| Full text |
i
iuluiuluiuli
Gemäss Artikel V der Verordnung vom
7. Februar 1917 betreffend Herstellung und
Vertrieb von Seife, werden mit Genehmi-
gung der Abteilung für Handel und Gewerbe
folgende Vorschriften erlassen :
a) Personen und Betriebe, die sich gewerbs-
mässig mit dem Vertrieb von Seife im
Sinne des Artikels II der Verordnung vom
7. Februar 1917 befassen, ist der Erwerb von
Seife unbekannter Fabrikation oder von einem
unbekannten Zwischenhändler verboten.
Solche Personen oder Betriebe müssen viel¬
mehr den Fabrikanten und den Lieferanten
durch eine ordnungsmässige Rechnung nach¬
weisen können.
b) Der Verkauf und der Erwerb von Seife
darf nur noch in folgenden Packungen statt¬
finden:
Toiletteseife in gemeinsamer Papierpackung
oder Kartons von drei Stück und zwölf Stück.
Kernseife in einem Stück bis zu 250 g in
Papier gepackt.
Weiche Seife in Blechgefässen von 1 kg,
5 kg, 12 1/2 kg und 25 kg.
Seifenpulver in Papierpäckchen oder Kar-
tons von 250 g und 500 g.
Für die Abgabe eines Teilinhaltes der
obigen Packungen an Selbstverbraucher
dürfen Kleinhändler nur je eine geöffnete
Packung jeder Seifensorte vorrätig halten.
c) Jede der unter b genannten Packungen
muss mit einer Banderole der Oelzentrale in
Belgien versehen sein. Die Banderolen
werden durch die Oelzentrale den von ihr
zugelassenen Seifenfabriken abgegeben. Sie
sind auf den Namen der Fabrikanten aus¬
gestellt und müssen von dem Fabrikanten so
angebracht werden, dass sie nicht unversehrt
entfernt werden können und beim Oeffnen
der Packung zerrissen werden müssen.
d) Die Bestimmungen dieser Bekannt
machung treten mit dem 25. März 1917 in
Kraft.
Kleinhändler dürfen Seifenpackungen ohne
Banderole noch bis zum 30. April 1917 ver-
kaufen.
Overeenkomstig artikel V van de Veror-
dening van 7 Februari 1917 betreffende het
vervaardigen en verkoopen van zeep, vaardig
ik, met toestemming van de Afdeeling voor
handel en nijverheid (Abteilung für Handel
und Gewerbe), onderstaande voorschriften
uit :
a) Personen en bedrijven, die van beroeps¬
wege zeep, in den zia van artikel II der
Verordening van 7 Februari 1917, verkoopen.
mogen zich geen zeep van een onbekend
fabrikaat of van een onbekenden tusschen-
handelaar aanschaffen. Personen of bedrijven
als hiervoren bedoeld, moeten integendeel
door een behoorlijke rekening kunnen bewij
zen, van welken fabrikant of leveraar zij de
zeep ingekocht hebben.
b) Zeep mag voortaan alleen nog worden
verkocht en aangeschaft in hierna vermelde
wijze van verpakking :
Toilettezeep in een papieren verpakking of
in bordpapieren doozen, die elk 3 of 12 stuk
bevatten;
Kernzeep in een stuk wegende tot 250 gr.
in papier verpakt;
Zachte zeep in blikken bussen van 1 kg.,
5 kg., 12 1/2 kg. en 25 kg;
Poederzeep in papieren pakjes of in bord¬
papieren doosjes van 250 gr. en 500 gr.
Handelaars in ’t klein mogen van elke soort
zeep niet meer dan één pak geopend in voor-
raad houden, om de personen, die voor eigen
verbruik koopen, met een deel van den
inhoud er van te gerieven.
c) Al de onder b opgesomde verpakkingen
moeten met een veiligheidsband van de Olie¬
zentrale in Belgié (Oelzentrale in Belgien)
voorzien zijn. De Olieeentrale levert deze
veiligheidsbanden aan de door haar toegelaten
zeepfabrieken. De banden dragen den naam
van den fabrikant. Deze moet ze derwijze
aan de verpakking aanpassen, dat ze niet
onbeschadigd kunnen worden weggenomen
en dat ze bij het openen van de verpakking
moeten worden gescheurd.
d) De bepalingen van deze bekendmaking
worden met ingang van 25 Maart 1917 van
kracht.
Handelaars in ’t klein mogen nog tot
30 April 1917 zeep verkoopen, waarvan
de verpakking niet van den voorgeschreven
veiligheidsband is voorzien.
Brüssel, den 15. März 1917. (Statsdr.— N.818.)
Die Oelzentrale in Belgien,
BRINCKMAN.
Conformément à l'article V de l'arrêté du
7 février 1917, concernant la fabrication et
la vente du savon, et avec l'assentiment de la
Section du commerce et de l'industrie (Abtei¬
lung für Handel und Gewerbe), les prescrip¬
tions suivantes sont édictées :
a) Il est défendu aux personnes et aux
exploitations qui, à titre professionnel, s'occu¬
pent de la vente du savon aux termes de
l'article II de l'arrêté du 7 février 1917,
d'acquérir du savon soit de fabrication incon¬
nue, soit par un intermédiaire inconnu Ces
personnes et ces exploitations doivent, au
moyen d'une facture régulière, pouvoir établir
quels sont et le fabricant et le fournisseur.
b) A l'avenir, la vente et l'acquisition du
savon ne pourront avoir lieu qu’au moyen des
emballages suivants :
le savon de toilette : dans un emballage de
papier ou de carton, contenant soit trois, soit
douze pièces;
le savon dur (en briques) : par morceaux de
250 gr. au plus et enveloppés séparément
dans du papier;
le savon mou : dans des récipients en fer
blanc, de 1 kg., 5 kg., 12 1/2 kg. et 25 kg.;
le savon en poudre : dans des paquets en
papier ou des boîtes en carton, de 250 gr. et
de 500 gr.
Pour la livraison partielle au consommateur
du contenu de l'un des emballages spécifiés
ci dessus, les détaillants ne pourront avoir en
magasin qu'un seul emballage ouvert de chaque
sorte de savon.
c) Chacun des emballages désignés à la
lettre 5) devra être entouré d'une bande de
sûreté du Bureau central des huiles en Bel¬
gique (Oelzentrale in Belgien). Ledit Bureau
délivrera ces bandes de sûreté aux savonne¬
ries agréées par lui. Les bandes porteront
le nom du fabricant et celui-ci sera tenu de
les appliquer de telle façon qu’elles ne puissent
être enlevées sans être détériorées et qu'il
faille les déchirer pour ouvrir l'emballage.
Brussel, den 15”Maart 1917.
Die Oelzentrale in Belgien,
BRINCKMAN.
d) Les dipositions du présent avis entreront
en vigueur le 25 mars 1917.
Les détaillants sont autorisés à continuer
jusqu'au 30 avril 1917 la vente des savons à
emballage dépourvu de bande de sûreté.
Bruxelles, le 15 mars 1917.
Die Oelzentrale in Belgien,
BRINCKMAN.
|
