| Full text |
21
4 2.
89 88
n
t
i
1 b la ch le i id 9o021 2 22 2 25 3 25 0 50 3130 85 34 5 3037 18 50 40 4. 1. 45 4. 18 4541 46 40
TT
DaTA
a
De .
Verordnung,
betreffend
regelmässigen Nachweis des Viehbestandes.
Artikel 1.
Jeder Besitzer von Vieh (Pferden, Maultieren einschl. Esel und Maul-
esel, Rindern einschl. Kälber, Schweinen, Schafen, Ziegen, Geflügel
und Kaninchen) oder sein Vertreter ist verpflichtet, den ganzen Bestand
an Vieh nach den im beifolgenden Berichtsmuster näher bezeichneten
Gattungen sofort nach Inkrafttreten dieser Verordnung dem Bürger-
meister derjenigen Gemeinde, in welcher das Vieh sich befindet,
Verordening
letreffende
de geregelde aangifte van den veestapel.
Arrete
anzuzeigen.
Er oder sein Vertreter hat ferner künftig zum 1. und 15. jeden Monats
jede Bestandsveränderung, die infolge Abgasgs durch Weggabe,
Schlachtung, Tod, Einrücken in eine andere Gatiungsklasse oder auf
andere Art eintritt, sowie jede Veränderung, die sich isfolge Zugangs
durch Geburt, Erwerb, Eisrücken in eine andere Gattungsklasse oder
auf andere Art ergibt, dem Bürgermeister derjenigen Gemeinde, in
welcher sich das Vieh befindet, gemäss dem Berichtsmuster anzuzeigen.
Veränderungen im Bestande des Geflügels und der Kaninchen sind
nicht anzuzeigen.
Handelt es sich bei einer Bestandsveränderung infolge Abgangs um
einen Verkauf von Vieh, so ist der Erwerber und der Verkaufspreis
dem Bürgermeister bei der Anzeige anzugeben.
Artikel 2.
Der Bürgermeister ist verpflichtet, die seitens der Viehbesitzer oder
deren Vertreter auf Grund des Artikels 1 gemachten Angaben in das
bereits vorgeschriebene Viehbestandsbuch einzutragen, das Vieh-
bestasdsbuch zwecks ständiger Kontrolle über den Viehbestand jeder-
zeit entsprechend dem Berichtsmuster auf dem Laufenden zu erhalten.
Er hat ferner den jeweiligen Viehbestand der Gemeinde nach dem
Stande vom 15. jeden Monats bis zum 20. des betreffenden Monats dem
zuständigen Kreischef oder Kommandanten zu berichten.
Artikel 3.
Der Bürgermeister ist für die ordnungsmässigen Angaben der Vieh-
besitzer oder deren Vertreter sowie für die genaue Führung des
Viehbestandsbuches verantwortlich. Er ist zum Zwecke der Kontrolle
berechtigt, jederzeit eine Nachprüfung der von den Viehbesitzern oder
deren Vertretern gemachten Angaben selbst vorzunehmen oder durch
besonders hierzu von der Gemeisde aufgestellte Kontrollbeamte vor-
nehmen zu lassen. Vos jedem Vergehen seitens eines Viehbesitzers oder
dessen Vertreters hat er dem zuständigen Kreischef oder Komman-
danten Anzeige zu erstatten. Ausserdem muss er den deutschen Behörden
oder deren Beauftragten das Viehbestandsbuch jederzeit auf Anfordern
zur Eissichtnahme vorlegen.
Artikel 4.
Die Polizeiorgane und die Beauftragten der Polizeibehörde sind
befugt, in die Räume oder Weiden, wo Vieh aufgestellt ist, jederzeit
einzutreten und daselbst Besich iguegen vorzunehmes. Die Viehbesitzer
oder deren Vertreter sind verpflichtet, den Polizeiorganen, Bürger-
meistern und den Beauftragten der Polizeibehörde jede verlangte
Auskunft wahrheitsgetreu zu erteilen und ihren Anweisungen und
Anordnungen Folge zu leisten.
Artikel 5.
