dezelfde stof moeten omvatten als bij de eerder genoemde niveaus I en II, echter met specialistische verdieping in verschillende richtingen.8 Zo zullen naar mijn mening in deze sector, afhankelijk van hun voor- studie, zowel vakreferenten als vakbibliografen (met name ook producenten van speciale bibliografieën) en algemene bibliografen moeten worden opgeleid. Moderne bibliografische ontsluitingsmethoden zullen daarbij rui- me aandacht dienen te krijgen. Ook dient in deze sector de mogelijkheid te bestaan zich in genres als de analytische en de historische bibliografie te be- kwamen. Het onderwijs zal hier zeker voor een deel gepaard moeten gaan met onderzoek. De instructie inzake vakwetenschappelijke informatie is primair een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke faculteiten waar deze instructie gegeven wordt. Het ligt echter voor de hand de “centrale” bibliotheek- en informatieopleiding hierbij een verzorgende taak toe te delen. Men denke in dit verband aan overeenkomstige constructies als bij het onderwijs in de (vak)didactiek en wijsgerige vorming. Voor de inhoud van deze instructie verwijs ik naar het in aantekening 7 genoemde rapport. 8. Ook zal moeten worden voorzien in programma’s van bijvakstudies voor studenten van uiteenlopende faculteiten. 8 / Bibliotheekgids—Jg. 53 — Nr. 1 — 1977