbare verlichtingstoestellen (kandelaars en staande lampen er bij begrepen);
Olie-, petroleum- of spirituslampen moeten niet afgeleverd worden, ingeval geen gas of elektri-
citeit voorhanden is;
Bekleedingen van verwarmingstoestellen;
Leuningen en handvatten van badkuipen;
.Stortbadinrichtingen van badkuipen en baden;
Niet aangesloten of niet in gebruik zijnde nagelvaste verlichtingstoestellen;
Toezichtspenningen voor werklieden, penningen voor kleerkamers, betaalpenningen;
Siervoorwerpen;
Al de voorwerpen, in de verordening H. G. A. 24895 van 31 Juli 1917 gerangschikt omder de
klassen 50 tot en met 64, uit handels- en nijverheidsondernemingen, alsook uit openbare
gebouwen en inrichtingen, en die overeenkomstig artikel 4, 4° lid, van laatstgemoemde
verordening niet aan te geven zijn, omdat hun gezamenlijk gewicht per klasse niet meer
dan 20 kgr. bedraagt;
Trapleuningen;
(1)
(7)
(2)
Leuningen en traliën van vensters en deuren van om het even welke soort, ook van draaiideuren, tocht-
deuren, liftdeuren, enz.;
. Pijlers, staanders en bekleedingen aan voorgevels;
Draagstangen, ophaaltrommels, enz. van afdakzeilen (markiezen);
Vulzuiltjes en handlijsten van leuningen en balkonhekwerk;
Verluchtingskleppen en -traliewerk, handvatten en stangen om verluchtingskleppen, -lluiken, e
beweging te brengen;
Alle handvatten en grepen, klinken, knoppen, belkrukken en belegsels aan deuren en vensters;
Pijpen, buizen en de verbindingsstukken er van in gezondheids inrichtingen en in openbare privaten; (24)
Bliksemafleiders en de ondergrondsche deelen er van;
(25)
Koepels, daken, goten, afwateringsbuizen en hekwerk,
(26)
Artikel 3.
Bepalisgen op de aflevering.
De voorwerpen in artikel 2 onder de nummers 1 tot en met 18 opgesomd, moeten volgeins gemeenten
en wijken, overeenkomstig de hieraan toegevoegde aanwijzing, afgeleverd worden.
In gemeenten, waar de personen die onder de afleveringsverplichting vallen nog een bijzoindere uitnoo-
diging ontvangen, zijn de belanghebbenden niet van de verplichting ontslagen wanneer zij geeen bijzondere
uitnoodiging zouden ontvangen; in dit laatste geval moeten zij echter terzelfder tijd als hun geburen de
betroffen voorwerpen afleveren.
De afleveringskantoren zijn dagelijks — behalve ’s Zondags — open van 9 uur ’s voormidedags tot 4 uur
De betrokken personen moeten voor eigen rekening de af te leveren voorwerpen naar die afleverings-
kantoren vervoeren; zij moeten eveneens voor eigen rekening de vastgemaakte of ingebouwdte voorwerpen
losmaken. De aflevering mag door een lasthebber gedaan worden.
De voorwerpen worden onmiddellijk na de aflevering betaald, aan den persoon die ze bininenbrengt, en
wel op grond van het op het afleveringskantoor vastgesteld gewicht, en tegen den prijs voorzien in artikel 4
van de verordening H. G. A. 22928 van 31 Juli 1917. Bedoelde persoon ontvangt een geschreven bewijs over
het afgeleverd gewicht en het daarvoor betaald bedrag.
In verhuurde of in onderverhuurde huizen en appartementen zijn de eigenaars, huurders of onder
huurders verantwoordelijk voor de stipte aflevering van al de door de verordening betroffen voorwerpen.
Wat betreft de huizen, die door hun bezitters verlaten zijn, ledig staan, of door beambten van de
Duitsche militaire of burgerlijke overheden bezet zijn, zullen met het oog op de aflevering bijzondere
onderrichtingen gegeven worden.
Kunstverzamelingen moeten vooralsnog niet afgeleverd worden; zij zijn evenwel aan te geven bij de
Afdeeling voor handel en nijverheid, kantoor voor grondstoffen (Abteilung für Handel und Gewerbe, Roh-
stoffverwaltungsstelle) te Brussel.
Artikel 4.
Aanschaffen van vervangingsartikelen.
De voorwerpen, in artikel 2 onder de nummers 19 tot en met 28 opgesomd en die door andere ver-
vangen moeten worden blijven voorloopig tot 1 December 1917 vrijgesteld van de aflevering.