Zuwiderhandlungen gegen die Vorschriften der Artikel 1 und 4 dieser
Verordnung oder der von den Kreischefs oder Kommandanten hierzu
erlassenen Ausführungsbestimmungen werden mit Gefängnis nicht
unter 4 Woche und bis zu einem Jahre usd mit Geldstrafe von
mindestens 100 Mark bis zu 10.000 Mark oder mit einer dieser Strafen
bestraft. Auch der Versuch ist strafbar.
In allen Fällen ist gleichzeitig auf Einziehung des nicht ordnungs-
mässig gemeldeten Viehs ohne Gewährung einer Entschädigung zu
erkennen. Das beschlagnahmte Schlachtvieh wird zum Besten der bel-
gischen Schwerarbeiter verwendet.
Zuständig sind die deutschen Militärbefehlshaber und die Militär-
gerichte.
Artikel 6.
Die Verordnung tritt mit dem Tage der Verkündusg in Kraft.
Brüssel, den 6. November 1917.
(Staatsdruckerei Nr. 1290.)
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
G. G. IVe 7684.
Geveraloberst.
Artikel 1.
Ieder bezitter van vee (paarden, muildieren, met inbegrip van ezels en
muilezels, runderen, met isbegrip van kalveren, varkens, schapen, geiten,
pluimvee en konijnen) of zijn vervanger is verplicht, onmiddellijk na het
in werking treden dezer verordening, bij den burgemeester van de
gemeente waarin het vee zich bevindt aangifte te doen van den
volledigen veestapel, gerangschikt volgens soorten, zooals die in het
hieraantoegevoegd model van aangifte nader zijn opgesomd.
De veebezitter of zijn vervanger moet voortaan eveneens op 1 en 15
van ieder maand van elke verandering in den veestapel, hetzij vermin-
dering (door afstand, slachting, sterfte, overgang tot een andere soort-
klasse of op andere wijze), hetzij vermeerdering (door geboorte,
aanschasfing, overgang tot een andere soortklasse of op andere wijze),
overeenkomstig het hieraantoegevoegd model, aangifte doen bij den
burgemeester der gemeente, waarin het vee zich bevisdt. Veranderingen
in den pluimvee- en konijnesstapel hoeven niet te worden aangegeven.
Ondergaat de veestapel een vermindering ten gevolge van den ver-
koop van vee, dan moet in de aangifte bij den burgemeester eveneens
de kooper en de verkoopprijs worden vermeld.
Artikel 2.
De burgemeester is verplicht de aangiften, die de veebezitters of hun
vervangers op grond van artikel 1 doen, in te schrijven in het reeds
voorgeschreven veeregister (Viehbestandsbuch) en dit register te allen
tijde in overeenstemming met de binnengekomen aangiften te houden,
ten einde een bestendig toezicht te kunnen uitoefenen over den veestapel.
Hij moet eveneens, en wel ten laatste den 20n van de maand, bericht
doen aan den bevoegden «Kreischef» of kommandant over den stand
van den veestapel in de gemeente op 15 van iedere maand.
concernant
le relevé permanent du bétail.
Artikel 3.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de regelmatige aangiften
van de veebezitters of hun vervangers, evenals voor de nauwkéurige
aanvulling van het veeregister. Hij is gerechtigd, met het oog op/het uit
te oefenen toezicht, te allen tijde de aangifte van de veebezitters of hun
vervangers hetzij persoonlijk te onderzoeken, hetzij door in ’t bizonder
door de gemeente daartoe aangestelde toezichtsbeambten te laten
onderzoeken. Hij moet ieder vergrijp van een veebezitter of van dezes
vervanger ter kennis brengen van den bevoegden « Kreischef » of kom-
mandant. Hij moet bovendien de Duitsche overheden of hun lasthebbers
desverlasgd te allen tijde inzage laten semen van het veeregister.
Artikel 4.
De politiediensten es de lasthebbers van de politieoverheid zijn
bevoegd, te allen tijde de lokalen of weiden waarin vee verblijft te
betreden en ter plaatse een onderzoek te doen. De veebezitters of hun
vervangers zija verplicht aan de politiediensten, de burgemeesters en de
lasthebbers van de politieoverheid elke gevraagde inlichting naar waar-
heid te geven, alsook de aanwijzingen en onderrichtingen dier overheids-
personen na te komen.
Artikel 5.
