| Full text |
onzer periode zoo zwaarwichtig is, ja zijn summum
bereikt, kan niet worden geschreven zonder de stu-
die der kolonellen, hun verhouding tot den Breeden
Raad en tot « het tweede lid » (de wijkmeesters) in
het bijzonder.
Dan voor de politieke geschiedenis dezer Nedierlan-
den. Antwerpen was sedert 5 Februari 1578 tot 22
Juli 1588 de residentiestad van. Oranje, meestendeels
ook van. Matthias, van Anjou, van de Staten Gene-
raal, van den Raad van State, van den Luandraad. En
de kolomellen hebben de veiligheid te verzekeren van
de opstandige organismen. Het voert zelfs die kolonel-
len tot een eigen politiek streven dat ze de Staten Ge-
neraal, ja Oranje zelf, als betreffende de umie van
Utrechit, zullen willen opdringen. Maar Amtwerpen is
nüet enkel de residentiestad en het politieke centrum
der ongiehoorzame provinciën, het is ook de stad der
fimanciën, der fortuin, der vrije of verplichte credi-
teuren, waar geld is te vinden tegen noe te inmen
of door die andere provinciën nog af te dragen. « gene-
rale middelen » Antwerpen heet alsdiam: bij de Staat-
schen « la mère et la nourrice de tout le pays bas »
of neg « die bruid. waar alles om danst. » En de kolo-
nellen zijn nu meestal kooplieden met groot fortuin
diie crediet hebben gegeven of moeten gievien, maar
wie het ook niet aan fimamtieele berekening ont-
breekt. Het ontvluchtten van die der Unie van Utrecht
uit de eeneraliteit tot eroot geldelijk: nadeel van
Antwerpen en Brabant, de muntpolitiek: van Hol-
land-Zeeland em de licenten op de Antwerpsche
scheepvaart geheven door de Noorderbroeders, dit
alles heeft ettelijke onzer kolomellen in hum eigen
fimanciën getroffen. Dat de desaxeering dezer Neder
En
? |
