verscheen beleefde een groot succes. Men kent niet min dan 35 uitgaven en vertalingen. Tegen de geweldadige eet en drink-overdaad van den tijd is het een reactie te meer. Wel leven we niet meer in de truculente atmosfeer waar- tegen Lessius als zoovelen van zijn tijd- genoten te keer ging maar nog komen de zeer wel overwogene raadgevingen van een ondervindingrijk man als hij te pas in een tijd die toch ook out of joint is op meer dan een punt. Wel is er vrees voor dat de kalme sobere levenshou- ding van Lessius niet zeer veel navol- gers vinde, al weten die het lezen dan ook dat het toch de eenig goede levens- wijze is. P. Maas heeft voor een vlotte en eenig- zins geadapteerde vertaling gezorgd. J. A. G. TIJDSCHRIFTEN In Bibliotheekleven Feb. en Maart schrijft Mej. H. Kluit over door haar bezóchte Bibliotheken in Skandinavië. Belangrijk ook : De Amsterdamsche Bibliotheekkwestie. door J. F. van Someren (April). Het Boek komt met een driedubbel nummer : Jan.- Maart, waarin M. E. Kronenberg schrijft over Lotgevallen van Jan Seversz., boekdrukker te Leiden en te Antwerpen, pater B. Kruitwagen over Nederlandsche prenten uit de 15e-16e eeuw, M. Sabbe over Mag Pieter Jacobsz Paets onder de Antwerpsche drukkers gerekend worden? Wil en Weg van 1 en 15 April brengt een goed populair overzicht van Const. Meyer over Het ontstaan en de ontwikkeling van het boek. Het Bulletin du Bibliophile bevat de gewone chro- nique van Fernand Vandérem (Védition originale d’Adolphe), en verder : L’Hermitte, Le plus vieil almanach manceau connu, L. Royer, A propos des „Idées italiennes“ de Constantin, en de voortzetting van de bibliograflese studies van Duchemin en Pollio. In Den Gulden Winckel van 20 Maart weer een prettige Parijzer causerie van Otto P. Reys : Koffiehuis- letterkunde. In De Vlaamsche Gids (April) een stuk van M. Sabbe over Onze letterkundige taal in de 19e eeuw, naar aanleiding van de bloemlezing van Tinbergen en de Vooys. Orpheus zond in Maart een nummer met uitslui- tend katholieke poëzie in het licht (Vlaamse en Hollandse), in April een nummer met bijdragen van Adama van Scheltema, Jan Prins, H. van Elro, Jan Zeldenthuis, Margot Vos, Marie Cre- mers, Laurens van der Waals en illus- traties van Mevr. S. A. Rijkmans en B. Essers. In Vrije Bladen publiseert H. Marsman een studie over Wies Moens, waarin hij als zijn mening uit- drukt dat „de sprong van Pallieter naar Moens niet ver is". Roeping brengt voortzettingen van polemiek : H. Moller, Gérard Brom en de Jongere katolieke dichtkunst (pro. v. d. Oever), en een wederwoord van Karei van den Oever zelf aan J.-R. van der Lans. Pogen (April-Mei) geeft een zeer belangrijk toneelnummer bij gelegenheid van het Paaskongres voor katholiek toneel te Brussel. Uit de Franse tijdschriften vermelden we ! Europe met bijdragen over Wilson van Edgar-A. Mowrer, Stefan Zweig en Henri Barbusse. Le Monde Nouveau met een spesiaal nr. over Le Maroc, Mercure de France met een uitgebreide uiteenzetting van A. Eug. Kuhlmann over van de huidige Franse politiek in Elzas Lotharingen : Le problème alsacien. Elsevier’s Geïll. ms. brengt een hoofdartikel van Leo Faust over Kees van Dongen en verder o. a. een studie van Ir. J. H. Plantenga over Twee eeuwen kerkelike bouwkunst in Vlaan- 143