Copy and paste this minimal source listing into your document.
K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
Title | EHC_K86950_4_2016_0211.tif |
Dating | 1916-11-14 |
Category | uit de bibliotheekcollecties van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Tags | reglement transport boter maximumprijs woekerhandel |
Asset identification [ID] | https://dams.antwerpen.be/asset/V2RKTXdwICabTeDTTsW1VVTS#id |
Full text | betreffend den Verkehr mit Butter. Der Herr Verwaltungschef hat in Ausführung der Verordnung des Herrn Generalgouverneurs vom 22. August 1916 folgendes verfügt : ZU ARTIKEL 1. — a) Die durchschnittliche Menge Milch, die in einer Wirtschaft (sowohl Landwirt als Molkerei) vor Erlass der oben- erwähnten Verordnung zu Butter verarbeitet worden ist, ist auch in Zukunft zur Herstellung von Butter zu verwenden. Die Butterab- lieferung hat daher im Rahmen des vor der Verordnung bestandenen Leistungsvermögens zu erfolgen. Es ist unstatthaft und strafbar, sich durch vermehrten Frischmilchverkauf der Butterablieferung ganz oder teilweise zu entziehen. Dagegen ist die Abgabe von Frischmilch an Zentralmolkereien zum Zwecke der Verbutterung zulässig. b) Die gewerbliche Herstellung von Käse ist nur den Betrieben gestattet, die vor dem 1. August 1914 bestanden haben und zwar nur in dem früheren Umfange. c) Ausnahmen zu a und b kann in besonderen Fällen der zustän- dige Zivilkommissar genehmigen. ZU ARTIKEL 2. — Bezüglich des Schlachtverbotes für Milchkühe bleibt es bei den bisherigen Bestimmungen. Die Zivilkommissare können unter Berücksichtigung örtlicher Verhältnisse besondere Aus- führungsbestimmungen erlassen. ZU ARTIKEL 3. — a) Jeder Hersteller von Butter, sowohl Land- wirt wie Molkerei, ist verpflichtet, die gesamte regelmässige Butter- erzeugung gegen den festgesetzten Höchstpreis an die für seine Gemeinde eingerichtete Sammelstelle an den vom Bürgermeister bekanntgegebenen Tagen und Zeiten abzuliefern. b) Die Ablieferungspflicht erstreckt sich nicht auf die für den Eigenbedarf des Hersfellers oder die von einer Zentralmolkerei an ihre Milchlieferanten für Eigenbedarf freigegebene Buttermenge, die auf 250 Gramm für den Kopf und für die Woche festgesetzt ist. Die Butterabgabe der Molkereien an ihre Milchlieferanten darf die aus ihrer Milchlieferung erzeugte Buttermenge nicht überschreiten. Etwaige Fehlmengen haben diese Milchviehbesitzer bei ihrem Bür- germeister zu beantragen; es findet dann für den Zusatz die für Nicht- butterhersteller festgesetzte Ration von 100 Gramm für den Kopf und für die Woche Anwendung. c) Zu Absatz 2 des Artikels 3 der Verordnung wird verfügt: Landwirte und Molkereien dürfen Bufter an die in derselben Gemeinde oder sonstwo ansässigen Nichfbufterhersteller weder verkaufen noch abgeben, vielmehr ist die gesamte Buffererzeu- gung nach Abzug der für den Eigenbedarf freigegebenen Menge (siehe Ärfikel 3 b) der eingerichtefen Sammelstelle abzuliefern. d) Die Nichtbutterhersteller der Gemeinde sind, abgesehen von den Milchlieferanten der Molkereien (siehe Artikel 3 b) durch den Bürger- meister zu versorgen mit einer Zuteilungsmenge von 100 Gramm für den Kopf und für die Woche. Die hierfür benötigte Butter wird den Erzeugungsgemeinden durch den offiziellen Aufkäufer des Butter- vertriebsverbandes sofort beim Ablieferungstermin zum Selbstkosten- preis überlassen und den Bedarfsgemeinden von den Sammelstellen des Verbandes zugewiesen. Zur Weitergabe der überlassenen Butter an die Verbraucher bedienen sich die Gemeinden der dort ansässi- gen Butterhändler, die Mitglieder des Buttervertriebsverbandes sind. Diese dürfen bei Abgabe der Butter an die Verbraucher die fest- gesetzten Kleinhandelspreise nicht überschreiten. e) Alle Milchviehbesitzer und Molkereien sind verpflichtet, den mit der Kontrolle beauftragten Personen und Behörden bezüglich Milch- erzeugung und Verwendung alle geforderten Angaben zu machen. Insbesondere hat dieses auch bei den festgesetzten Ablieferungster- minen zu geschehen. Ist ein Hersteller ganz oder teilweise behindert, seiner Lieferungspflicht nachzukommen, so hat er spätestens beim Ablieferungstermin die Gründe hierfür dem Bürgermeister oder seinen Vertretern unaufgefordert glaubhaft anzugeben. ZU ARTIKEL 4. — Bei Zuwiderhandlungen kann auf Einziehung der Butter ohne Entschädigung erkannt werden. ZU ARTIKEL 5.