Vrouw Melun wiesch de wonde uit, die voort kwam van een sabelhouw. Vader haalde uit de kas zalf van kruiden. Pierre werd liefderijk geholpen. En dan vertelde hij van den slag; maar moeder zei „dat hij nu naar bed moest. — Neen... ik kan hier niet blijven, zei de zoon. Er sluipen verraders rond, die den hertog willen dienen en me zouden verklappen. Ik wil niet opgehangen worden. Hij had geen rust; hij nam een pakje levens- middelen en wat geld mee, en beloofde nieuws te zullen zenden. Innig nam hij afscheid. Toen hij de hoeve verliet, stond René bij hem. — Ik ga mee, zei de knaap. — Waarom? — Ik wil u vergezellen… We hebben nog geen tijd gehad om te praten… Ik was naar hier gekomen om mee te strijden, maar mocht niet vertrekken van oom. O, Pierre, stuur me niet heen… Pierre was te verward van geest om na te denken; anders zou hij zijn neef niet meegeno- men hebben zonder zijn ouders te verwittigen, die straks wel erg ongerust moesten zijn. Maar Pierre Melun was in zijn angst en ver- twijfeling blij een makker te hebben. — Kom dan, zei hij. Ik wil naar de kanten Ep