| Full text |
aaiaaiaisiiaaauuien
ataianiaiaiaie
betreffend
Beschlagnahme von Kupfer, Zinn,
Brenze und Messing.
21.
Die durch die Verordnung vom 8. Juli 1916,
betreffend Bestandsmeldung von Kupfer und
Zinn, Gesetz- und Verordnungsblatt Nr. 239,
betroffenen Gegenstände werden hiermit
beschlagnahmt.
2 2.
Bis zum 15. Dezember 1916 können die
gemäss der Verordnung vom 8. Juli 1916
meldepflichtigen Gegenstände gegen Barzah¬
lung an die Zentraleinkaufsgesellschaft für
Belgien in Brüssel, Koloniënstraat 54, und
deren Beauftragte verkauft werden.
Alle bis zum 15. Dezember 1916 nicht
freiwillig verkauften Gegenstände der Klasse
A und C der Verordnung vom 8. Juli werden
mit Wirkung vom 15. Dezember für die
deutsche Heeresverwaltung hiermit enteignet
und müssen auf allgemeine oder besondere
Aufforderung der Abteilung für Handel und
Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle, inner¬
halb bestimmter Fristen ausgebaut und gegen
Empfangsschein abgeliefert werden.
Die unter Klasse B der Verordnung vom
8. Juli aufgeführten Gegenstände können vom
15. Dezember an auf Antrag der Abteilung
für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwal¬
tungsstelle, durch allgemeine oder besondere
Anordnung des Generalgouvernements Sek¬
tion K. R. für die deutsche Heeresverwaltung
enteignet werden; die Besitzer sind im Enteig-
nungsfalle gleichfalls zum Ausbau und zur
Ablieferung nach den Weisungen der Abtei-
lung für Handel und Gewerbe, Rohstoffver
waltungsstelle, verpflichtet und erhalten bei
Ablieferung einen Empfangsschein. Die Fest-
setzung der Entschädigung erfolgt im Enteig
nungsfalle durch die Reichsentschädigungs¬
kommission nach den bestehenden Grund
sätzen.
Bei Nichteinhaltung der Ausbau- und Ablie-
ferungsfristen erfolgt zwangsweiser Ausbau
und Abholung auf Kosten des Besitzers; in
diesem Falle wird keinerlei Entschädigung
gewährt.
23.
Wer den gemäss ? 2 ergehenden allge-
meinen oder besonderen Anweisungen nicht
entspricht, insbesondere der Verpflichtung,
meldepflichtige Gegenstände auszubauen und
abzuliefern, vorsätzlich oder grob fahrlässig
zuwiderhandelt, wird mit Gefängnis bis zu
3 Jahren und Geldstrafe bis zu 30 000 Mark
oder mit einer dieser Strafen bestraft. Zustän¬
dig sind die Militärgerichte und Militärbefehls¬
haber.
Brüssel, den 4. November 1916, (Staatsdr. — N. 654.)
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
C. C. IV. A. 18433.
betreffend
het inbeslagnemen van koper, tin,
brons en geelkoper.
De voorwerpen, die onder toepassing vallen
van de Verordening van 8 Juli 1916, betref-
fend het aangeven van stapels koper en tin
Wet- en Verordeningsblad, Nr. 239), worden
hierbij in beslag genomen.
De overeenkomstig de Verordening van
8 Juli 1916 aan te geven voorwerpen kunnen
uiterlijk op 14 December 1916, tegen gereed
geld aan de « Zentraleinkaufsgesellschaft für
Belgien », te Brussel, Koloniénstraat 54,
alsook aan dezer gemachtigden worden ver-
kocht.
Al de voorwerpen van Klasse A en C.
opgesomd in de Verordening van 8 Juli, die
vöor 15 December 1916 niet vrijwillig ver-
kocht zullen zijn, zijn hierbij met ingang van
15 December ten bate van het Duitsch leger-
bestuur (Heeresverwaltung) onteigend en
moeten op algemeenen of bizonderen eisch
van de Afdeeling voor handel en nijverheid,
Kantoor voor grondstoffen (Abteilung für
Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungs-
stelle), binnen een ,bepaalden termijn uit
elkander genomen en, tegen een ontvangst-
bewijs, afgeleverd worden.
