pn « Uw vader is de mijne niet, Zulmatje. Mijn vader woont in deze straat en is wel thuis, maar hijmag hier niet komen. » En dan zwegen zij alle twee, in hunne schuldeloosheid. overdenkend hoe het kwam dat zij eene gelijke moeder en verschillende vaders hadden. * “ox De nacht was vroeg gevallen. Het had den ganschen dag gesneeuwd en van vóór vijf ure waren in het dorp de straat- lantaarnen aangestoken. Vrouw Cloet was gansch alleen in hare keuken. De kin- deren hadden vroeg gëavondmaald en waren slapen; zelfs Julken, die den gansehen dag gewoeld had, was met den avond stil gevallen en sluimerde nu ook. Zij was daar z00= even nog gaan zien. Vrouw Cloet, in hare keuken, maakte 't avondmaal van haren man klaar. Heden juist waren de aardewerken aan het sas van Lauwegem voltooid en kwam hij thuis. Haar maal zou lekker zijn : versch gekookte aardappelen met zwijnevleeseh, zijn lievelingsgerecht. Het was de pastoor die het haar aldus had aangeraden. Hij had met Cloet gesproken en deze, alhoewel weinig tot verzoening gestemd, had niet bepaald alle gedachte van toenadering van de hand gewezen. Hij was nu ongeveer drie maanden weg; die avond der terugkomst was een goed gekozen oogenblik. Zij kwam tot bij den haard en hief, gebogen, de schijf van den zooïienden ketel op. Met een kort, ijzeren vork stekte zij er twee, driemaal in om te zien of de aardappelen nog niet van pas gekookt waren. Én weêr zich oprichtend wendde zij luisterend het hoofd om, naar de ingangdeur, Een dof gejoel, met een getrappel van voeten in de sneeuw vermengd, greep dáar voor den drempel plaats; en eensklaps, Game keien