ringen zijn van professioneelen aard en bedoeld om een beter financieel rendement te verkrijgen. Zoo de C. G. T. I., de Associa- tion des Ecrivains combattants, het Syndicat Mercereau-Barzun, genoemd des Titres « Fix », de Société des Auteurs injoués, en de Nouvelle Revue Française (Gallimard & C°). Geen literaire scholen meer. Dat wil niet zeggen dat er geen chefs d’écoles meer zijn, ontroerend als die bisschoppen in partibus infidelium die het Vatikaan schenkt aan de verwijderde bevolkingen yan. Perzië, van Tibet en van Groenland, — aan die bevolkingen die geen flauw vermoeden hebben van het geluk dat hun te beurt valt en niet de minste erkentelijkheid toonen aan die uitmuntende herders. In welke Belgische, Catalaansche, Zwitsersche stad, — in welk gewest van Frankrijk, — heeft M. Jules Romains zijn melancholische conferentie niet rondgedragen waarin hij zich tot Stichter uitriep van het Unanimisme, een leerstelling waarvan nooit iémand een discipel ontmoet heeft ? En gaat M. Saint-Georges de Bouhélier niet voort met zich de Vader van het Naturisme te doen noemen ? Geen scholen meer, en vandaar, minder tijdschriften. Want vroeger voedden de eersten de laatsten, en de laatsten waren het onmisbare complement, zoo niet de bestaansreden, van de eersten. Het strijdorgaan of « revue de combat » is, in Frankrijk, even zeldzaam als de iguanodon, en men vindt het nergens buiten de zalen van de Bibliothèque Nationale, die zoo wat het Museum voor Natuurlijke Wetenschappen zijn van de Fransche letteren. Er zijn nog maar twee soorten tijdschriften, buiten de zeer zeldzame uitzonderingen : de traditioneele tijdschriften en de magazines. Het is bijna nutteloos de eerste te noemen; ieder kent ze : Revue des Deux Mondes, Correspondant, Revue de Paris. Wat de tweede betreft, zij vormen een naoorlogsche variëteit en leven uitsluitend van den naam dien zij naar voor kunnen brengen : noch programma, noch verstandige keuze zelfs van de gevraagde of aan- vaarde bijdragen; men werft twee académiciens en drie tooneel- schrijvers van het boulevard aan en sticht de Revue de France ; of wel, als men zoo oud nog niet is, sluit men een akkoord onder « gens d’esprit » en verwekt le Crapouillot. Er zou veel gezegd kunnen worden over de huidige mentaliteit van de tijdschriften met groote oplaag en straks zal ik, om deze kroniek te besluiten, het avontuur vertellen dat onlangs zekere literaire kringen te Parijs aan ’t schateren bracht. Maar vooraf 250