| Full text |
megociant-lijnwatier; Philips cie Lantmieter zette dien
speceriijjhiandiel van zijn vader voort, deed daarbij
aam juweelen- en tapijthandel; het is een. halfbroeder
van Jan Rubens, die enkele maanden te voren toe-
lating bekomen had om Siegen te verlaten: er waren
nu 7 jaren over dee misdaad heen. Maar over die Amt-
werpsche erfgoederen die zijn stiefvader, overleden
in 1576, hem naliet, was nog geen regeling getroffen
en Philips had er voor te zorgen. Jaspar van Surck
is nauw verwant met die Renialme en die Bombergen’s.
Samen met Paul Tucher staat hüj over dien salpeter-
en anderen munitiehandel. Hij zal ook van verschei-
den fimantieele commissiën deel witmaken. Cormelis
Daiemis bezorgt de betaling der soldiijen, en het opbou-
wen der versterkingen. Hij heeft zijn fortuin ge-
zocht in het koopen en verkoopen van huizen wen
gronden. Loys Verbeke eindelijk. blijkt ook een
gefortuneerd mam te zijn, te oordeelen naar de voor-
schotten die hij de Staten doem ‘zal. Maar of hij
onder de handelaars te ramgschilkdken is, werd ons
niet duidelijk.
Op Schetz en Tucher na, behoonen deze kolonellen
echter niet, tot den eiïgenlijken groothandel. Onider
de latere kolonellen zullen we evenwel de voormaam-
ste firma’s vertegenwoordigd vinden: de la Faille,
Hooftman, Godidin, Malepart, Moucheron, Pels, enz.
Op die vraag waarom handelaars kolonellen wor-
dien, zouden. we er willen aan herinneren dat het
kolomellen zijn van een burgierwachit. En de kooplie-
denm hadden het aan hum goederen, tweemaal na
elkaar, in April 1574 en bij den « sacq » in Novem-
ber 1576, erg te verduren gehad. Ze hebben zich
voorzeker willen vrijwaren tegen gen derden aanslag:
On
ERTL RSE
? |
