152 als ín Antwerpen, maar ik verlang zeer naaruen ber een heel ander mensch geworden. Houduhetdie eene dag noch maar uit, want ik moet Di Spelen Cm w zuk zien dat ikuverras. Ik heb Sam alles Mene Ge nm hij heeft mij veel goede raad gegeven maar dat zult u wel zien. De kinderen zijn gezond en wel. Nu, dag beste mangegroet van detweekinderenen vanuliefh. vrouw die zich noemt Lena Peereboom. BS Heeft de meid alles goed opgeruimde? Toen hij thuis kwam, lagen er twee brieven in de bus. ’t Was loerend donker. Hij betastte ze: ’n klein envelopje, zeker van Lene, en n heel groote. Wat zou dàt wezen? Enfin, dat zou die boven wel zien. Marie was de trap al opgesneld. Hij hoorde ’r de deur open- sluiten en stommelen door de kamers. Aan de trapleuning hield-ie zich werktuigelijk vast. Hevige schrik joeg ’n vloed van bloed met ’n schok door z’n hoofd. ’n Rilling ging, midden over zin borst: ’n Brief — van Lena. z’n vrouw. voor wie hij nu alles moest verantwoorden... alles wat-ie had gedaan met de meid... Wat zou-ie ’r zeggen? Hoe zou ie ’t dr uitleggen ? Och, schwamderibber, *t wàs nou eenmaal zoo. Komt tijd komt raad. Toen hij naar boven, brieven in binnenzak. In de slaapkamer, gordijnen neergelaten, zwak-goor licht ze uitwaasten. Tusschen twee vensters ’t bed, breed-rustig de nopjes- sprei, die Lena zelf gehaakt, er geel overgeworpen. En voor de waschtafel: Marie, in kanaljeuze vrijpostigheid haarspelden pikkend uit bakje van Madammeke, hè-hè-hè ! Madàmmeke... en ordenend d'r kapsel voor Lena’s spiegel. — O Daviedsje, ’k 'eb zooe ’ne pies, zooe ’ne DIESM mm ONeiide loen gaans. — Bijlànge niet, kan ’t ’ier even ghoe doen, eh. ’k Zain ’kik veur àu niet beschomd, zulle jonge .… Neerhurkend boven de zelden-gebruikte pot ze met lachend ge- heven vinger, stil Davids aandacht maakte gespannen op ’t geluid: »’t Komt zulle. De pies spoot neer, op ’t porcelein klankend, dan knetter-kissend als pas-bradend vet... »Schoon, eh ?« Hij zette zich, hijgend uitgeput, op ’n stoel naast *t bed, uit z’n binnenzak trekkend met papier-gefrommel... God-in-den-hemel: n dòodsbrief, met zeer breeden dof-glanzenden rouw-rand.…. Van wie, van wie, van... wie? Openscheuren, zien: ’n Groote M gevlochten om ’n kruis; wat