wij zullen kaar nog maar zó noemen, met tegenzin --- zit stevig in de zadel en kaar stafkaart is keurig gegraveerd. Leve ket re- gister ■ op de inhoudstafel ! Een grondige vergelijking tussen de beide uitgaven heeft hier geen nut. De gebruiker zal wel nooit meer verlangen naar de 19e. Toch moét het feit onderlijnd worden, dat, voor. zover als met zulk aanzienlik fonds voorlopig mogelik is (wat zou het hersigne- ren last lijden!) een gelukkige poging ge- waagd werd om de systematiese indeling te herzien. Dat was nodig, hoor! Zo werd o.a. de «zedeleer» uit het «onderwijs» gehaald ; werd de .«folklore» op haar plaats gebracht, en werd de D gezuiverd en omgeordend. Hier wordt bewezen dat een katalogus de uitdrukking kan zijn van een tijd: In de vo- rige uitgave stond de «weldadigheid» bijv. nog als ondertitel in ’t gelid. De term is ver- dwenen in.de inhoudstafel; heeft plaats ge- maakt voor «sociale voorzorg» en, krijgt nog enkel een vermelding in de alfabetiese sleu- tel. De arme C kan ons echter, systematies gesproken, nog niet bekoren. Elke biblio- theek houdt er natuurlik een afdeling op na, die de onwelvoegelike kinderen te verstop- pen krijgt, maar, mijns inziens, zou dat het lot van de Antwerpse C niet mogen zijn. «Landbouw» en «Godsdienst» samenvoegen is toch wat kras: ongevoelig voor de plech- tige wijding van het oude vers «hoe ge- noeglik vliedt het leven des eenvoudigen landmans heen» zijn wij niet, maar is dat een katalogus-diapasón ? Mij dunkt ook, dat met enige inspanning handel- en'bedrijf, boekhou- den, in het tekniese vak terug te brengen zijn (waar zij feitelik ook thuis horen). Dan kan eveneens de Godsdienst übersiedlen naar de D: want het verband Godsdienst—-- sociale wetenschap is niet zinledig. Het zijn wenselikheden gewis, want de huidige leiding staat met een verouderde er- fenis. Maar is het niet de- taak van een bi- bliotheek te tonen, dat zij leeft, zich aan- past? Wel, dat men al afwachtende tot de 2 1e uitgave, maar voortploegt -op de akker: er kan niet anders dan goeds uit voortko- men. De vernieuwing, die de aardrijkskundige afdeling onderging, verdient veel en heel veel lof. Het is dan ook in deze orde van gedachten, dat een ekstra bedankje geóit moet worden voor de aanvoering van lite- raire studies op naam van de literaire figuur. Hartversterkend opvoedkundig werk, dat meer waard is dan uitgemeten systematisa- tie tot op 0.000 I en nóg enkel moet doorge- dreven worden ook voor de Engelse én Duit- se literatuur. Jammer — in cauda venenum is een toch gekoesterd genotje — dat een zelfde regel niet gevolgd wordt voor de levensbeschrijving, die dat verdiend had en trouwens overwaard is. En nu denk ik toch eens feéstelik met de oren te mogen trek- ken: Als je nu een arme bloed vraagt, waar- onder stel jij ,,André de Ridder’s Lettres flamandes’ of Tielrooy’s „De Fransche- lite- ratuur sinds 1880”, dan zal de man — al- thans zo-ie een beetje logies denkt. het eerste onder de «Studies, literatuurgeschie- denis ,enz» stellen van de Nederlandse, het twede onder de «studies,- literatuurgeschie- denis, enz. van de Franse literatuur. En dàt nu heeft, onbegrijpeliker wijze, de Antwerp- se Volksbibliotheek niet gedaan. Çr is toch een stelregel, die zegt, dat we- tenschappelik werk (en literatuurgeschiede- nis enz., is als dusdanig te beschouwen) naar het onderwerp en niet naar de taal wordt samengebracht. Zo moet ons in de Franse afdeling ge- leerd worden, dat er een Frans werk aan- wezig is over Vondel. Dat is toch foutief! ^ant indien de bibliotheek tien literaturen vertegenwoordigd zou hebben, dan zou men de lezer verplichten tien maal het woord «Vondel» op te zoeken? Vondel heeft met Tjechiese literatuur toch niets te maken ? Ik begrijp er wel een ietsje van. «Want», zo zal geantwoord worden, «deze werken zijn toch «studies» in die taal gesteld (oorspron- kelik niet altijd), en wat doen wij met wer- Ken over Russiese schrijvers? Wij hebben geen afdeling «Russiese literatuur »! Van tweeën een: óf men houdt aan het verkeerde systeem, die de studies, literatuur- geschiedenis enz. als afdeling bij de literaire produkten houdt, of men maakt ivoor hen een vak vrij (net als voor de bouwkunst) om dat vak onder te verdelen naar de behan- delde literatuur (hoe eenvoudig! net als voor aardrijkskunde bv.). In t eerste geval echter krijgt de afdeling «studies enz.» de werken, waarop zij recht heeft, onafgezien de «taal» waarin zij gesteld werden, en de literaturen, die geen afdeling hebben, worden achteraf bijeengenomen. Is het nu niet gek het uit het Frans vertaalde werk van Taine over de Engelse Dickens te -moeten gaan zoeken in de Nederlandse Letterkunde? Hierover moet eens nagedacht worden! Ook de taalstudie staat niet op de goede plaats (alhoewel zij reeds een voordelige kreeg) : is toch een wetenschap. Mijn staartje gif is nog niet uitgespoten: men duide het mij wel niet ten kwade (want ik zou willen, dat de Antwerpse katalogus niet een model worden zou, maar wel HET model). Ik eerbiedig graag de gewoonte, die 6q