30 Wie nu niet voelt de hoop in zich Worden tot een wil onhoudbaar en onstuimig, Een wil : zonder verwijlen De Lente door te ijlen ; Wie nu niet kon Z’n nieuwe witheid laten varen | Langs de jonge hartstochtblaren Ek 4 > 5 . | Van ’n witte-zeilenzon ; Die is een man zó koud Gelijk de Winter, en zó oud