Full text |
De
dat het bloed van den heiligen Lodewyk in my besmet
worde? Zal dit de belooning myner trouwe diensten
zyn?”
Men kon bemerken dat de Koning by Johanna aen-
hield om het strenge vonnis le verzachten, doch zy, on-
verbiddelyk in haren haet tegen de Vlamingen zynde ,
dreef het gebed van den Vorst met trotschheid af, en
werd op de woorden van Karel De Valois zoo rood dat
zy gloeiende scheen. Eensklaps riep zy met kracht :
«Hola lyfwachten ! De wille des Konings geschiede —
dat men die valsche Leenmannen vange!” w
Ontellyke soldeniers der lyfwacht drongen op dien
roep langs alle de deuren in de zael. De vlaemsche rid
ders lieten zich zonder tegenweer in hechtenis nemen:
zy wisten dat geweld hen niet redden kon; want zy
waren ongewapend en door te veel vyanden omringd.
Een der oversten kwam by den ouden Gwyde en
legde de hand op zyne schouder, zeggende :
«Heer Graef, ik vang u by den Koning mynen Meester.”
De Graef van Vlaenderen aenzag hem droevig en zich
naer Robrecht keerende zuchtte hy:
“ò Myn ongelukkige zoon |”
Robrecht van Bethune stond styf en beweegloos met
4 & Dese Kaerle van Valloys, sach dat men aldus alle dese Vlaminghen
vine ende leedede in diveersche vanghenessen , hy vertoochde daer sinen
broeder den coninc , ende alle die bi hem waren, hoe dat hiin Vlaenderen
so eerlicken en vriendelicken ontfanghen hadde gheweest, en dat se begeer-
den paeys so watdie Kaerle van Valloys sprak totten coniuc, het
en halper al niet ten confoorte van den Grave Guy; want die coninghinne
verwarredeten verargherdet al, ”
Dits die exellente Cronike.
hl
dwalende oogen by de fransche ridders, die hem met
onder vragende blikken bezagen. Als of eene onzicht—
bare hand hem met eene tooverroede geraekt had, lep
er eene stuiptrekkende beweging over zyn lichaem;
alle zyne spieren spanden zich te gelyk en de ide
scheen uit zyne oogen te stralen. Hy sprong als een
Leeuw vooruit en deed de gansche zael onder de gal
men zyner reuzenstem dreunen. Hy schreeuwde:
“By myn zaligheid! Ik heb eene onedele hand op de
schouder myns ouden vaders zien vallen. Zy zal er op
blyven of ik sterve den dood !”
In zynen loop rukte hy de helmbyl met geweld uit de
handen van eenen soldenier. w Een akelige gil ontvloog
den byzynden ridderen en allen trokken hum ne degens ;
want zy dachten dat het leven der Vorsten in geval
was. Weldra verging die vrees; want de slag van Ro-
brecht was gegeven. Gelyk hy gezworen had deed hy.
De arm van dengenen die zynen vader geraekt had,
lag met de vermetele hand op den grond en bloed
stroomde in overvloed uit de schriklyke wonde.
De soldeniers liepen in groot getal naer Robrecht om
zich van hem meester te maken; doch hy, blind en uit-
zinnig door woede, zwaeide de helmbyl in vluchtige
sirkels rond. Niet een dorst zich onder zet bereik Aaen.
Misschien zouden er meer ongelukken voorge vallen His E
maer de oude Gwyde, angstig voor hel leven Bl
zoons bekommerd, riep hem smeekend toe:
1 Soldeniers waren gehuerde en betaelde krygsknechten ; de eenigste be-
stendige benden welke de Koningen alsdan ten hunnen dienste hadden.
? |