| Full text |
Verordnung,
betreffend
Bestandsaufnahme und Beschlagnahme
von Chemikalien.
Artikel 1.
Sämtliche am 10. Juni im Gebiet des Generalgouvernements vor
handenen Vorräte der nachstehend näher bezeichneten Produkte werden
hiermit der Anmeldepflicht unterworfen und beschlagnahmt :
a) Alaun
6) Aetzuatron
c) Aetzkali
d) Kalzinierte und kristallisierte Soda
e) Chlorkalk
f) Salpetersäure
9) salpetersaure Salze
h) salpetrigsaure Salze
i) doppeltchromsaures Kali und Natron
k) Chromalaun und alle anderen chromsauren Salze
1) Eisensulfat in jeder Form
m) schwefelsaure Tonerde
n) Bleisalze (Bleioxyd, Bleiweiss)
o) die Halbfabrikate und Abfallprodukte der unter a) bis n) auf-
geführten Produkte.
Artikel 2.
Zur Anmeldung verpflichtet sind alle natürlichen und juristischen
Personen, insbesondere auch Kommunen und öffentlich rechtliche
Körperschaften, welche die in Artikel 1 bezeichneten Stoffe erzeugen,
verarbeiten oder sonst im Gewahrsam haben, ohne Rücksicht darauf,
ob sie Eigentum oder ein Verfügungsrecht an ihnen haben oder nicht.
Für die Handlungen der juristischen Person privaten und öffentlichen
Rechtes sind die zu ihrer gesetzmässigen Vertretuag berufenen Persön-
lichkeiten verantwortlich.
Artikel 3.
Sämtliche Vorräte der nach Artikel 1 der Beschlagnahme unter-
liegenden Stoffe sind bis spätestens 24. Juni 1917 der Abteilung für
Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltuagsstelle, Brüssel, Kunstherle-
vingslaan 30, schriftlich anzumelden. Der Anmeldepflicht unterliegen
auch diejenigen Vorräte, die schon durch frühere Einzelverfügung
beschlagnahmt oder nach erfolgter Beschlagnahme für den Verbrauch
freigegeben worden sind.
Artikel 4.
Durch die Beschlagnahme wird jede rechtsgeschäftliche Verfügung
über die in Artikel 1 aufgeführtea Stoffe sowie jeder Transport und
jegliche Benutzung, Verarbeitung oder Veränderung verboten.
Die Besitzer sind verpflichtet, die Stoffe bis auf weiteres sorgfältig zu
verwahren und pfleglich zu behandeln.
Der Verwaltungschef, Abteilung für Handel und Gewerbe, kann auf
schriftlichea Antrag in besonderen Fällen Befreiungen von dem Verbot
des Absatzes 1 bewilligen.
Artikel 5.
Die vom Verwaltungschef, Abteilung für Handel und Gewerbe,
ermächtigten Händler oder Händlervereinigungen sind berechtigt, die
anmeldepflichtigen Stoffe zu Preisen einzukaufen, die die Abteilung für
Handel und Gewerbe festsetzt.
Soweit ein freihändiger Ankauf zu diesen Preisen nicht gelingt, kön-
nen die betreffenden Gegenstände von diesem Zeitpunkt an durch das
Generalgouvernement, Sektion K R, enteignet werden und müssen als-
dann nach Aufforderung der Abteilung für Handel und Gewerbe von
dem Besitzer innerhalb bestimmter Frist abgeliefert werden.
Im Enteignungsfalle erhält der Ablieferer eine Quittung über die
vollzogene Ablieferung unter Angabe der abgelieferten Menge. Für
sämtliche Ablieferer wird dann ein gemeinsamer auf die Gemeinde
verwaltung lautender Empfangsschein ausgestellt und der Gemeinde
ausgehändigt. Die Festsetzung der Entschädigung erfolgt in diesem
Falle durch die Reichseatschädigungskommission nach den bestehenden
Grundsätzen.
Artikel 6.
Wer den Vorschriften dieser Verordnung vorsätzlich oder fahrlässig
zuwiderhamdelt, wird, falls nicht nach einem anderen Strafgesetz eine
höhere Strafe verwirkt wird, mit Gefängnis bis zu 2 Jahren und Geld-
strafe bis zu 25 000 Mark oder mit einer dieser Strafen bestraft. Daneben
ist die Einziehung derjenigen Gegenstände, auf die sich die strafbare
Handlung bezieht, in sämtlichen Fällen zulässig und bei vorsätzlicher
Zuwiderhandlung immer auszusprechen.
Der Versuch ist strafbar.
Artikel 7.
Zuständig sind die deutschen Militärgerichte und Militärbefehlshaber.
