| Full text |
betreffend Leim und Gelatine.
Artikel I.
Sämtliche am 23. Dezember 1916 im Ge¬
biete des General-Gouvernements vorhandenen
Bestände an Knochesleim, Lederleim und
Gelatine, die 50 kg übersteigen, gleichviel ob
sie für den Wiederverkauf oder den eigenen
Gebrauch bestimmt sind, werden hiermit
beschlagnahmt. Sie sind bis zum 6. Januar 1917
der Oelzentrale in Belgien, Brüssel, schriftlich
anzumelden.
Artikel II.
Die neuerzeugten oder neu eingeführten
Waren der in Art. I genannten Art gelten
mit der Erzeugung oder Einfuhr als beschlag¬
nahmt und sind der Oelzentrale innerhalb acht
Tagen nach der Erzeugung oder Einfuhr
anzumelden.
Artikel III.
Zur Anmeldung verpflichtet ist sowohl der
Eingentümer wie jeder Besitzer, im besonde-
ren der Lagerhalter.
Die Anmeldepflichtigen haben sich jeder
tatsächlichen und rechtlichen Verfügung über
die Ware zu enthalten, dabei aber für die
gute Erhaltung Sorge zu tragen.
Artikel IV
Die Oelzentrale bestimmt über die Abliefe¬
rung der Bestände.
Die Entschädigung erfolgt nach den all-
gemeinen Grundsätzen über die Beschlag-
nahme von Gütern.
Artikel V.
Zuwiderhandlungen werden mit Geldstrafe
bis zu 10 000 M und mit Gefängnis bis zu
6 Monaten oder mit einer dieser beiden
Strafen bestraft. Gleichzeitig kann auf Ein-
ziehung der Bestände erkannt werden.
Zuständig sind die deutschen Militärgerichte
und Militärbefehlshaber.
Brüssel, den 13. Dezember 1916. (Staatsdr. — Nr. 701.)
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
betreffend
Ergänzung der Verordnung vom
21. Juli 1916 über die Bewirt¬
schaftung des Hafers.
Einziger Artikel.
Artikel 1 der Verordnung vom 21. Juli 1916
erhält folgenden Zusatz:
Der zu Gunsten der Zivilbevölkerung be¬
schlagnahmte Hafer aus der Ernte 1916 kann
auch zur Herstellung von Nahrungsmitteln für
den menschlichen Bedarf in den von dem
Kreischef zugelassenen Betrieben verwendet
werden.
Brüssel, den 12. Dezember 1916. (Staatsdr.—N. 708.)
Der General-Gourerneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
CC. VII. 11449.
betreffende lijm en gelatine.
Artikel I.
Al de stapels beenderlijm, lederlijm en gela¬
tine van meer dan 50 kgr., die op 23 Decem-
ber 1916 binnen het gebied van het General-
gouvernement voorhanden zijn, om het even
of zij voor den voortverkoop dan wel voor het
eigen gebruik moeten dienen, worden hierbij
in beslag genomen. Zij moeten ten laatste op
6 Januari 1917 schriftelijk bij de Oliecentrale
(Oelzentrale) in Belgié te Brussel aangege¬
ven zijn.
Artikel II.
De nieuw vervaardigde of nieuw inge¬
voerde waren van de onder artikel I vermelde
soort, zijn van af het oogenblik van de ver-
vaardiging of van den invoer te beschouwen
als aangeslagen waren en moeten binnen acht
dagen na de vervaardiging of na den invoer
bij de Oliecentrale worden aangegeven.
Artikel III.
Zoowel de eigenaar als ieder bezitter, inzon¬
derheid de stapelhouder, zijn verplicht aangifte
te doen.
Zij die verplicht zijn aangifte te doen moe-
ten zich van elke werkelijke en rechtelijke
beschikking over de waar onthouden; zij
hebben evenwel voor de goede bewaring er
van te zorgen.
Artikel IV.
De Oliecentrale beschikt over de aflevering
der stapels.
De vergoeding geschiedt volgens de alge-
meene grondregelen betreffende de inbeslag-
neming van goederen.
Artikel V
Overtredingen worden met ten hoogste
10.000 mark boete en met ten hoogste
6 maanden gevangenis of met één van beide
straffen gestraft. Terzelfder tijd kan de
verbeurdverklaring der stapels uitgesproken
worden.
De Duitsche krijgsrechtbanken en krijgs-
bevelhebbers zija tot oordeelvellen bevoegd.
Brussel, den 13° December 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
betreffende
aanvulling van de Verordening
van 21 Juli 1916, over de benut¬
tiging van haver.
Eenig artikel.
Artikel 1 der Verordening van 21 Juli 1916
wordt aangevuld als volgt :
De ten voordeele der burgerlijke bevolking
aangeslagen haver uit den oogst van 1916.
kan in de bedrijven, die door den « Kreis-
chef » toegelaten zijn, ook worden verbruikt
voor het vervaardigen van menschelijke
voedingsmiddelen.
Brüssel, den 12° December 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
concernant la colle et la gélatine.
Article Ter
Tous les stocks de colle d'os, de colle de
rognures et de gélatine se trouvant le 23 dé¬
cembre 1916 dans le territoire du Gouverne¬
ment général et dépassant 50 kg. sont saisis
en vertu du présent arrêté, peu importe que
ces stocks soient destinés à la revente ou à un
usage personnel. Ils devront être déclarés par
écrit le 6 janvier 1917 au plus tard au Bureau
central des huiles en Belgique («Oelzentrale in
Belgien»), Bruxelles.
Article II.
Les marchandises du genre désigné à l'ar¬
ticle 1° qui seront nouvellement fabriquées ou
importées, seront considérées comme saisies
dès leur sortie de fabrication ou leur impor¬
tation et devront être déclarées au Bureau
central des huiles dans les 8 jours suivant la
sortie de fabrication ou l'importation.
Article III.
Le propriétaire de même que tout détenteur
et, en particulier, le dépositaire desdits stocks
sont tenus d’en faire la déclaration.
Les personnes tenues de déclarer ont à
s'abstenir de toute disposition effective ou
uridique portant sur la marchandise, et elles
doivent veiller à sa bonne conservation.
Article IV
Le Bureau central des huiles décidera au
sujet de la livraison des stocks.
L'indemnité à payer de ce chef sera réglée
conformément aux règles générales appli¬
cables aux saisies de marchandises.
Article V
Les infractions au présent arrêté seront
punies soit d'une amende pouvant atteindre
10000 marcs et d'une peine d'emprisonne¬
ment de 6 mois au plus, soit d'une de ces deux
peines à l'exclusion de l'autre. En outre, on
pourra prononcer la confiscation des stocks
qui auront formé l'objet de l'infraction.
Les tribunaux et commandants militaires
allemands sont compétents pour juger lesdites
infractions.
Bruxelles, le 13 décembre 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
complétant
l'arrêté du 21 juillet 1916, relatif
à l'utilisation économique de
l'avoine.
Article unique.
L'article 1° de l'arrêté du 21 juillet 1916
est complété comme suit :
L'avoine provenant de la récolte de 1916 et
saisie au profit de la population civile peut
aussi, dans les exploitations autorisées à cette
fin par le chef d'arrondissement (Kreischef),
être employée à la fabrication de produits
destinés à l'alimentation humaine.
Braxelles, le 12 décembre 1916.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
|