Voor deze voorwerpen zal later bekendgemaakt worden, waar en wanneer zij af te leveren zijn.
De afleveringskantoren verschaffen inlichtingen aangaande het aanschaffen van vervangingsartikelen
voor de in artikel 2 onder de nummers 24 tot en met 28 opgesomde voorwerpen.
Artikel 5.
Dwangmaatregelen.
Voorwerpen die niet overeenkomstig de voorschriften afgeleverd zijn, worden door dwang afgehaald.
Na het verstrijken van de afleveringstermijnen zal tot huiszoekingen worden overgegaan.
Hierbij wordt nadrukkelijk verwezen naar de strafbépalingen van § 1I der verordening van 13 De-
ember 1916, alsook naar de verordening van 17 Juli 1917, houdende uitbreiding van de strafbepalingen der
in verband met de oorlogsekonomie uitgevaardige verordeningen.
Brussel, den 30n September 1917.
Der Chef der Abteilung
für
Handel und Gewerbe
bei dem Generalgouverneur in Belgien.
Dr. VON KÖHLER.
AAVIS
Dispositioas réglementaires de l'arrêté du
31 juillet 1917, concernant la saisie et la
livraison obligatoire des objets d'installation
en cuivre, laiton et bronze.
Article 1er.
Obligation de livrer.
En vertu de l’article 5 de l'arrêté H. G. A. 22928 pris à la date du 31 juillet 1917 par Son Excellence
M. le Gouverneur général en vue d’étendre la saisie et la livraison obligatoire des objets d’installation en
cuivre, laiton et bronze se trouvant dans les ménages ainsi qu’à l’intérieur ou à l’extérieur des bâtiments et
conformément à l’article 5, 3° et 4° alinéas, de l’arrêté H. G. A. 24895 du 31 juillet 1917, tous les intéressés
(voir § 7 de l'arrêté C. C. IV. A. 23418 du 13 décembre 1916) sont mis en demeure de livrer les objets
rentrant dans les catégories visées par l’article 2 du présent arrêté.
Article 2.
Catégories d'objets à livrer.
(7)
(Les chiffres indiqués entre parenthèses à la fin de chaque catégorie sont les numéros d’ordre de
l'arrêté H. G. A. 22928 du 31 juillet 1917.)
1. Plaques destinées à protéger les planchers devant les cheminées (garde-cendres); encadrements
de cheminées; porte-pelle (porte-pincettes) avec leurs accessoires; portes de cheminées, de
poêles, de fourneaux de cuisine et de foyers;
(1)
2. Portemanteaux; étagères, casiers, etc. pour vêtements, chapeaux, cannes, etc.; porte-parapluies; (3
3. Patères (crochets) de portemanteau;
(4)
4. Patères (rosaces, etc.), embrasses et porte-embrasse pour rideaux, poignées (clochetons, etc.)
pour cordons de rideaux;
(5)
5. Tringles (baguettes) et anneaux (boucles) pour rideaux, draperies et portières ;
(6)
6. Ornements (clous, boutons, têtes de lances, pommes, fleurons, etc.) démontables (vissés, fichés,
chevillés) des grilles, des rampes d’escalier, des patères en fer ou en bois pour portemanteaux,
des portemanteaux, des étagères, casiers, etc. pour vêtements, chapeaux, cannes, etc., des
garnitures de portemanteaux, des porte-parapluies et des lits ;
7. Plaques protectrices, y compris les équerres fixées sur les escaliers, par exemple les équerres
servant à maintenir le linoléum; plaques protectrices placées sur le dessous des portes de
toute sorte, des comptoirs ainsi que des colonnes, pilastres et piliers;
(9)
8. Bouillottes (bassinoires) à eau chaude ;
(10)
9. Pompes à eau (et leurs tuyauteries) inutilisées et se trouvant dans les maisons;
(11)
10. Chandeliers de piano et poignées de piano;
(12)
II. Appareils d’éclairage non fixés (y compris les chandeliers et les lampes portatives de table)
Ne doivent pas être livrées, les lampes à huile, pétrole, essence, etc., là où on ne dispose
pas du gaz ou de l'électricité ;
(13)
12. Revêtements des corps de chauffe (des appareils de chauffage);
(14)
13. Rampes et poignées de baignoires
(15)
14. Douches de baignoires et de bains;
(16)
15. Appareils d’éclairage fixés à demeure et soit non reliés aux conduites, soit inutilisés ;
(18)
16. Marques (jetons) de contrôle d’usine; jetons de vestiaire et autres ;
(19)
17. Objets d'ornementation;
18. Tous les objets des classes 50 à 64 de l’arrêté H. G. A. 24895 du 31 juillet 1917 qui se trouvent
