schilderij van een oude vrouw uit de verzameling Porgès te Parijs. In deze uitbeeldingen is het boek geen toevallig decoratief element maar maakt deel uit van een levende eenheid die de mens en het boek vormen. In zijn schilderijen en etsen heeft hij een voorliefde voor het uitbeelden van in lectuur verdiepte oude lieden, waardoor het vermoeden ontstaat dat hij in de ouderdom het boek en de bejaarde als op elkaar aangewezen beschouwt(l). Beide vormen de neerslag van een zekere levenservaring. Bovendien geeft de oude dag, met zijn rust en overschot van tijd, een uitzonderlijke kans aan het boek. Velen weten helaas niet dat het boek voor hen een volledig nieuwe wereld kan openen. Ook zij die geen lezers zijn zullen bij het beoefenen van eventuele liefhebberijen boeken vinden die nuttige raadplegingen verstrekken. B. DE LECTUUR. 1. Verschil met de lectuur van andere volwassenen. Bejaarden vormen evenals de andere volwassenen een homogene lezers- groep. De motieven waarom zij lezen zijn in het algemeen dezelfde als deze van de andere lezers. Derhalve dringt zich de vraag op of er een pricipieel verschil bestaat tussen de lectuur voor bejaarden en deze van de overige lezers. Een principieel verschil bestaat niet tussen beide lezersgroepen. Noch- tans is er wel enig onderscheid in deze zin dat een accentverschil gelegen is tussen de lectuur van beide groepen (1). Zo zullen de modernste romans bij ouderen vrij weinig worden gelezen, zeker veel minder dan bij de jeugdige lezers. Anderzijds willen bejaarde lezers wel de boeken herlezen waaraan ze aangename herinneringen hebben. Teneinde de bejaarde niet verder in zijn dikwijls reeds geïsoleerde toestand te dringen is een speciale afdeling voor het onderbrengen van de lectuur in de bibliotheek niet aangewezen. Het doel moet immers steeds blijven de oude mens zoveel mogelijk uit zijn aparte positie te bevrijden. Voor zover er toch sprake zou zijn van iets speciaals betreft het hier de organisatorische kant van het geheel, m.a.w. een aparte voorziening voor deze mens die niet naar de bibliotheek kan komen. Dit aspect wordt verder grondiger uitgewerkt. 2. Aard van de lectuur. Vooraf dient een onderscheid gemaakt te worden tussen diegenen die hun hele leven gelezen hebben en zij die nooit of nauwelijks lazen. Bibliotheekgids — Jg. 49 — Nr. 1 —1973 / 3