Ik geloof niet, dat er in de twintig laatste jaren een Nederlandsch schrijver is geweest, die op even snelle wijze — en overigens niet onver- diend — beroemd is geworden, als Louis Couperus. Reeds zijn aller- rste optreden in De Gids verwierf hem de algemeene sympathie en bewondering van het meer beschaafde publiek. Wat waren zij voortrefle- zerond, die tafereeltjes uit het leven van den zoetvloeiendsten aller jk alg [aliaansche zangers, Petrarca? Wat schitterden die kleine doekjes van echt Venetiaansche, neen, Florentijnsche kleurenweelde, als hadde de jeugdige diehter-schilder beschikt over de penseelen der meesters van de Renaissance. En hoe zangerig, hoe muzikaal waren die verzen, die — jammer niet alle slepende, maar toch puik gebouwde terzinen | Nooit had, tot dien dag toe, onze lieve taal haar van oudsher gevestigde m van melodieuze taal zoo schitterend gehandhaafd. En toeh — hoe velen ook naar zijn beide eerstelingswerken, zijn dichtbundels Zen Lent van Verzen (1884) en Orchideeën (1887) gegrepen hadden, — toch zou Couperus aan de eigenlijke poëzie vaarwel zeggen en zich bij voorkeur wijden aan een zeker niet minder aantrekkelijk vak : den modernen roman. Wasdeze bekeering tevens eenroeping? Het uitzonderlijke talent, door Louis Couperus reeds in zijn eerste proeve, den Haagschen roman Eline Vere (1889), aan den dag gelegd, geeft ons het volle recht, neen, Test-ons den volstrekten plicht op, deze vraag bevestigend te beantwoor- den. En toch zou ik het betreuren, moest de dichter van Vauclus2 en. Ben Dag van Weelde voor altijd afgebroken hebben met de edele kunst der verzen. Vergaste hij ons op meer uitmuntende verhalen dan deze zijn eerste roman; schenke hij ons nog menig meesterstukje van diep gevoel en fijne opmerking als Hen Zieltje, deze onvolprezen ontleding eener lijdende kinderziel, mede in De Gids-voor ’t eerst opgenomen; doch keere hij nu en dan nog eens weer tot zijn eerste-en — wie weet? — beste liefde; hij zal er velen, zeer velen, en de nationale Nederlandsche muze zelve, zekker door verplichten. De waarde van Zline Vere ligt noch in het specifiek lokale karakter, dat geheel ontbreekt; noch in de samenstelling, die gebrekkig is; doch. in andere opzichten weer verdient de schrijver niets-danlof.De figuur van Eline Vere is als psychologische studie voortreffelijk te noemen: de neurasthenie, waaraan zij laboreert, — een mengsel van lichamelijke anemie en zedelijk erotisme, — is met evengroot talent, ofschoon met de nauwgezetheid van een anatoom, ontleed. Bibliotheek Nr 2, a ie