| Full text |
uli
AerN3
naian
a
den
betreffend die Brorgefreideregelung.
Durch die Verordnung vom 8. Juli 1916 hat der Herr Generalgouver-
neur die Brofgefreideernie im Bereiche des Generalgouvernements mit
der Trennung vom Boden für den ausschliesslichen Verbrauch der Zivil-
bevölkerung im Bereiche des Generalgouvernements beschlagnahmt. Der
Beschlagnahme unterliegen auch die Brofgefreidevorräte an inländischem
Brotgefreide, die sich aus früheren Erntejahren noch im Lande befinden.
Ich mache auf folgende Punkte besonders aufmerksam:
Landwirte mit weniger als 1 Hektar
I.
Anbauläiche.
Diesen Landwirten ist das durch sie gewonnene Brot-
getreide für den ausschliesslichen Verbrauch in ihrer eige-
nen Wirtschaft freigegeben. Sie dürfen jedoch das Brot-
getreide nicht verkaufen und nicht selbst vermahlen. Sie
bedürfen zum Transport ihres Brotgetreides zur Mühle
zwecks Mahlens eines Geleitscheines, der ihnen auf dem
Bürgermeisteramt ausgestellt wird.
Landwirte mit 1 Hektar und mehr
II.
Anbaufläche.
per 100 Kg.
1. Der Landwirt hat sowohl die auf Grund der stattge-
habten Ernteschätzung errechneten Mengen, sofern sie ihm
nicht besonders freigegeben worden sind, als auch alle
sonst in seinem Besitze befindlichen, der Beschlagnahme
unterliegenden Getreidemengen an das Comité National zu
verkaufen; dazu gehören Restbestände aus früheren Ernte-
jahren, Erntemengen die über die Ernteschätzung hinaus
gewonnen worden sind, Ersparnisse an freigegebenem
Saatgut, Selbstversorgerkorn und Futterroggen und daraus
hergestelltes Mehl. Für den Ankauf sind von dem Herrn
Generalgouverneur folgende Höchstpreise festgesetzt:
Frs. 26.
für WEIZEN
„ 24.50
„ ROGGEN
„ 21.50
„ SPELZ
„ MENGEKORN. „ 25.
Diese Preise verstehen sich für Getreide, das von guter
Qualität und trocken ist und für eine Lieferung ohne Sack,
doch muss das Getreide von dem Verkäufer in den Waggon
auf der seiner Wirtschaft nächstgelegenen Bahnstation
oder nach dem nächstgelegenen Depot des Erntebüros ge¬
liefert werden. Ist das Getreide minderwertig, so wird
der Preis entsprechend niedriger festgesetzt.
2. Anträge auf Überlassung von mehr Saatgut zwecks
grösseren Anbaues müssen vor dem 1. November 1916 durch
Vermittlung des Bürgermeisters bei der Provinzial Ernte
Kommission eingereicht werden. Die Bürgermeister erhal-
ten hierzu noch nähere Anweisungen.
3. Verbrauch des Selbsiversorgerkorns und des
Fufterroggens. Von den freigegebenen Mengen des
Selbstversorgerkorns und Futterroggens darf monatlich
nur 1/12 verbraucht werden. Es ist dafür allmonatlich
ein Geleitschein auf dem Bürgermeisteramt zu holen.
Verfütterf werden darf nur die freigegebene Menge Roggen
und zwar nur an Hornvieh.
III. Verfütterung von Getreide.
Die Verfütterung von Weizen überhaupt und die Ver-
fütterung von Roggen an Pferde, Schweine, Esel, Hühner
usw. ist laut der Verordnung des Herrn Generalgouver-
neurs verboten.
IV. Handel mit Brotgetreide.
Der An- und Verkauf von inländischem Brotgetreide
und Mehl ist laut der Verordnung des Herrn General-
gouverneurs nur dem Nationalen Komitee gestattet. Es
darf daher äusser von dem Komitee von niemand Handel
mit inländischem Brotgetreide und Mehl getrieben werden.
V. Transport von Brotgetreide und Mehl.
Das Befördern von Brofgefreide und Mehl ohne Geleit¬
schein ist verbofen. Die Landwirte erhalten die Geleit-
scheine zum Transport ihres freigegebenen Getreides zur
Mühle und des Mehles von der Mühle nach ihrem Anwesen
zurück auf dem Bürgermeisteramt ihrer Gemeinde. Für
den Transport ausländischer Getreide- und Mehlsendungen
ist ein Geleitschein bei der unterzeichneten Provinzial
Ernte Kommission zu beantragen.
Zuwiderhandlung gegen die Bestimmungen des Herrn
Generalgouverneurs über die Brotgetreideregelung werden
mit Gefängnis bis zu 5 Jahren oder mit Geldstrafe bis zu
20.000 Mark bestraft. Auch kann auf beide Strafen
nebeneinander und auf Einziehung erkannt werden.
Zuständig sind die deutschen Militärbefehlshaber und
Militärgerichte.