— Die Bildung von Butterrücklagen bleibt auch weiterhin verboten. ZU ARTIKEL 6. — Die Höchstpreise werden durch den Herrn Verwaltungschef festgesetzt. Massgebend sind heute die Preise der Bekanntmachung des Herrn Verwaltungschefs vom 23. Oktober 1916. ZU ARTIKEL 7. — Jede Beförderung von Butter aus der Erzeu- gungsgemeinde darf nur mit amtlichem Begleitschein stattfinden. Zuwiderhandlungen haben Beschlagnahme und strengste Bestrafung zur Folge. ZU ARTIKEL 8. — Die behördlicherseits beauftragten Organe sind berechtigt, alle zur Kontrolle erforderlichen Massnahmen zu treffen, insbesondere die Räume, in denen milchwirtschaftliche Erzeug¬ nisse hergestellt, gelagert oder feilgehalten werden, zu betreten und zu besichtigen; sie können weiterhin die Vorlage von Geschäfts- büchern, Rechnungen und sonstigen, im Handelsverkehr üblichen Schriftstücken, fordern, darin Einsicht nehmen und nötigenfalls beschlagnahmen. ZU ARTIKEL 9.— Bei Zuwiderhandlungen finden die Strafbestim- mungen der Verordnung des Herrn Generalgouverneurs vom 18. Oktober 1916 Anwendung. Insbesondere wird darauf hingewiesen, dass auch der unerlaubte Ankauf von Butter strafbar ist. Zuständig sind die Militärgerichte und Militärbefehlshaber. ZU ARTIKEL 10. — Die Zivilkommissare können für die einzelnen Kreise unter Berücksichtigung der örtlichen Verhältnisse bezüglich der Milch und Butterbewirtschaftung besondere Bestimmungen erlassen. Zuwiderhandlungen werden nach Artikel 9 bestraft. aangaande het verkeer met boter. De Heer „Verwaltungschef" heeft in uitvoering der verordening van den Heer „Generaalgouverneur" van den 22 Augustus 1916 het volgende bepaald : TIK ein lhe id mel k, di L 1.— a) De OeV ger id deld R TOT A een bedrijf (zoowel landbouwer als melkerij) vöör bekendmaking van de bovenvermelde verordening tot boter verwerkt werd, is ook voor de toekomst tot het maken van boter te gebruiken. De aflevering der boter moet dus in dezelfde mate van het vöör de verordening bestaande productievermogen gebeuren. Het is niet toegelaten en straf¬ baar, zich door eenen grooteren verkoop van versche melk aan de aflevering van boter gedeeltelijk of geheel te onttrekken. Daarente- gen is het toegelaten versche melk afteleveren aan Centraal-Melke- rijen om er boter van te maken. b) De beroepsmatige vervaardiging van kaas wordt slechts toege- laten aan bedrijven, die vöör den 1°* Augustus 1914 bestonden en weliswaar in den vroegeren omvang. c) Uitzonderingen tot a en b kunnen in bijzondere gevallen door den bevoegden „Zivilkommissar“ toegestaan worden. TOT ARTIKEL 2. — Betreffende het slachtverbod voor melk¬ koeien blijft het bij de vroegere bepalingen. De „Zivilkommissarissen“ kunnen, de plaatselijke verhoudingen in aanmerking nemende, bij- zondere bepalingen veropenbaren. TOT ARTIKEL 3. — a) Elk vervaardiger van boter, zoowel land¬ bouwer als melkerij, is verplicht, zijne geheele regelmatige boter- productie tegen den vastgestelden maximum-prijs, op de door den burgemeester bekend gemaakte dagen en tijden, aan de voor zijne ge- meente ingerichte verzamelplaats afteleveren. b) De afleveringsplicht komt niet in aanmerking voor het eigen gebruik van den vervaardiger, ook niet voor de hoeveelheid boter die door eene Centraal-melkerij aan hunne melkleveranciers voor eigengebruik vrijgegeven werd, en die op 250 gram per hoofd en per week vastgesteld wordt. Het is den melkerijen verboden aan hunne melkleveranciers meer boter afteleveren, dan de door deze laatsten geleverde melk opbrengt. Ingeval van tekort is zulks door deze melk- veebezitters bij hunnen burgemeester te verlangen; er mag hun dan het rantsoen voor nietbotervervaardigers van 100 gram per hoofd en per week verstrekt worden. c) Tot paragraaf 2 van het artikel 3 der verordening wordt bepaald: Landbouwers en melkerijen mogen geene bofer aan in dezelfde gemeente of ergens anders wonende nief-bofervervaardigers ver¬ koopen noch afgeven, veeleer moet de geheele boferproductie, nadat de voor eigengebruik vrijgegeven hoeveelheid afgefrokken is Antwerpen, den 14. November 1916. Form. 4007. waltung e der Livi isident Der Pr. twerpen. für die Provinz Ar SCHRAMM Senator. (gle arl. 3 D) aan de