Bondsrepubliek daarentegen zijn er twee bijdragen. De eerste daarvan behandelt de coöperatie betreffende collectievorming in de ‘nieuwe’ universiteitsbibliotheken, meer speciaal de Beierse ; men krijgt de indruk dat daar een ideaal samenspel tussen bibliotheek (vakspecialisten) en gebruikers (vooral professoren) plaatsvindt (M. Pauer). In de ‘oude’ universiteiten daarentegen wemelt het blijkbaar van problemen, wegens de competitie tussen de (centrale) universiteitsbibliotheek en de instituuts- bibliotheken ; vaak geruggesteund door de wetgever, komt men echter meer en meer tot een rationalisatie, die de auteur overvloedig argumenteert (H. Sontag). In een tweede afdeling komen dan vier bijdragen over nationale coöperatie inzake collectievorming (vgl. Bibliotheekgids, 52 (1976), p. 66-99). De eerste behandelt het Nederlandse Coördinatieplan voor een aanvullende voorziening van buitenlandse wetenschappelijke literatuur (1974) en pleit voor zwaartepunt-centra op basis van collectieplannen (i.p.v. bestaande collecties) en voor een grondige analyse van de lacunes (P. W. van Milaan). In Groot-Brittannië heeft men, op basis van een cen- traal model, reeds heel wat meer gerealiseerd ; vooraleer nader in te gaan op de spil van het systeem, de BLLD, behandelt de auteur hetgeen dient afgewogen bij de keuze tussen ontlening en aankoop en tussen afvoeren en bewaren (D. N. Wood). Ons land is allerminst een voorbeeld van coöperatie : de resultaten van de Con- ferentie der universitaire hoofdbibliothecarissen en haar periodieken-project zijn eerder pover te noemen ; achtereenvolgens worden kort de mogelijkheden van nationale, regionale en internationale coöperatie en van centrale en decentrale oplossingen bekeken (S. M. Namenwirth). In de Bondsrepubliek is men van het welbekende verdelingsplan der ‘Sondersammelgebiete’ geëvolueerd naar een ‘sys- teem voor supra-regionale literatuurvoorziening’, dat ook steunt op centrale vak- bibliotheken, bepaalde speciale bibliotheken en de nationale bibliotheken in Berlijn, Frankfurt en München, terwijl het bovendien de ontsluiting van de verworven literatuur bevordert (D. Oertel). Vóór de laatste bijdrage, waarin de gastheer, J. Stellingwerff, zeer beknopt de geschiedenis van de VU Amsterdam en de conceptie van haar bibliotheek weergeeft en iets uitvoeriger het aldaar ontworpen collectie-profïel met vijf intensiteitsgraden, komen dan de resoluties en aanbevelingen die tijdens de slotzitting werden aangenomen (over de discussies verneemt men helemaal niets). Het zijn vage wen- sen die bij de bevoegde overheden zeker niet zullen inslaan ; men blijft mijlen ver van enig actieplan, er is geen enkel concreet voorstel over Westeuropese samen- werking. Wie geïnteresseerd is aan coöperatie inzake collectievorming, zal deze publikatie zeker lezenswaard vinden ; een ‘must’ is ze echter niet. De literatuurreferenties zijn zeer schaars. W. G. J. Computer-4 passwords ’ The use of passwords for controlled access to computer resources. 133X — C13.10 : 500-9 -— S/N003-003-01770-1. 1977. Public Documents Distribution Center, Department X Pueblo, CO 81009, USA 53 p. $ 2.00. Prepayment required. Considers the génération of passwords and their effective application to the problem of controlling access to computer resources. Describes the need for and Bibliotheekgids—Jg. 54 -S Nr. 1 — 1978 / 73