DERDE AFDEELING; Waarin wordt aangewezen „ hoe men, bij eene goede leerwijze, omtrent hét ver« (tand en het geheugen der kinderen; oet handelen, nn me E ERS To ot Eese Over opmerkzaamheid en nadenkeits ANS wij den mensch met aandacht bde fchouwen , en daartoe ; voor eerst , gadeflaan , zijs ne regt opgâande, ten hemel ftrevende geftalte ; waardoor hij zich van alle andere fchepfelen de. zer aarde onderfcheidt 3 zijn fprekend gelaat 4 *t welk de duidelijke trekken van eerbied en liefe de , of van haat en verachting , ten toon fpreidts zijn oog, het middelpunt van zijn gevoel; de zetel van zijn hart, en van het gene in-hem Ome gaat — dan reeds ontwaren wij den verheven adel van dit wezen, Gaan wij echter werder 5 KL, Deeks CN B nn