Full text |
tique, qui se sont inspirés, non seule-
ment dés conceptions dramatiques an-
glaises, mais encore de celles du théâtre
espagnol, waarschuwt Dr van Praag op
de eerste bladzijde.
In het uitmuntend werk van W. de
Hoog « Studiën over de Nederl. en
Engelsche Taal- en Letterkunde» (2e
druk, 1909) kan men de Engelsche
invloeden nagaan, maar over de Spaan-
sche invloeden misten we een algemeen
overzicht. Pas in 1918 verscheen het
« Verslag van een onderzoek betreffende
de betrekkingen tusschen de Nederland-
sche en de Spaansche Letterkunde » van
W. Davids en nu de knappe studie van
Dr van Praag.
De inleiding handelt over het tooneel
in de Nederlanden in den aanvang der
zeventiende eeuw, over het repertorium
te Amsterdam, het Spaansche tooneel
van dat tijdstip en over de invloeden
van de Spaansche literatuur op het
tooneel in de Nederlanden. Nauwkeurig
gaat de schrijver na wat uit het Spaansch
vertaald werd, wat wij aan Calderon-
vertalingen bezitten en wat ons werd
verschaft langs Fransche vertalingen om.
Afzonderlijk wordt vermeld het Nederl.
tooneelwerk waarschijnlijk van Spaan-
schen oorsprong. Een keurige biblio-
graphie, een schrijverslijst en een lijst
Van tooneelstukken vullen verder dit
degelijk werk aan.
Ook voor de verwaarloosde studie
van de Vlaamsche literatuur der 17e en
18e eeuw is dit werk van belang. Wie
o. m. Comelis de Bie wil bestudeeren
zal dit boek moeten raadplegen.
L. B.
Jack London. — De goudzoekers van
Aljaska. Amsterdam, N. V. Johannes
Millier. Voor Belgie : E. Sele, Ant-
werpen.
Dit is nr 1 van een goedkoope London-
uitgave (fr. 6,50 per deel). In de Angel-
saksiese landen sedert lang beroemd,
begint Jack London, die zelf een avon-
tuurlik leven leed, ook in buitenlandse ver-
talingen zijn weg te vinden. Zijn boeken
zijn niet altijd van de hoogste kunst,
maar in ieder geval verre boven Werner,
Ohnet en dergelijke « populaire » werken
te verkiezen. Wij wonen hier de daden
en avonturen bij van Buming Daylight,
eerst in de wildernis, dan, als hij schat-
rijk geworden is, in de « beschaafde
wereld», daarna zijn kennismaking met
de kuituur in de persoon van een lief
en moedig meisje. Hij is een medogen-
loos zakenman geworden; zij wil niet
met hem trouwen als hij dit onnatuurlik
leven, dat hem overigens niet past, niet
opgeeft. Hij doet het. Op het einde
keren beiden terug tot de natuur. Het
is een boeiend boek dat ons in twee
tegengestelde werelden binnenleidt.
S. S.
C. Leurs.Les Origines du style
Gothique en Brabant. Première partie :
L'architecture Romane Tome. II. L’ar-
chitecture Romane dans Vancien Duché
de Brabant. Brussel-Parijs, Vromant &
C° 1922. IX, 233 blz. met 118 fig.
1 tafel en 1 kaart buiten tekst.
In zijn voorwoord zegt de schrijver
dat het hem eerst te doen was om het
ontstaan te behandelen der Gothische
architektuur in de Brabantsche gewesten,
en aldus een vervolg op het bekende
werk van Kanunik Lemaire te leveren.
De ontdekking echter van gebouwen,
die nog niet beschreven werden, zoowel
als van zekere dokumenten over ver-
dwenen bouwwerken uit de Romaansche
periode, noopten hem zich insgelijks
nog te bepalen tot de bouwkunst van
dit laatste tijdvak. We wisten, dat, hoe
belangrijk en volledig het werk van
Prof. Lemaire reeds was, er toch nog
leemten in waren ; dat die te samen nog
stof tot een boekdeel als dat door Dr. Ing.
Leurs in ’t licht gezonden zouden
leveren, hadden we niet vermoed. |