I F.DF.REN BOEKBANDEN In ” The Library Association Record schrijft John Warner een artikel omtrent "Modern leder voor boekbanden (Modern bookbinding leathers). Het is een «verzicht van de verschillende onderzoekingen op dat gebied gedaan door de direct betrokkenen: Ie bibliotheken. De conclusies brengen mets nieuws: geitenleder blijft het beste matenaal. Belangwekkend is nochtans wat wondt aan- 'gehaald uit het tijdschrift van de Vereemging van Amerikaansche leder - scheikundigen (Journal of the American Leather cheimst s Association, Maart 1926). Het leder dat meest aan licht en lucht blootstaat verduurt of vergaat het snelst. De schade wordt dus aangebracht door inwerking van buiten uit en niet omgekeerd. De in de lucht aanwezi- ge schadelijke gassen tasten het leder aan. In industriesteden of andere groote centra waar de lucht meest met schadelijke statten bezwangerd is, vergaat het leder oo et vlugst. De aangetaste ledersoorten vertoonen een zure reaktie. Hoe verder de beschadi- ging is doorgedreven, hoe hooger het pro- cent aan sulfaten en ammonia. Een door- slaand bewijs voor deze stellinggaf het on- derzoek van banden van 1440-1880 in schapen-, kalfs- en geitenleder in Windsor Castle, ' waar geen spoor van zuur m het leder werd ontdekt tengevolge van de smetvrije lucht, en de banden dan ook volkomen gaat waren gebleven. De nota onderaan het artikel (door W. D. John, scheikundige) belicht de zaak van een anderen kant: de behandeling der boe- ken, het inwerken van het zweet op de banden ! «Het scheikundig karakter van mensche- lijk zweet is heel verschillend, maar ik meen dat het gewoonlijk zuur reageert. Het zuur is inderdaad geen sterk mineraal zuur, maar een mengsel van zwakke organische zuren; toch moeten deze op den duur het leder verweeken en door hydrolyse de ge- halte van de in water oplosbare stikstof ver- . hoogen; deze zou dan door wisselwerking niet de atmosferische zuren het vernielings- proces bespoedigen. Het is overigens bekend dat zweet een sterk ontkleunngsuitwerksel heeft op geverfde stoffen die nochtans licht- en waschhecht zijn. Vergelijk b.v. de vernie- lende werking van zweetvoeten op schoen- leder dat in minder dan zes maand kloven en barsten vertoont. , Het overgaan van zuur van boek op boek schijnt heel goed mogelijk. Hoe gggjgg boek op de schap staat m ongunstige voor waarden — een industriecentrum b.v. — hoe hooger het gehalte aan zuur zal zijn. Zoodat indien bv. een pas gebonden boek ||g|| wordt tusschen twee boeken die, laat on zeggen, 20 jaar oud zijn, het zuur zich ^ delijk zal verspreiden van de oude an en over den nieuwe, het vernielingsproces dus grootelijks verhaastend. VAKLITERATUUR Schriewer, Dr Franz : Die Dorfbucherei 112 blz., geill. Stettin, Verlag «Bucherei und Bildungsfplege». ' Km' ^ (Vervolg) De dorpsboekerij als maatschappelijk vraagstuk : Geen kultureele dorpspolitiek. We moeten er terdege rekening mee hou den dat de boerenkuituur door het steeds gemakkelijker verkeer met de stad au ° bus! --- den invloed van de stad ondergaa . Stadsgeest en gebruiken verdringen stilaan maar zeker de landelijke en brengen ook ver- ruiming van den geestelijken ^chteinde- Hoe sterker rationalisatie van hoe sterker ook de boer beïnvloed wordt door de moderne wereldvraagstukken. boekerij moet zich daarbij aanpassen, tijdsroman is een der dingselementen in dien geest, u |g SM teele aanpassing aan de rationa isa ie l slissend voor den goeden opbouw van de, boekerij. Moeten we trachten het oude hte- raire gemeengoed steeds weer aan den man te brengen'wanneer we gelooven dat het«van den tand» is, of zullen we de evolutie be vorderen door de lezers, door ken, bewust te voeren in de sfeer algemeene vragen van den dag. e ta° het ons goed inprenten dat zich hier een evolutie voltrekt welke niet we zullen als vooruitziende paedagogenhan delen door deze evolutie een handje te hel pen. De oude gemeenschapszeden verdwijnen om plaats te maken voor een steeds krach tiger individualisme. Hier blijft den opvoeder geen andere mogelijkheid over dan er zich van meester te maken, het te leiden en te verdienen, zoodanig dat uit het ver ^ zelfbegrip opnieuw gemeenschapsgevoel w k ker wordt en nieuwe vormen er uit op I groeien,