Overtredingen van de voorschriften van artikelen 1 en 4 dezer veror-
dening of van de door de « Kreischefs » of kommandanten daartoe uitge-
vaardigde uitvoeringsbepalingen, worden gestraft hetzij met ten minste
1 week en ten hoogste 1 jaar gevangenis en met ten minste 100 en ten
hoogste 10.000 mark boete, hetzij met één dezer straffen. Ook de poging
tot overtredem is strafbaar.
In al de gevallen moet bovendien het vee, dat riet regelmatig is aan-
gegeven, zonder toekenning eener schadeloosstelling verbeurdverklaard
worden. Het in beslag gesomen slachtvee zal gebruikt worden ten bate
van de Belgische werklieden, die zwaren arbeid verrichten.
De Duitsche krijgsbevelhebbers en krijgsrechtbanken zijn tot oordeel-
vellen bevoegd.
Artikel 6.
Deze verordening wordt met ingang van den dag harer afkondiging
van kracht.
Brussel, den 6n November 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Article 1er.
Tout possesseur de bétail chevaux, mulets (y compris les ânes et les
bardots), bovidés (y compris les veaux), porcs, moutons, chèvres, volaille
et lapias] ou son représentant est obligé de déclarer au bourgmestre de
la commune où se trouve le bétail, d’après les catégories détaillées au
modèle ci-joiat et immédiatement après l’entrée en vigueur du présent
arrêté, le nombre de têtes de tout son bétail.
En outre, le possesseur ou soa représentant aura, à l’avenir, à déclarer
au bourgmestre de la commune où se trouve le bétail, les 1er et 15 de
chaque mois, conformément au modèle, les changements qui se seront
produits dans le nombre de têtes du bétail, soit par suite de sorties
(cession, abattage, décès, passage dans une autre catégorie, ou de toute
autre façon), soit par suite d'entrées (naissance, acquisition, passage dans
une autre catégorie, ou de toute autre façon). Les changements survenus
dans le nombre de têtes de la volaille et des lapins ne doivent pas être
déclarés.
Lorsqu'il s'agira de changements survenus ensuite de sorties résultant
d’une vente de bétail, il conviendra de faire connaître en même temps
au bourgmestre l'acquéreur et le prix de vente.
Article 2.
Le bourgmestre est obligé de porter au registre du relevé du bétail
(Viehbestandsbuch), dont la tenue a déjà été prescrite précédemment,
les déclarations produites par les possesseurs de bétail ou leurs repré-
sentants en vertu de l’article 1er; en vue du contrôle permanent à exercer
sur le relevé du bétail, ledit registre devra en tout temps être tenu à jour
conformément au modèle. En outre, le bourgmestre devra faire connaître
au chef d’arrondissement (Kreischef) ou commandant (Kommandant)
compétent, au plus tard le 20 de chaque mois, le relevé du bétail de sa
commune, dressé d'après la situation à la date du 15 du même mois.
Article 3.
Le bourgmestre répond des renseignements fournis par les possesseurs
de bétail ou leurs représentants ainsi que de la tenue exacte du registre.
En vue du contrôle, il est autorisé soit à procéder en tout temps person¬
nellement à la vérification des renseignements fourais par les posses¬
seurs de bétail ou leurs représentants, soit à confier cette vérification
des contrôleurs spécialement désignés à cet effet par la commune. Il doit
porter à la consaissance du chef d’arrondissement ou commandant
compétent toute infraction commise par les possesseurs de bétail ou leurs
représentants. Au surplus, sur réquisition, il est obligé de permettre en
tout temps aux autorités allemandes ou à leurs mandataires, de prend
connaissance du registre du relevé du bétail.
Article 4.
Les organes et mandataires de la police sont autorisés à pénétrer e
tout temps dans les locaux ou pâturages occupés par le bétail et d
procéder à des visites. Tout possesseur de bétail ou son représentant e
obligé de donner, d'une manière véridique, soit aux organes ou mag
taires de la police, soit au bourgmestre, tous les renseignemen
demandés, et de se conformer à leurs instructions et à leurs ordres.
Article 5.
Les infractions aux prescriptions des articles 1er et 4 du présent arrêté
ou des dispositions réglementaires édictées par les chefs d’arrondisse-
ment ou les commandants en vue de son exécution, seront punies soit
d'un emprisonnement d'une semaine à un an et d'une amende de 100 à
10,000 marcs, soit de l'une de ces deux peines. La tentative est égale
ment punissable.