De voorwerpen, opgesomd in Klasse B der
Verordening van 8 Juli, kunnen van 15 De-
cember af, op voorstel van de Afdeeling voor
handel en nijverheid, kantoor voor grond-
stoffen, op algemeen of bizonder bevel van
het Generalgouvernement, Afdeeling (Sek¬
tion) K. R., ten bate van het Duitsch leger-
bestuur onteigend worden. In geval van ontei-
gening zijs de bezitters eveneens verplicht de
voorwerpen uit elkander te nemen en af te
leveren volgens de onderrichtingen van de
Afdeeling voor handel en nijverheid, Kantoor
voor grondstoffen; bij de aflevering zal hun
een ontvangstbewijs ter hand gesteld worden.
Indien de onteigening plaats heeft, bepaalt de
« Reichsentschädigungskommission » (Rijks-
kommissie tot regeling der schadeloosstel-
lingen), de schadeloosstelling overeenkomstig
de bestaande grondregelen.
In geval van nietnakoming van de termijnen,
vastgesteld voor het uit elkander nemen en
afleveren der voorwerpen, worden deze op
kosten van den bezitter uit elkander genomen
en afgehaald; in dit geval wordt hoegenaamd
geen schadeloosstelling toegekend.
3.
Wie zich niet gedraagt naar de overeen-
komstig ? 2 uitgevaardigde algemeene of bizon¬
dere bevelen, wie inzonderheid de verplichting
om aan te geven voorwerpen uit elkander te
nemen en af te leveren opzettelijk of uit grove
nalatigheid niet nakomt, wordt gestraft met
ten hoogste 3 jaar gevangenis en met ten
hoogste 30.000 mark boete of met een van
beide straffen. De krijgsrechtbanken en de
krijgsbevelhebbers zijn bevoegd tot oordeel-
vellen.
Brussel, den 4° November 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
concernant la saisie du cuivre, de l'étain,
du bronze et du laiton.
2 1e.
Les objets visés par l'arrêté du 8 juillet 1916
concernant la déclaration des stocks de cuivre
et d’étain (Bulletin officiel des lois et arrêtés,
n° 239) sont saisis en vertu du présent arrêté.
Les objets soumis à la déclaration confor¬
mément à l'arrêté du 8 juillet 1916 peuvent
être vendus jusqu'au 14 décembre 1916 inclu¬
sivement, moyennant payement comptant, à
la « Zentraleinkaufsgesellschaft für Belgien »
à Bruxelles, 54, rue des Colonies, ou à ses
mandataires.
Tous les objets des classes A et C de l'arrêté
du 8 juillet qui n’auront pas été vendus à l'amia¬
ble avant le 15 décembre 1916 seront expro¬
priés à la date du 15 décembre 1916 en
vertu du présent arrêté et au profit de l'Admi¬
nistration militaire allemande (Deutsche Hee¬
resverwaltung), et devront, à la suite d'une
invitation soit générale soit spéciale de la
Section du commerce et de l'industrie, Bureau
des matières premières (Abteilung für Handel
und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle) être
démontés dans certains délais, puis livrés
contre reçu.
Les objets visés à la classe B de l'arrêté du
8 juillet pourront être expropriés à partir du
15 décembre au profit de l'Administration
militaire allemande, sur la proposition de la
Section du commerce et de l'industrie, Bureau
des matières premières, par ordre général ou
spécial du Gouvernement général, Section
K. R.; en cas d'expropriation, les détenteurs
sont également tenus de procéder au démon¬
tage et à la livraison, contre reçu, conformé¬
ment aux instructions de la Section du
commerce et de l'industrie, Bureau des
matières premières. S'il y a expropriation, la
« Reichsentschädigungskommission » (Commis-
sion impériale pour le règlement des indem¬
nités) décidera au sujet de l'indemnité, confor¬
mément aux règles en vigueur.
En cas d'inobservation des délais fixés pour
démonter et livrer les objets précités, il sera
procédé au démontage et à la prise de livrai¬
son sur les lieux mêmes, par voie de contrainte
et aux frais du détenteur; dans ce cas, il ne
sera pas accordé d'indemnité.
Quiconque ne se sera pas conformé aux ordres
soit généraux soit spéciaux qui lui auront été
adressés conformément au ? 2, et, spéciale¬
ment, quiconque, intentionnellement ou par
grave négligence, aura enfreint l'obligation de
démonter et livrer les objets soumis à la décla¬
ration, sera puni soit d'une peine d’emprison¬
nement de 3 ans au plus et d'une amende
pouvant atteindre 30 000 marcs, soit d'une de
ces deux peines à l'exclusion de l'autre. Les
tribunaux et commandants militaires sont
compétents pour juger les infractions au pré¬
sent arrêté.
Bruxelles, le 4 novembre 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
|
