| Full text |
21
52
22
83 82 81
Miin
MIIIII
L
Miliiin
mimnin
in
i
DEDAESND 4 525 3 3 5 60 4 6 4 40 0
TTT
EERRENDGSGGcGGO
Verordnung
betreffend Beschlagnahme von Hunden.
1) Mit Wirksamkeit vom Tage der Veröffentlichung dieser Verord-
nung werden sämtliche Hunde von über 40 em Schulterhöhe im Bereich
des Generalgouvernements beschlagnahmt.
Zweck der Beschlagnahme ist : Verwendung von brauchbaren
Hunden zu dienstlichen Zwecken.
2) Seitens der Gemeindevorsteher sind zum 3. November Verzeichnisse
der der Beschlagnahme unterliegenden Hunde bei den zuständigen
Ortskommandanturen einzureichen (bei grösseren Gemeinden bezirks:
weise geordnet). Die Verzeichnisse haben zu enthalten :
a) Name und genaue Adresse der Besitzer,
6) Rasse, Geschlecht, Alter und Name des Hundes,
c) bisherige Verwendungsart.
Die Besitzer sind verpflichtet, die von des Gemeinden sofort bekannt-
zugebenden Anmeldezeiten einzuhalten. Besitzer ist derjenige, welcher
den Hund in Gewahrsam hat.
3) Sämtliche vorhandenen Hundesteuerlisten sind sofort den Orts-
kommandanturen eiszuliefers, ebenso die Mitglieder- bzw. Hundever-
zeichnisse der Hundezucht- und Hundesportvereine.
4) Es ist verboten, ohne Genehmigung der Ortskommandanturen
Hunde, welche der Beschlagnahme unterliegen, irgendwie abzugeben
oder zu töten oder in irgendwelcher Weise der Beschlagaahme zu
entziehen.
5) Zur Uebernahmeuntersuchung und Absahme sind die Hunde der
dazu beauftragten Kommission, welche gleichzeitig den Uebernahme-
preis festsetzt, an den in den einzelnen Gemeinden bekanatzugebenden
Terminen und an den zu befehlenden Orten vorzuführen.
6) Wünsche bezüglich Freigabe einzelner zu besonderen Zwecken
benötigter Hunde sind der Anmeldung beizufügen.
7) Bezahlung abgenommener Tiere erfolgt grundsätzlich erst nach
erfolgter Feststellung der Brauchbarkeit im Dienst. Nicht brauchbare
Tiere werden den Besitzern baldmöglichst zurückgegeben.
8) Mit Gefängnis bis zu 5 Jahren und mit Geldstrafe bis zu 20 000 Mark
zwanzigtausend Mark) oder mit einer dieser Strafen wird bestraft :
a) wer die vorgeschriebene Bestandsmeldung unterlässt oder
wissentlich oder grob fahrlässig eine falsche oder unvoll-
ständige Meldung erstattet;
b) wer entgegen der Vorschrift der Ziffer 4 anzeigepfl'chtige
Tiere verkauft oder kauft oder andere rechtsgeschäftliche
Verfügungen über sie trifft oder wer dieselben beiseite-
schafft oder für den Gebrauch unfähig macht;
c) wer auf sonstige Weise dieser Verordnung zuwiderhandelt.
Der Versuch ist strafbar.
Abgesehen von der Bestrafung kann der Hund, auf den sich die
Zuwiderhandlung bezieht, eingezogen werden.
Für die ordnungsmässige Durchführung dieser Bekanntmachung
werden die Gemeinden als solche haftbar gemacht. Sie haben Zwangs-
auflagen in Höhe von 200 — zweihundert — Mark für jeden hinter-
zogenen, beiseitegeschafften oder für den Gebrauch usfähig gemachten
Hund zu gewärtigen.
Zuständig sind die deutschen Militärgerichte und Militärbehörden.
Brüssel, den 23. Oktober 1917.
(Staatsdruckerei N 1253.)
G. G. Ib 6063.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
erordening
betreffende de inbeslagneming van honden.
1) Al de honden binnen het gebied van het Generaal Gouvernement,
die, aan de schouders gemeten, meer das 40 cestimeter hoog zijn, zijn
te rekesen van den dag der uitvaardiging vas deze verordening in
beslag gesomen.
De inbeslagnemisg heeft voor doel : daartoe geschikte honden tot
dienstdoeleinden te gebruiken.
2) De burgemeesters moeten vóór 3 November op de plaatselijke
kommandanturen (Ortskommaadanturen) lijsten indienen, waarop de in
beslag genomen honden vermeld staan (in grootere gemeenten zijn de
lijsten per wijk op te maken). Bedoelde lijsten moeten opgeven :
a) den naam en het juist adres van de bezitters,
b) het ras, het geslacht, den ouderdom en den naam van den hond,
c) waartoe het dier totnogtoe gebruikt werd.
De bezitters zijn gehouden hun sangifte te doen binnen de termijnen,
die de gemeenten te dien einde onmiddellijk moeten bekendmaken. Als
bezitter van den hond wordt beschouwd, de persoon die het dier in
bewaring heeft.
3) Al de bestaande rollen van de belasting op de hondes moeten
osmiddellijk op de plaatselijke kommandanturen ingeleverd worden,
evenals de ledeslijst of de hondeslijst van de maatschappijen voor
hondenkweek es hondensport.
4) Het is verboden in beslag genomen honden, zonder toelating van
de plaatselijke kommandanturen, op een of andere wijze weg te doen
of te dooden, of ze op eenigerlei wijze aan de inbeslagneming te ont-
trekken.
