de zaak van de volksboekerijen staat daarboven. Het is niet de taak van den bibliothecaris menschen te winnen voor een of andere partij. Het is de taak van den bibliothecaris zijn volk te leeren lezen, en zijn volk goedi te leeren lezen. Dit brengt mij voor het 2e punt van mijn betoog. Het is niet voldoende dat er goede boeken in de bibliotheek zijn — zij moeten gelezen worden. En is er geld noodig om gc-ede boeken in de biblio- theek te krijgen, er is iets anders noodig om ze te doen lezen: Er is vanwege den bibliothekaris noodig: inzicht, autoriteit, tact, geduld. En hiér vooral moet het blijken dat de bibliothecaris in den vollen zin des woords een opvoeder is. Het- is immers klaar dat de ontwikkeling van den lezer geleidelijk moet gebeuren. Hiertoe is methode noödig. En een eerste punt, dat de bibliothecaris niet mag uit het oog verliezen is dit: hij schrikke zijn lezers niet af. Dit brengt ons voor de quaestie van de vormende lezing, waarop men in de bureelen van ’t ministerie zoo aandringt, en waartegen de bibliothecarissen zoo vaak mopperen. Dat gemopper is aldus te resumeeren: Wat doen wij met boeken, die niemand leest! Ik moet in de eerste plaats bij deze opmerking aanteekenen dat h)et niet de bedoeling is van den Staat subsidies te verleenen tot het aankoopen van boeken, die van geen nut zijn. De Staat is dus in zijn recht, als hij eischt dat -een zeker prozent van de subsidie besteed wordt aan vormende lezing. Hetzelfde geldt voor de provincie. Maar wàt is vormende lezing? Hier ligt de knoop. Vormend zijn niet alleen technische vakboeken. Dat spreekt toch van zelf. Tusschen vormend en ontspannend is trouwens zeer moeilijk een grens te trekken. Het effect van een boek hangt namelijk vooral af van den lezer. Toch kunnen we ons aan ’n paar bepalingen min of meer vasthouden. Vormend is in mijne oogen alle lectuur, die het verstand ontwikkelt en het inzicht van den lezer verruimt. Ik reken dus bij vormende lezing:' de ge- schiedkundige werken, de reisverhalen, de literaire studies, de godsdienstige werken enz. Ook — en hier steun ik op I- het goede literaire werk. Dit kan een persoonlijke interpretatie zijn, maar ik durf er voor uitkomen. Wie zal ontkennen dat het psychologisch inzicht van den lezer profijt trekt uit een boek van Streuvels? En dan kan hierbij gevoegd dat langs de lezing van den goeden literairen roman het taalgevoel van den lezer wordt ontwikkeld, wat toch ook iets is, dat moet betracht éj| inzonderheid in Vlaanderen, waar we op .dit gebied, ten gevolge van bijzondere omstandigheden, zeer verach- terd zijn. Het is goed uw vakkennis te vermeerderen door de lezing van technische werken. Maar het is al even goed uw taalkennis te vermeerderen door de lezing van het goed geschreven boek.