Full text |
van 25 centiem per inwoner, zooals art. 4 dit voorschrijft. Maar
wat zien wij gebeuren? . :
Terwijl de staat alle boekerijen steunde — betaling eener
vergoeding voor den bibliothekaris en toezending van boeken —
wanneer zij voldoen aan de voorwaarden opgesomd in art. 6,
zien wij dit eerlijk princiep door de gemeenten en zelfs door som-
mige; provincieraden niet toegepast.
Zoo verleent de provincie Limburg 11,000 fr. toelagen aan de
bibliotheken : 1000 fr. ten verdeelen onder alle erkende en 10.000
frank te verdeelen onder de afdeelingen van het Davidsfonds.
Zoo verkrijgt de boekerij van het Davidsfonds te Lebbeke
jaarlijks 2200 fr. van het gemeentebestuur, terwijl het Willems-
fonds, dat ook erkend is en groote diensten bewijst, er geen centiem
ontvangt. - • _r -
Maar in vrijzinnige gemeenten gebeurt het tegengestelde...
En zoo duurt de kleinzielige dorpspolitiek voort en dringt den
partijgeest in het steeds verachterde bibliotheekwezen, daar waar
er spraak was eindelijk ons volk te verheffen door de lektuur...
En daar een boekerij onmogelijk kan blijven bestaan, zonder
gemeentelijken steun - vermits de staatstoelagen veel te gering
zijnf|§fe is menig initiatief bedreigd.
Art. 4 diende dus als volgt gewijzigd : Iedere gemeente is
verplicht een boekerij te stichten of ten minste 25 centiem per
inwoner te besteden aan de inrichting, het onderhoud en de uit-
breiding der door den Staat erkende bibliotheken in de gemeente.
II. In art. 2 wordt ook gesproken van de aanvraag die een
aantal kiezers^JB 1/5 van het kiezerskorps vormend
doen, om een bibliotheek door de gemeente te doen stichten.
Volgens een koninklijk besluit moet dit 3 maand na de aanvraag
geschieden. .-: *'■---f
En wat zien wij ? Dat verschillende gemeenten geen gevolg
gegeven hebben aan deze aanvraag en dat slechts 800 gemeenten,
dus nog geen derde der Belgische gemeenten, een bibliotheek
bezitten die erkend was in 1922 en dus behoorlijk was ingericht.
En dat 2 jaar na de afkondiging der wet !
Hier dienen dus maatregelen getroffen tegen deze onwillige
gemeenten en daarom moet de wet verscherpt worden door deze
«verplichting» op een andere manier te bepalen en de niet-toe-
passing der wet te straffen.
III. In art. 6, par. c, lezen wij, dat de boekerij, wil ze door
186 |