Brüssel, den 26. Mai 1917.
(Staatsdr. — Nr. 952)
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Verordening
betreffende het opnemen
en het in beslag nemen van de voorhanden
zijnde scheikundige voortbrengselen.
Artikel 1.
Al de voorraden aan de hieronder nader aangeduide voortbrengselen,
die op 10 Juni 1917 in het gebied van het Generalgouvernement voor-
handen zija moeten aangegeven worden en zijn hierbij in beslag
genomen :
a) aluin
b) bijtende soda
c) bijtende potasch
d) verkalkte en gekristalliseerde soda
e) chloorkalk
f) salpeterzuur
9) salpeterzure zouten
A) salpeterigzure zouten
i) bichroomzure potasch en soda
k) chroomaluin en alle andere chroomzure zouten
1) zwavelzuur ijzer in alle vormen
m) zwavelzure aluinaarde
n) loodzouten (loodoxyde, loodwit)
o) de halfafgewerkte voortbrengselen en afvalvoortbrengselen
van de onder a) tot en met n) opgesomde produkten.
Artikel 2.
Al de natuurlijke en rechtspersonen, inzonderheid ook gemeenten en
openbaarrechtelijke genootschappen, die de in artikel 1 aangeduide
stoffen vervaardigen, verwerken of anderszins in bewaring hebben, zijn
verplicht er aangifte van te doen, om het even of zij al dan niet die stoffen
in eigendom bezitten of gerechtigd zijn er over te beschikken. Voor de
handelingen van privaat- of openbaarrechtelijke personen zijn hun wet-
tige vertegenwoordigers verantwoordelijk.
Artikel 3.
Al de voorraden aan de overeenkomstig artikel 1 in beslag genomen
stoffen, moeten ten laatste op 24 Juni 1917 schriftelijk aangegeven zijn
op de Afdeeling voor handel en nijverheid, Kantoor voor grondstoffen
(Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle), Kunst-
herlevingslaan, 30, te Brussel. Voorraden, die vroeger reeds bij bijzondere
beschikking in beslag genomen zijn, of die, na in beslag te zijn genomen,
voor het verbruik weer vrij verklaard werden, moeten eveneens aan-
gegeven worden.
Artikel 4.
Door het feit van de inbeslagneming is het verboden op eenige wijze
over de in artikel 1 opgesomde stoffen rechtszakelijk te beschikken,
alsook ze op om het even welke wijze te vervoeren, te gebruiken, te
bewerken of te wijzigen.
De bezitters zijn verplicht bedoelde stoffen tot nader bericht zorgvuldig
te bewaren en behoorlijk te behandelen.
Het Hoofd van het burgerlijk bestuur (Verwaltungschef), Afdeeling
voor handel en nijverheid, kan in bijzondere gevallen, wanneer daartoe
een schriftelijke aanvraag is ingediend, vrijstelling verleenen van het
verbod vervat in het 1° lid.
Artikel 5.
De haadelaars of vereenigingen van handelaars die daartoe van het
Hoofd van het burgerlijk bestuur, Afdeeling voor handel en nijverheid,
machtiging hebben verkregen, zijn gerechtigd de aan de verplichting
tot aangifte onderworpen stoffen aaa te koopen tegen de prijzen, welke
de Afdeeling voor handel en nijverheid daartoe vaststelt.
Zoover geen onderhandsche aankoop tegen deze prijzen tot stand
komt, kunnen de betreffende voorwerpen van dit oogenblik af door het
Generalgouvernement Sektion K. R. onteigend worden; zij moeten alsdan
op uitnoodiging van de Afdeeling voor handel en nijverheid door den
bezitter binnen een bepaalden termijn worden afgeleverd.
In geval van onteigening ontvangt de afleveraar over de gedane afle
vering een ontvangstbewijs, waarin ook de afgeleverde hoeveelheid is
aangegeven. Voor al de afleveraars zal een gezamenlijk ontvangstbewijs
op naam van het gemeentebestuur opgemaakt en aan de betrokken
gemeente overhandigd worden. In dat geval stelt de Rijkskommissie
tot regeling van de schadeloosstellingen (Reichsentschädigungskommis¬
sion) de schadelosstelling naar de bestaande grondregels vast.
Artikel 6.
Wie de voorschriften van deze Verordening opzettelijk of uit nalatig-
heid overtreedt, wordt, zoover een andere strafwet geen zwaarder straf
voorziet, met ten hoogste 2 jaar gevangenis en met ten hoogste
25.000 mark boete, of met één van beide straffen gestraft. Bovendien is
de verbeurdverklaring van voorwerpen, waarop de strafbare handeling
betrekkieg heeft, in alle gevallen toegelaten, en, zoover het een opzette
lijke overtreding geldt, in ieder geval uit te spreken.
