7 zij ‚ van den niet-gebruikten vorm naar den ge- In elk gev al verwijst men bruikten. Ji In onze taal komen voorzetsels, die den adellijken oorsprong moeten aanduiden, betrekkelijk weinig voor. De meeste onzer samengestelde namen zijn die van zeer burgerlijke luien zonder voorzetsel zouden ze a zelf hunnen naam niet herkennen. des àl In Nederland verwijst de oude Brinkman (hij stierf, meen ik, in 1882) de voorzetsels naar achter en classeert de namen volgens het zoogezegde stamwoord. Van Aal komt dan op Aal (van) Van Aarden » > Aarden (van) Van Aarle _» > Aarle (van) Van Aarsen _» > Aarsen (van) Van Aarsten » > Aarsten (van) Van Aas > > Aas (van) Het zou misschien de moeite loonen in de eerste uitgaven van Brink- man na te gaan, waarom hij dit stelsel verkoos : Navolging van wat vroeger gedaan werd of beredeneerde wijziging aan gevolgd gebruik > Dat de voortzetters van Brinkman het eens aangenomen stelsel ble- ven volgen, is begrijpelijk. Ook dat andere uitgevers en geleerden, die gewoon zijn Brinkman te hanteeren, dezelfde volgorde volgden. Brinkman verwijst al de voorvoegsels naar achter, om het stamwoord als basis te nemen. Zoo gebeurt het niet altijd. In zijne welgekende Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde houdt Jan ten Brink wel rekenschap van het voorzetsel van, maar niet van het tusschenvoegsel de, den of der. Laat een onvoorbereide lezer maar eens zoeken naar Van der Palm, naan die er zeker in voorkomt. Op Van der Palm is niets opgegeven, maarook op Palm (Van der) loopt ge mis. Wat dan > Waar is die naam verstoken > Eindelijk treft ge hem achter Van Oorten vóór Van Rees. In deze orde dus : Van Oort Van (der) Palm Van Rees aten, zijn altijd willekeurige ver- Ike nieuwe lijst van dezelfde namen heeft Eens het wijzigen der namen toegel minkingen te verwachten. E. een ander uitzicht. 146