Dans tous les cas, on prononcera en même temps la confiscation, sans
indemnité, du bétail qui n'aura pas été déclaré régulièrement. Il sera
disposé du bétail confisqué en faveur des ouvriers belges occupés à de
durs travaux.
Les commandants et tribunaux militaires allemands connaîtront des
infractions susdites.
Article 6.
Le présent arrêté entrera en vigueur le jour de sa publication.
Bruxelles, le 6 novembre 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
Berichtsmuster für das Viehbestandsbuch. — Model voor het veeregister. — Modèle pour le registre du relevé du bétail.
BERICHTSMUSTER
für das
Viehbestandsbuch
MODEL
het veeregister
MODELE
pour
le registre du relevé du bétail
Bestand am..
Veestapel op .
Situation au .
Abgang : Vermindering : Sorties :
achtung
— door sla
rch Schl
I. Du
chting-
par suied
abattage.
2. Durch Weggabe — door afstand — par
suite de cession.
3. Durch Tod — door sterfte — par suite
de décès.
4. Durch Einrücken in eine andere Gat-
tungsklasse — door overgang in eene
andere soortklasse — par suite de
passage dans une autre catégorie.
5. Auf andere Art — op elk andere wijze
— de toute autre façon.
Zugang : Vermeerdering : Entrées :
urt
— door geboorte — par
1. Durch Gel
issance.
e de
suit
2. Durch Erwerb — door aanschaffing-
par suite d'acquisition.
3. Durch Einrücken in eine andere Gat-
tungsklasse — door overgang in een
andere soortklasse — par suite de
passage dans une autre catégorie.
4. Auf andere Art — op elk andere wijze
— de toute autre façon.
Bleibt Bestand am
Stand van den veestapel op..
Reste, comme situation au..
Hengste
3 1/2Jahren
und
dar
über
bis
zu 3
3 1/2 Jahrer
Stuten
von
3 1/2 Jahren
und
darüber
bis zu
12 Jahren
von
3 1/2 Jahren
und
darüber
bis zu
3 1/2 Jahren
Ponys
Hengien
van
3 1/2 jaar
daarboven
van
minder
dan
3 1/2 jaar
van
3 1/2 jaar
van
minder
dan
3 1/2 jaar
van
3 1/2 jaar
van
minder
dan
3 1/2 jaar
Poneys
hl.
einso
Esel und Maulesel
sel
Esel und Maule
Klammern
sind in
anzuführen
met inbegrip van
ezels en muilezels
s en muilezels
Ezel
moeten tu
hen
haakjes
aangegeven
worden
CHEVAUX
de-
3 1/2 ans
et plus
de
moins
de
3 1/2 ans
de
3 1/2 ans
et plus
de
moins
de
3 1/2 ans
Honges
Sna ans
et plus
de
moins
de
3 1/2 ans
Poneys
y compris les ânes
et les
bardots
Les ânes
et les bardots
doivent être men¬
tionnés
entre parenthèses
Bullen
d. h.
weibliche
Jungrinder
TAnen
d. h.
Männliche
weibliche Jungrinder
Jun
von
grinder
von
3 Monaten
3 Monaten bis 2 Jahren
hre
bis 2 Jahren
Kälber
bis zu
3 Monaten
RUNDEREN
Stieren
boven 2 jaar
Melkkoeien
Vaarzen
van
3 maand
jaar
tot 2
Jonge
stieren en
jonge ossen
van
3 maand
tot 2 jaar
Kalveren
van
minder dan
3 maand
BOVIDÉS
Taureaux
de plus
de 2 ans
Bœufs
Vaches
laitières
de
plus de
2 ans
de 3
mois
à 2 ans
Taurillons
bouvillons
de 3 mois
à 2 ans
Veaux
de
moins de
3 m
ois
Eber
Mast-
schweine
Läufer
Ferkel
Kweek-
zeugen
Mest-
varkens
Loopers
Speen-
varkens
16
Truies
pour
l'élevage
Petits porcs
Cochons
de lait
Anzahl
Aantal
Nombre
CHEVRES
BEMERKUNGEN
AANMERKINGEN
|
