— Gebaar u niet hier | En probeer maar : pen | Er zal toch niemand afkomen om Hij grinnikte en strekte | t Solange overhandigde pend hoe ze daarmee Hij keerde en draaid tenslotte op het tafelij — Dàt is het niet | mo wil ik ! — Maar ik hèb geen ander | riep Solange wanhopig uit Wat wilt ge toch van mij ? Hij bekeek haar ver handtasje dat nog aan — Hoe... hoe durft Ze wilde hem be verontwaardigd. Haar woede om zij Ze sprong recht en kwam Vluchtig overkeel el rkeek hij d in Ll Wanneer hij een blik wierp op | bliksemende ogen verscheen een uit bazing op zijn gelaat. Aarzelend gaf hij het handt — Wie... zijt ge eigenlijk ? vroe De scherpe klank was plots uit zijn ï ne weer zacht en melodieus zoals op het tonee — Solange Duprez. — En... al wat ge van mij wen dat… onschuldig programma ? D sneeuw gewacht ? —= Ja. — Hij streek nerveus door zijn | keek | diepzinnig aan, dan sprak hij verwar a) n OD J 8