Antwerpen, den 10. August 1916.
Der Vorsitzende der
Provinzial Ernte Kommission Antwerpen
I. V.
HELM.
Form. 1014.
aangaande de regelng der broodgewassen.
Door de Verordening van den 8 Juli 1916 heeff de Heer Generaalgoever-
neur den broodgewassenoogsi binnen hef gebied van hef Generaalgoever¬
nement van af hef scheiden uit den grond voor hef uitsluitelijk gebruik
der burgerlijke bevolking binnen hef gebied des Generaalgoevernements,
in beslag genomen. Vallen ook onder dif beslag de voorraden inlandsch
graan welke uif voorgaande oogsfjaren zich nog in hef land bevinden.
Ik vestig bijzonderlijk de aandacht op volgende punten:
I.
Landbouwers met minder dan 1 Ha.
bouwland.
Aan deze landbouwers is het door hen gewonnen
broodgewas voor uitsluitelijk gebruik op eigene boerderij
vrijgegeven. Zij mogen echter dat graan niet verkoopen
en niet zelf malen. Om hun graan, voor het malen, naar
den molen te vervoeren, hebben zij eenen geleidebrief
noodig, welke hun op het burgemeesterambt ter hand
gesteld zal worden.
Landbouwers met 1 Ha. en meer
II.
bouwland.
per
„ 21.50 100 Kilos.
1. De landbouwer moet aan het Nationaal Komiteit
verkoopen: zoowel de op grond der gebeurde oogstschat-
ting gerekende hoeveelheden voor zoover deze hem niet
bijzonder vrijgegeven zijn, alsook al het ander in zijn bezit
zijnde beslagbare graan; daartoe behooren : overblijvende
stapels van vroegere oogstjaren, oogstvoorraden die boven
de oogstschatting gewonnen werden, alle besparingen van
vrijgegeven zaadgoed, zelfverzorgingskoren en voederrogge
en het daaruit voortkomende meel. Voor den aankoop zijn
door den Heer Generaalgoeverneur de volgende prijzen
vastgesteld:
voor TARWE
Frs. 26.
ROGGE
„ 24.50
29
„ SPELT
„ MASTELUIN (mengkoren) „ 25.-
Deze prijzen gelden voor graan dat droog en van goede
kwaliteit is en voor levering zonder zak. Het graan moet
door den verkooper geleverd worden op wagon ter dichst
bij zijne boerderij gelegen statie of worden vervoerd naar
het dichst bijgelegen Oogstbureel-Depot. Is het graan
minder waard zoo wordt de prijs in verhouding lager
vastgesteld.
2. Aanvragen tot het behouden van meer zaadgoed,
wegens uitbreiding van aanbouw, moeten vöör den 1 No-
vember 1916 door tusschenkomst des burgemeesters aan
de Provinzial Ernte Kommission gericht worden. De bur-
gemeesters bekomen hierover nog nadere aanwijzingen.
3. Verbruik van het zelfverzorgingskoren en van
voederrogge. Van de vrijgegevene hoeveelheden zelfver-
zorgingskoren en voederrogge mag maandelijks maar een
twaalfde verbruikt worden. Daarvoor is het noodig iedere
maand eenen geleidebrief te halen op het gemeentehuis.
Enkel de vrijgegeven hoeveelheid rogge mag vervoederd
worden en dit maar alléen aan hoornvee.
III. Vervoederen van graan.
Het vervoederen van tarwe is volgens de verordening
van den Heer Generaalgoeverneur geheel verboden, even-
zoo het vervoederen van rogge aan paarden, zwijnen, ezels,
hoenders enz.
IV. Handel in graan.
Aankoop en verkoop van inlandsche broodgewassen en
meel is luidens verordening van den Heer Generaalgoe¬
verneur alléén aan het Nationaal Komiteit toegelaten.
Derhalve mag buiten het Nationaal Komiteit niemand
handel drijven in inlandsche broodgewassen en meel.
V. Vervoer van broodgewassen en meel.
Het vervoer van broodgewassen of van meel zonder
geleidebrief is verboden. De landbouwers bekomen de
geleidebrieven voor het vervoer van het hun vrijgegevene
graan naar den molen en voor ’t meel uit den molen terug
naar huis op het burgemeesterambt hunner gemeente.
Voor het vervoer van uitheemsche graan- en meelzendin¬
gen moet een geleidebrief bij de Provinzial Ernte Kom-
mission te Antwerpen aangevraagd worden.
Wie de bepalingen des Heeren Generaalgoeverneurs
aangaande de regeling der broodgewassen overtreedt wordt
met ten hoogste 5 jaar gevangenis of met ten hoogste
20.000 Mark geldboete gestraft.
Bevoegd tot oordeelvellen zijn de Duitsche Krijgsbevel-
hebbers en de Duitsche Krijgsrechtbanken.
Antwerpen, den 10 Augustus 1916.
De Voorzitter der
Provinzial Ernte Kommission Antwerpen
I. V
HELM.
|
