denkbeelden te doen verkrijgen, 13 Î naar den molen brengen, en molens bouwen; maar kunnen zij ook het hout, de fleenen, het ijzer — met ééa woord, alles , wat tot eenen molen noo dig is, te voorfchija brengen? Kunnen zij zoo= veel water aanvoeren ‚of zooveel wind verweke ken, «dat de molen malen kan?” > Als men nu het meel te huis heeft, dan kan men er brood wan bakken; maar kunnen de menfchen ook de klei of aarde maken, waaruit de fteenen voor den oven gevormd worden ?. Kunnen zij het water voortbrengen , dat tot het mengen van het deeg noodig is? of de brandbare ftof, waardoor het hout en de turf aangeftoken wordt, om den oven eene behoore lijke hitte te doen verkrijgen ? , Eindelijk; de menfchen kunnen wel in de opene lucht arbeiden, wanneer het dag en niet te koud is: maar kunnen zij ook de zon aan den hemel plaatfen, die zoo geregeld op- en ondergaat, en licht en warmte geeft? . « & Zoo zijn er nog duizend andere dingen , die noode zakelijk beftaan em gefchieden moeten, om ons alleen brood te verfchaffen , en welke door geene meunfchelijke handen gemaakt, of tot (tand kune nen gebragt worden. * VOORBEELDEN VOOR MEER VATBARE KINDEREN, ie Wie cop waarlijk lief heeft, die zal zijns geboden gewillig opvoigen. > Wanneer gij uwe ouders eene opregte liefde toedraagt, jaN! doet gij dan gaarne of ongaar= ne, het gene hun welgevallig is, en zij van u vore dE 2 2