Full text |
di
zeven honderd gloeiende borsten opklom, en die bloe-
dige eed versmoorde tusschen het naer gekrysch der
slachtbylen welkeopden stalen priem werden geslepen.
Onderwyl hadden de meeste Dekens, door Deconinck
overtuigd, den droeven middel als heilzaem aengeno—
men, en zouden de stad wel geern overgegeven hebben;
maer nu was dit door Breydels tegenkanting onmogelyk
geworden Op het gezicht der schrikkelyke stormtuigen
die in menigte boven het vyandlyk leger oprezen , beslo-
ten zy; in weêrwil van den Deken der beenhouwers,
met den yyand in onderhandeling te treden.
Maer de onrustige Breydel bemerkte hun inzicht. Als
een gewonde Leeuw brulde hy van woede in onver=
staenbare woorden en liep alzoo naer Deconinck. De
beenhouwers, die den toorn van hunnen Deken ver:
staen hadden, volgden hem in wanorde en van wraek-
lust vol.
« Sla dood! sla dood! huilden de scharen als razend , sla
dood den verrader Deconinck! Deconinck !!”
Het leven van den Deken der wevers was in groot ge-
vaer; echter zag hy deze woedende menigte op zich aen-
komen zonder de minste ontsteltenisop zyne wezenstrek-
ken te laten blyken. Gelyk iemand die met medelyden
op zinneloozen nederziet, vouwde hy de armen op de
borst en staerde koud en als onverschillig op de aenko-
mende beenhouwers. Te midden uit de golvende scha-
ren steeg de schrikverwekkende roep : slaet hem dood,
den verrader! gedurig met meer bitsigheid — en reeds
was de byl niet verre meer van den schedel des grooten
mans. Hy stond onwrikbaer, als een reuzeneik die het
geweld der orkanen tart, en van het bolwerk waerop
U
hyzich had geplaetst, beheerschte hy de menigte als
een Rechter.
Op dit oogenblik hep een vreemde uitdrukkmg over
het gelaet van Breydel. Men zou gezegd hebben dat hy
eensklaps van gevoel was beroofd; want de byl hing
onachtzaem nevens zyne zyde. Hy bewonderde de groot-
heid van den man wiens raed hy wilde bestryden; dit
duerde niet langer dan het vluchtend gedacht der men-
schen. Eensklaps bemerkte hy het gevaer van zynen
vriend, hy wierp den beenhouwer, die zyne byl reeds
boven het hoofd van Deconinck had geheven, voor zyne
voeten op den grond, en schreeuwde:
“Houdt op mannen! houdt op!”
Men luisterde in den eersten niet naer dit bevel,
want in deze verwarring van moordkreten was.het niet
mogelyk de stem van iemand te erkennen. Breydel
plaetste zich dreigend voor den Deken der wollewevers,
en zwaeide als een vervoerde met zyne byl in het rond:
Dan eerst verstonden zyne makkers dat hy Deconinck
wilde beschermen: zy lieten de wapens nedergaen en
bleven met dreigende morringen op de uitkomst
wachten.
Terwyl Breydel bezig was met hen tot bedaren te
brengen, kwam er een wapenbode uit het fransch leger
tot aen den voet van den muer boven denwelken deze
beroerte plaets had. De aendacht der woelige Brugge
lingen werd hierdoor oogenblikkelyk van Deconinck ge-
trokken en tot den wapenbode gewend. Deze riep den
belegerden aldus toe:
“In den naem van onzen machtigen Vorst Philippe
van Frankryk, wordt het u, oproerige onderdanen,
? |