dans les exploitations commerciales ou industrielles ainsi que dans les bâtiments et jardins
publics et dont la déclaration n’était pas exigée (en vertu de l’article 4, 4e alinéa, dudit
arrêté), leur poids ne dépassant pas 20 kg. par classe;
19. Rampes d'escalier ;
20. Barres d’appui et grilles des fenêtres et portes de toute sorte, y compris des portes tournantes
et battantes, des portes d'ascenseurs, etc.;
21. Piliers, pilastres et revêtements de panneaux des façades;
22. Tringles de supports, tambours (avec coffres), etc. des stores (marquises);
23. Balustres et main courante des rampes et des balustrades de balcon ;
24. Clapets et grilles de ventilation ; poignées et tringles commandant les clapets, les coulisses, etc.,
de ventilation;
25. Poignées, espagnolettes, crémones, menottes, clinches, boutons, etc. et garnitures des portes
et fenêtres; poignées de sonnette
26. Tuyaux et conduites (y compris les raccords) des installations sanitaires et chalets de
nécessité ;
27. Paratonnerres, y compris les parties placées sous terre ;
28. Dômes d’édifices, toitures, gouttières, conduites de décharge et balustrades.
(2)
Article 3.
Dispositions concernant la livraison.
La livraison des objets des catégories I à 18 de l’article 2 doit se faire par communes et par quartiers
conformément aux instructions données ci-dessous.
Dans les localités où les intéressés recevront un avis spécial les invitant à livrer, le fait de n'avoir pas
reçu un tel avis n’exempterait p a s de l’obligation de livrer. Dans ce cas, bien au contraire, on serait tenu de
livrer en même temps que les habitants des maisons voisines.
Les dépôts de livraison seront ouverts tous les jours (excepté le dimanche) de 9 heures du matin à
4 heures du soir.
Les personnes tenues de livrer devront faire opérer à leurs frais le transport aux dépôts de livraison et
le démontage des objets fixés ou encastrés dans la maçonnerie. La livraison pourra se faire par l’intermé-
diaire d'un mandataire.
Le paiement des objets aura lieu au moment même de la livraison et entre les mains du porteur, d’après
le poids constaté au dépôt de livraison et aux prix fixés à l’article 4 de l’arrêté H.G.A.22928 du 31 juil
let 1917. Le porteur recevra une quittance indiquant le poids des objets livrés et le montant payé.
Dans les maisons et appartements loués ou sous-loués, les propriétaires, locataires et sous-locataires
sont responsables de la livraison intégrale de tous les objets visés par l’arrêté.
Des instructions spéciales seront données au sujet des maisons abandonnées par leurs propriétaires, des
maisons vides et de celles qui sont occupées par des autorités militaires ou civiles allemandes
Les collections d’art peuvent tout d’abord rester dans les locaux où elles se trouvent, mais elles doivent
être déclarées à la Section du commerce et de l’industrie, Bureau des matières premières (Abteilung für
Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle), à Bruxelles.
Article 4.
Remplacement.
Les objets des catégories 19 à 28 de l’article 2 dont le remplacement par d’autres objets est nécessaire
sont provisoirement exemptés de la livraison jusqu’au 1er décembre 1917.
Les dates de livraison de ces objets et la désignation de leurs dépôts de livraison seront publiées dans
la suite.
Les dépôts de livraison donneront les renseignements nécessaires sur le remplacement des objets visés
aux catégories 24 à 28 de l'article 2.
Article 5.
Mesures de contrainte.
Les objets qui n'auront pas été livrés régulièrement seront enlevés par contrainte.
Des perquisitions domiciliaires seront opérées après l’expiration des délais de livraison.
J'attire spécialement l’attention des intéressés sur les dispositions pénales du § II de l’arrêté du
13 décembre 1916 et sur l’arrêté du 17 juillet 1917, étendant l’application des dispositions pénales des
arrêtés pris au poiut de vue économique à la suite de l’état de guerre.
Bruxelles, le 30 septembre 1917.
Der Chef der Abteilung
für
Handel und Gewerbe
bei dem Generalgouverneur in Belgien.
Dr. VON KÖHLER.
|