5) Op de dagen, die daartoe in iedere gemeente bekend te maken zijn,
moeten de honden naar de daarvoor te bepalen plaatsen worden
gebracht, waar een bizondere kommissie hen zal onderzoeken en de
geschikt bevonden dieres, tegen een door haar vast te stellen prijs, zal
overnemen.
6) Aanvragen tot vrijverklaring van de inbeslagneming van honden,
die tot bizondere doeleisden noodig zijn, moeten bij de aangifte gevoegd
worden.
7) Voor overgenomen honden wordt in beginsel de vastgestelde prijs
eerst uitbetaald, wanneer gebleken is dat de dieren werkelijk bruikbaar
zijn tot den dienst. Niet te gebruiken honden worden zoodra zulks
mogelijk is aan de bezitters teruggegeven.
8) Wordt gestraft met ten hoogste 5 jaar gevangenis en met ten
hoogs e 20.000 (twintig duizend) mark boete, of slechts met één van deze
straffen :
a) wie hetzij verzuimt de voorgeschreven hondenaangifte te
doen, hetzij willens en wetens of uit grove nalatigheid een
valsche of onvolledige aangifte doet,
b) wie, in strijd met het onder cijfer 4 bepaalde, aan te geven
honden verkoopt of koopt of er anderszins rechtszakelijk over
beschikt, of wie ze van kant helpt of ongeschikt maakt voor
het gebruik,
c) wie deze verordening op eenige andere wijze overtreedt. De
poging tot overtreden is strafbaar.
Afgezien van de straf die den overtreder treft, kan de hond die het
voorwerp van de overtreding uitmaakt, verbeurdverklaard worden.
De gemeenten worden als zoodanig verantwoordelijk gemaakt voor de
regelmatige uitvoering van deze verordening. Zij stellen er zich aan
bloot, voor iederen aan de inbeslagneming onttrokken, vas kant geholpen
of voor het gebruik ongeschikt gemaakten hond, een geldstraf ten
bedrage van 200 (tweehonderd) mark te moeten opbrengen.
De Duitsche krijgsrechtbanken en krijgsoverheden zijn tot oordeel-
vellen bevoegd.
Brussel, den 23n Oktober 1917.
Der Generalgourerneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Arrete
concernant la saisie de certains chiens.
1) Avec effet à partir du jour de la publication du présent arrêté, tous
les chiens avant plus de 40 centimètres de hauteur d'épaule sont saisis
dans le territoire du Gouvernement général.
Le but de la saisie est l'emploi, à des fins de service, de chiens conve¬
nant pour une telle utilisation.
2) Les bourgmestres doivent remettre, avant le 3 novembre prochain,
aux « Kommandanturen » locales compétentes, les listes des chiens
soumis à la saisie (dans les communes d’une certaine importance, les
listes doivent être dressées par district). Lesdites listes doivent indiquer :
a) le nom et l'adresse exacte des détenteurs.
b) la race, le sexe, l'âge et le nom du chien.
c) l'utilisation à laquelle le chien a été consacré jusqu'à présent.
Les détenteurs desdits chiens sont obligés de les déclarer aux jours et
heures que les communes feront connaître immédiatement. Est considéré
comme détenteur du chien, quiconque en a la garde.
3) Toutes les listes d'imposition concernant les chiens doivent être
remises immédiatement aux « Kommandanturen » locales; il en est de
même des listes des membres ou des chiens des sociétés d'élevage ou de
sport coscernant la race canine.
4) Il est défendu de céder, de n’importe quelle manière, ou de tuer les
chiens soumis à la saisie, sans l'autorisation de la « Kommandantur »
compéteate; il est défendu aussi de les soustraire d’une manière quel¬
conque à la saisie.
5) Les chiens doivent être présentés aux jours qui seront portés à la
connaissance des intéressés dans les diverses communes et aux endroits
qui seront indiqués à cette fin; ils seront examinés par une Commission
spéciale, qui, le cas échéant, les réquisitionnera au prix qu'elle fixera
elle-même à cette occasion.
6) Les demandes concernant la levée de la saisie de certains chiens
nécessaires à des fias spéciales, doivent être jointes à la déclaration.
7) Le paiement des animaux réquisitionnés ne se fera, d’une manière
générale et absolue, que lorsqu'on aura constaté qu'ils peuvent rendre
les services voulus. Les chiens qui ne conviendront pas seront rendus le
plus tôt possible aux anciens détenteurs.
8) Sera puni soit d'un emprisonnement de 5 ans au plus et d'une
amende pouvant atteindre 20,000 (vingt mille) marcs, soit d’une de
ces deux peines :
a) quiconque aura omis de faire la déclaration prescrite ou, soit
volontairement, soit par grave négligence, aura fait une
déclaration fausse ou inexacte;
b) quiconque, contrairement à la prescription du chiffre 4, aura
vendu ou acheté des animaux soumis à la déclaration, aura
conclu des dispositions quelconques les concernant, les aura
soit cachés, soit tués illicitement ou rendus impropres à
servir;
c) quiconque, de toute autre façon, aura enfreint le présent
arrêté. La tentative est punissable.
Outre la peine, on pourra prononcer la confiscation des chiens qui
auront donné lieu aux infractions.
Les communes seront rendues responsables de l'exécution régulière
des présentes dispositions. Elles doivent s'attendre à devoir payer une
somme de 200 marcs (deux cents) pour chaque chien soustrait à la saisie,
caché ou tué illicitement ou bien readu impropre à servir.
Les tribunaux et autorités militaires allemands connaîtront des infrac¬
tions au présent arrêté.
Bruxelles, le 23 octobre 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst
|
