gisteren met seer groote Statie, voorgegaen : door alle de Biddende Ordens , door ons Capittel Metropolitaen , en omringelt door de Leden der hooge Recht-bancken , door de uytheemsche Ambassadeurs, als mede door 14. gemeyterde Prelaeten, alle met brandende Keirssen voorsien , en tusschen het treurigh geluy van alle de Klocken van dese Stadt, in de Kercke van de EE: PP: Capucinen , de welcke teenemael in het swart behangen was, met de voordere plechtigheden van de H. Roomsch-Cath: Kercke s’avonts ontrent ten 7 uren ter aerde bestelt, naer dat het selve in dese Lyck-statie door sijne Keyserl: ende Ko- ninkl: Majesteyt in grooten Rouw gekleet, door den Pausselycken Nuntius, door de Serenissime Princesse Charlotte van Lorreynen , ende ee- ne lange rey van Hof-Dames opgevolght was. &c. f’Sedert begint men in onse Hooft- Kercke van den H. Stephanus den noodi- gen toestel te maecken tot het houden van een alder-uytnemenste Uytvaert, in het welck gansch de Keyserlycke Familie met alle de Leden der respective Recht-bancken , alle in swaeren Rouw gekleedt , tegenwoordigh sal wesen. Den Grave van Trauson heeft door den Pausselycken Nuntius de opene brieven uyt Roomen bekomen , door de welcke dien Doorl: Heer niet alleenelyck in de benoe- minge van haere Keyserlycke Majesteyt tot Coadjuteur van sijne Eminentie den Cardi- nael sigismundus Grave van Collonitz, on- sen Arts-Bisschop, bevestight, maer oock tot den Atis-Bisschoppelycken Stoel van Carthago in pariibus benoemt wordt. De inwydinge van dien nieuwen Prelaet, de welcke tegens de aenstaende Feeste der Besnydenisse van on- sen Salighmaker vast ghestelt was , is , soo men yerfekert , ter oorsaecke van het over¬ lyden van de hoogh-ghenoemde Keyserinne Weduwe voor eenige weken verschoven. PARYS , den 4. January. Den Koninck (den welcken den Abt van Fleury tot den Arts-Bisschoppelycken Stoel van Tours , ende den Herrogh van Chaulnes, als mede den Marquis van Hautefort, onsen Am- bassadeur aen het Roomsch Keyserlyck Hof, tot Ridders van het Konincklyck Orden van den H. Geest den 1. deser benoemt heeft) is heden naer t'Lust-hof van Trianon vertrocken. Onder verscheyde Reglementen, in onsen voorgaenden vermelt, is er een , door t welck de Medecyns op de verbeurte van 200. Livres gehouden zyn aen den Heer Pastor der Paro- chie, in de welcke de Sieckenen, die sy on- der hunne sorge hebben, sich bevinden, naer de derde Visite kennisse te geven van de gestel- teniss, der Krancken, ingeval hunne Sieckte in het miaste gevaerelyck is. Deser dagen heeft men hier op de Greve, tot uyvoeringhe van seker Arrest van het Parlement , door de handen der Scherp-rech- ters sekeren Boeck sien verbranden , den welcken den Latynschen Naem voert van : Non repugnate vestro bono, maer waer van het vervolgh gansch in het Fransch gheschre- ven is ; Dit Werck wordt hier met recht by alle godtvreesende Menschen voor het grouw- saemste aengesien, het welck t’sedert menig- vuldige Jaeren uyt de Penne van de godde- Joose gevloeyt is. Den Auteur die men uyt veele teeckens vermeynt eenen gheheymen Hugonot van Rouen te wesen , heest, uyt vreese van in dit Ryck ontdeckt te worden, besorght gheweest dat sijnen Boeck in En- gelandt gedruckt, en heymelyck langhs ver- scheyde kanten in de Heerschappye van on- sen Monarck ingebroght soude worden. Den Auteur is door sijne boose inbeeldingen soo verre ghebroght, dat hy niet alleenelyck in sijn eerste deel de Alderheylighste gronden van de Religie schandelyck tracht te onder- mynen , ende de klaere woorden van de H. Schriftuere (schaedelycker als de Ketters van de 14de en 15de Eeuwe) verbastert heeft,maer oook in sijn tweede Deel de Konincklycke auctoriteyt in veele deelen, ende selfs de voornaemste punten beledight. Jae ; (wie heeît het oyt onder de Christenen onderno- men : ) den verfoeyelycken Schryver en heeft sich niet geschaemt van aen de onbepaelde macht van den Alderhooghsten selfs, tot nogh toe ongehoorde, ende teenemael Godt-schen- dende bepaelingen te stellen &c. Het gaet vast , dat'er een Konincklyck Placcaert opghestelt is, door het welck alle de Matroosen , Scheeps-wercklieden , ende generaelyck alle die, de welcke tot het be- dienen der Vloten bequaem zyn, en die, Inboorlinghen zynde van dit Kyck, sich in uytheemschen dienst bevinden , naer hunne respective Gheboorte-plaetsen vrywilligh op ontboden sullen worden ; met belofte van volle Pardon voor alle begaene Schelm-stuc- ken, uytgenomen die van Moorderye. GENDT, den 6 January. Men sal van wegens de Heeren Geestelycke, ende Leden der Provinue zan Vlaenderen op