De poging tot overtreden is strafbaar.
Artikel 7.
De Duitsche krijgsrechtbanken en krijgsbevelhebbers zijn tot oordeel-
vellen bevoegd.
Brussel, den 26° Mei 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Arrete
concernant le relevé et la saisie
de certains produits chimiques.
Article 1er.
Toutes les quantités des produits désignés ci-après, se trouvant à la
date du 10 juin dans le territoire du Gouvernement général, doivent
être déclarées et sont saisies en vertu du présent arrêté :
a) alun;
b) soude caustique ;
c) potasse caustique ;
d) carbonate de soude calciné et cristallisé;
e) chlorure de chaux;
f) acide nitrique;
g) nitrates;
4) nitrites;
i) bichromate de potasse et de soude;
k) alun de chrome et tous les autres sels de ehrome (ehromates);
1) sulfate de fer sous toutes ses formes;
m) sulfate d'alumine;
n) sels de plomb (oxyde, céruse);
o) les produits mi-finis et déchets des produits énumérés de a) à a).
Article 2.
Sont tenues de faire la déclaration, toutes les personnes physiques et
morales, notamment les communes et les associations de droit publie,
qui produisent, travaillent ou détiennent d'une manière quelconque les
produits désignés à l'article 1er, peu importe que ces personnes aient ou
non un droit de propriété ou de disposition sur ces produits. Les repré¬
sentants légaux des personnes morales de droit privé ou public sont
responsables des actes desdites personnes.
Article 3.
Toutes les quantités des matières qui soat soumises à la saisie confor¬
mément à l’article 1er doivent être déclarées par écrit, au plus tard le
24 juin 1917, à la Section du commerce et de l'industrie, Bureau des
matières premières (Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoff-
verwaltungsstelle), 30, avenue de la Renaissance, à Bruxelles. Doivent
également être déclarées, les quaatités déjà saisies en vertu d'une
disposition spéciale antérieure ou celles qui ont été saisies, mais dont il
a pu être disposé par la suite.
Article 4.
Par le fait de la saisie, il est interdit de disposer d'une manière quel¬
conque des produits désignés à l’article 1er et, d’une façon générale et
absolue, de les transporter, de les utiliser, de les travailler ou de les
modifier.
Les détenteurs sont obligé«, jusqu’à nouvel ordre, de conserver ces
produits avec soin et de les traiter ainsi qu'il convient.
Dans des cas particuliers, le Chef de l'Administration civile (Verwal¬
tungschef), Section du commerce et de l'industrie, peut, sur demande
écrite, consentir des exceptions à l’interdiction prévue au 1er alinéa.
Article 5.
Les marchands ou associations de marchands autorisés par le Chef de
l'Administration civile, Section du commerce et de l’industrie, ont le
droit d'acheter, à des prix fixés par la Section du commerce et de l'indus¬
trie, les matières soumises à la déclaration.
S'il ne leur est pas possible d'acheter à l'amiable à ces prix, les mar¬
chandises pourront, dès ce moment, être expropriées par la Section K. R.
du Gouvernement géséral et devront, dans ce cas, sur l’invitation de la
Section du commerce et de l’industrie, être livrées, par leurs détenteurs,
dans un délai déterminé.
Si les marchandises sont expropriées, la personne qui les livre recevra
une quittance indiquant la quantité livrée. Pour toutes les personnes
qui auront livré ainsi dans une même commune, il sera dressé et remis
à la commune un reçu général en faveur de l'administration communale.
Dans ce cas, l'indemnité sera fixée par la « Reichsentschädigungskom¬
mission » (Commission impériale pour le règlement des indemaités) con¬
formém ent aux règles en vigueur.
Article 6.
Quiconque, intentionnellement ou par négligence, aura enfreint les
dispositions du présent arrêté, sera puni soit d'une peine d'emprisonne¬
ment de 2 ans au plus et d’une amende pouvant atteindre 25,000 marcs,
soit d’upe de ces peines seulement, à moins toutefois qu’une autre loi
pénale ne prévoie l’application d'une peine plus élevée. En outre, les
choses qui auront formé l'objet de l'infraction pourront, dans tous les
cas, être confisquées; elles devront même toujours l’être quand l’infrac-
tion sera intentionnelle.
La tentative sera punissable.
Article 7.
Les tribunaux et commandants militaires allemands connaîtront des
infractions au présent arrêté.
Bruxelles, le 26 mai 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloherst.
C. C. IVR 9152 II.
|