inserichie verzamelplaais aiseleverd worden. d) De niet-botervervaardigers van de gemeente, moeten, afgezien van de melkleveranciers der melkerijen (zie artikel 3 b), door den bur- gemeester met eene hoeveelheid van 100 gram per hoofd en per week verzorgd worden. De hiervoor noodige boter wordt den produceeren- den gemeenten door den officieelen opkooper van het boterverkoopver- bond onmiddellijk in den afleveringstermijn aan den door voornoemden opkooper betaalden prijs afgestaan en den verbruikgemeenten door de verzamelplaatsen van het verbond toegedeeld. Ter aflevering aan de verbruikers van de afgestane boter bedienen de gemeenten zich van de aldaar wonende boterhandelaars, die lid van het boterverkoopver- bond zijn. Het is dezen laatsten verboden bij aflevering der boter aan de verbruikers de vastgestelde detailprijzen te overschrijden. e) Alle Melkveebezitters en Melkerijen zijn verplicht de met de kontrool belaste personen en overheden aangaande melkvoortbrengst en verbruik alle verlangde aangaven te doen. Bijzonderlijk moet zulks ook bij de vastgestelde afleveringstermijnen geschieden. Is een ver vaardiger geheel of gedeeltelijk verhinderd zijne leveringsplicht na te komen, zoo moet hij, ten laatste bij den afleveringstermijn, aan den burgemeester of aan diens vertegenwoordiger de geloofwaardige oor- zaak mededeelen, zonder daarfoe gevraagd te zijn geworden. TOT ARTIKEL 4. — Bij tegenstrijdige handelingen mag de boter zonder schadevergoeding in beslag genomen worden. Het achterhouden van boterreserven blijft TOT ARTIKEL 5. ook verder verboden. TOT ARTIKEL 6. — De maximum-prijzen worden door den heer „Verwaltungschef“ vastgesteld. Van kracht zijn heden de prijzen der bekendmaking van den heer „Verwaltungschef“ van den 23 Oktober 1916. TOT ARTIKEL 7. — Iedere wegvoering van boter uit de producee¬ rende gemeente mag slechts met eenen ambtelijken geleibrief plaats hebben. Tegenstrijdige handelingen hebben inbeslagneming en strengste bestraffing tengevolge. TOT ARTIKEL 8. — De van overheidswege aangestelde organen hebben het recht, alle voor de kontrool noodige maatregelen te nemen, bijzonderlijk de plaatsen, in dewelke melkhuishoudelijke voortbrengsels vervaardigd, bewaard of te koop gehouden worden, te betreden en te bezichtigen ; zij kunnen verder voorlegging van de boeken, rekeningen en dergelijken, in het handelsverkeer noodige schriftstukken opeischen, daarvan kennis nemen en indien noodig inbeslagnemen. TOT ARTIKEL 9. — Bij tegenstrijdige handelingen worden de straf- bepalingen van den Heer „Generaalgouverneur“ van 18 Oktober 1916 toegepast. Bijzonderlijk wordt er op gewezen, dat ook de niet-veroor- loofde aankoop van boter strafbaar is. Bevoegd zijn de militaire ge- rechten en bevelhebbers. TOT ARTIKEL 10. — De „Zivilkommissarissen“ kunnen voor de af- zonderlijke kringen, de plaatselijke verhoudingen in aanmerking nemen¬ de, aangaande de melk en boterverzorging bijzondere bepalingen ver- openbaren. Tegenstrijdige handelingen worden volgens art. 9 bestraft. Antwerpen, den 14 November 1916. Der Präsident der Zivilverwaltung für die Provinz Antwerpen. SCHRAMM Senator. |
Last OCR | Last OCR 2022-09-15 12:05:42 |
Original filename | EHC_K86950_4_2016_0211.tif |
Creation date | 2016-07-25 13:26:02 |
Filesize | 424.96 MB |
Height | 15304px |
Width | 9705px |
MIME-type | image/tiff |
Creation date in Dams | 2016-07-29 14:50:45 |
Last modification | 2022-09-15 12:40:17 |
Info |
This media file falls into the public domain. This work has been identified as being free of known restrictions under copyright law, including all related and neighboring rights. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission.
The metadata is licensed with a creative commons zero license. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission. If you use this media file and / or the metadata, we would appreciate it if you copied the information from the Acknowledgements field as a source reference. When used in a publication, we would like to receive a copy for our library. |
Acknowledgements | K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Source listing | [Verzameling van Belgische en Duitsche oorlogsplakkaten, 1914-1918], K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |