Full text |
gen, om een verlies om te zetten in winst, en tot dezulken behoort
ook Edward Peeters.
In Oostburg werd een Belgisch schooltje voor de kinderen
der uitgewekenen opgericht, en aan Peeters werd verzocht daar-
van de leiding op zich te nemen. Die leiding bestond daarin, dat
hij een 30 à 40 tal kinderen van zes tot zestien jaren (later nog
oudere) in een lokaal vereenigd, les had te geven en op had te voeden.
Kinderen van alle rang en stand, van alle graden van ontwikkeling
of gebrek aan ontwikkeling, Ylaamsche en Waalsche — feitelijk
dus een mengsel van kinderen van 12 of 14 verschillende klassen
bij en door elkaar. Een taak waartegen alleen een praktische onder-
wijzer, tevens opvoeder bij de gratie Gods, opgewassen is. Een
groot geluk was daarbij dat er geen controle was van formalistisch
schooltoezicht of eigenwijzen inspecteur. Peeters was ten volle
zijn eigen baas en mocht met zijn kinderen doen wat hij wilde.
Het gevolg was dan ook dat hier een pedagogische proeftuin ont-
stond van de allergrootste beteekenis, waar een doorkneed onder-
wijzer als Peeters was, zelf nog onzegbaar veel geleerd heeft. De
school was dan ook een groot succes, de leerlingen droegen hun
meester op de handen, en Peeters had met zijn «vogels» zijn
gelukkigsten tijd. In verschillende tijdschriften, o. a. in « de Vrouw »
verschenen de Oostburgsche ervaringen als «De herinneringen
van een schoolmeester ». Het is nog niet als geheel verschenen,
al beslaat het gedrukte reeds de ruimte van een zeer zwaar boek-
deel. Ik meen dat dit werk tot de meest frissche en waardevolle
van de opvoedkundige wereldliteratuur behoort.
Deze jaren hebben de ontwikkeling van Peeters tot den man,
die in staat was de leiding der Jong-Vlaamsche pedagogiek op zich
te nemen en die ook als zoodanig algemeen erkend wordt, bewerk-
stelligd. Maar ten koste van zijn gezondheid. Het lichaam kon
’t niet volhouden. In 1916 werd hij door een zware zenuwziekte
met hartzwakte op ’t ziekbed geworpen, vanwaar hij slechts door
de toegewijde zorg zijner trouwe echtgenoote mocht herrijzen.
In 1919, te Oostende in zijn oude betrekking aan de Lagere School
teruggekeerd, volgde een nieuwe inzinking. Maar daarom werd
de arbeid niet gestaakt, ’t Is of elke tegenslag een spoorslag is tot
een nieuwen stap vooruit.
In 1920 verscheen het Schoolblad voor Vlaanderen, dat een
groot succes bleek. Nu blijkt de Vlaamsche onderwijswereld er
rijp voor te zijn 5 het Schoolblad, waaruit Peeters ziel en geest
108 |