8 Over de noodzakelijkheid van het onderwijs Dan ,-vooronderftellen wij zelfs , dat een kind 3 „door. onderwijs en opvoeding , op het pad der deugd geleid, bij zijne aanhoudende bewandes ling van hetzelve, veel ramp en leed ontmoet, zoo bewijst dit nog niet, dat dit kind daarom zou ongelukkig zijn. Integendeel, het bemint op „ en dus werken hem alle dingen mede ten goede. De tegenfpoeden oefenen en vermeerdes ren zijn geduld; het geduld verfterkt zijne hoop; de hoop werfchaft hem troost en weltevreden= heid; en het werpt eenen blijden blik op eene gelukkiger toekomst , „welke door hem met een te. vaster vertrouwen. wordt te gemoet gezien, naarmate zijne deugd een hooger. toppunt van volmaaktheid bereikt heeft. Eerlang heeft het den ftrijd geftreden en zijnen loop voleindigd , en dan ontvangt het de-kroon der regtvaardigheid, welke allen vrienden der deugd toegezegd en bee reid is, Onderwijs en opvoeding; beide be- hoorlijk aangewend, en door een kind naar waar- de gefchat bieden ‘hem-de hand tot den weg vanhet. grootfte geluk:in dit leven, zelfs in het midden der zwaarfte rampen, en voeren hem tot de zalige oorden: der onfterfelijkheid aan ge- ne zijde des grafs, Daarenboven deelt een wel opgevoed kind zijn geluk aan wele anderen me- de, door zijn goed voorbeeld „ en zijne verftan- dige raadgevingen en lesfen; en dus wordt het, in de hand der Voorzienigheid, een gepast werk- tuig ter bevordering. van het tijdelijk en eeuwig welzijn zijner natuurgenooten. Het is dus, buiten twijfel, een onwaardeer= baar voorregt, dat kinderen, door ‘een bes hoorlijk onderwijs en eene goede opvoeding, ten goede geleid worden, niet alleen ten aanzien van hun