Anmeldung von stehenden Pappelstämmen im Bereiche des General-Gouvernements. Ich bestimme hiermit, dass bis zum 1. Novem¬ ber jeder Eigentümer von stehenden bezw. nach dem 1. April 1916 geschlagenen, aber noch nicht aufgearbeiteten Pappelstämmen dem zuständigen Kreischef zu melden hat, wieviel Stämme er besitzt a) von 1.60 bis 1.99 m Umfang, b) von 2.00 m und darüber Umfang, 1,50 m vom unteren Ende des Stammes ab gemessen. In der Anmeldung muss der genaue Standort bezw. die Lagerstelle der Stämme angegeben sein. Zuwiderhandlungen werden mit Gefäng- nisstrafe bis zu 3 Jahren und mit einer Geld- strafe bis zu 10 000 M oder mit einer dieser beiden Strafen geahndet. Ausserdem kann auf Einziehung der nicht gemeldeten Bestände erkannt werden. Zuständig sind die Militär- gerichte und Militärbehörden. Brüssel, den 17. Oktober 1916. (Staatsdr. — N. 625.) Der General-Gouverneur in Belgien, Freiherr VON BISSING, Generaloberst. G. G. J. II 4230/16. Aangifte van staande populier¬ stammen binnen het gebied van het Generalgouvernement. Hierbij bepaal ik, dat ieder eigenaar van staande of van na 1 April 1916 gevelde, maar mog niet verwerkte populierstammen, ten laatste op 1 November a. s., bij den bevoegden « Kreischef » moet aangeven hoeveel stammen hij bezit a) van 1,60 tot 1,99 meter omtrek, 5) van 2,00 meter en meer omtrek. De omtrek moet 1,50 meter boven den voet van den stam gemeten worden. De staan- of ligplaats van de stammen moet in de aangifte nauwkeurig opgegeven zijn. Overtredingen werden met ten hoogste 3 jaar gevangenis en met ten hoogste 10.000 mark boete, of met een dezer beide straffen gestraft. Bovendien kunnen de niet aange- geven stapels verbeurdverklaard worden. De krijgsrechtbanken en krijgsoverheden zijn tot oordeelvellen bevoegd. Brussel, den 17* Oktober 1916. Der General-Gouverneur in Belgéen, Freiherr VON BISSING, Generaloberst. Déclaration des troncs de peu¬ pliers non abattus et se trouvant dans le territoire du Gouverne¬ ment général. J'arrête ce qui suit : Jusqu’au 1° novembre prochain, tout propriétaire de troncs de peu- pliers qui ne sont pas abattus ou l'ont été après le 1e avril 1916 mais ne sont pas encore travaillés, est tenu de déclarer au chef d'arrondissement (Kreischef) compétent combien il possède de troncs ayant a) de 1 m. 60 à 1 m. 99 de circonférence, b) 2 m. 00 ou plus de circonférence, la mesure étant prise à 1 m. 50 de l'extrémité inférieure du tronc. La déclaration devra mentionner d'une façom précise le lieu de croissance ou de dépôt des troncs. Les infractions seront punies d'une peine d'emprisonmement de 3 aus au plus et d'une amende pouvant atteindre 10 000 marcs, ou de l'une de ces deux peines à l'exclusion de l'autre. En outre, la confiscation des quantités non déclarées pourra être promoncée. Les tribunaux et autorités militaires ont compé¬ tence pour juger lesdites infractions. Bruxelles, le 17 octobre 1916. Der General-Gouverneur in Belgien, Freiherr VON BISSING, Generaleberst.