Economische en juridische grenzen en de opkomst van de xerocopie- toestellen hebben dit droombeeld stuk gemaakt. In de USA met een massale aanwezigheid van microvormen in de bibliotheken haalt de microvorm slechts 2,8 % van het totale leenverkeer.35 Bij ons is deze vorm van IL-ver- keer uitzonderlijk, behalve in zeer gespecialiseerde positiefwetenschappelijke bibliotheken, waar de rapporten-literatuur een dominerende plaats in neemt (SCK te Mol). Vele bibliotheken zijn er toe overgegaan om, waar mogelijk, de leen van het origineel te vervangen door een fotocopie, die al of niet tegen betaling eigendom wordt van de aanvrager. Dit is met name het geval voor artikelen uit tijdschriften.27 In het kader van het “fair-use” beginsel, dat de Belgische auteurswet daterend uit 18 8 6 36 uiteraard niet kent, lijkt het in de meeste gevallen aangewezen om de leen van een tijdschrift te vervangen door een fotocopie. Deze laatste operatie is minder duur en heeft het voor- deel dat de dienstverlenende bibliotheek zelf niet tijdelijk beroofd wordt van het volume, dat door haar eigen lezers zou kunnen opgevraagd worden. UIA en SCK Mol krijgen overwegend fotocopieën toegestuurd (75,9 en 97%). In de centrale bibliotheken van Gent en Leuven, die eerder op de humane wetenschappen afgestemd zijn, overweegt de bruikleen van boeken (65,9% en 83,4%). B. Datum van publikatie van de gevra*agde literatuur. Dit punt, zo belangrijk voor de afspraken in verband met collectie- vorming en bewaring van oudere literatuur, kan niet belicht worden vanuit het bestaande Belgische cijfermateriaal. Cijfers uit de USA tonen aan dat 20% van de gevraagde literatuur niet ouder is dan 3 jaar; 50% is niet ouder dan 10 jaar.37 In Duitsland lijkt het beroep op oudere literatuur frequenter te zijn. Slechts 35 % van de gevraagde literatuur is daar jonger dan 15 jaar.8 C. Meest gevraagde disciplines. De informatie over de aard van de gevraagde literatuur is haast on- bestaande. In de UIA nemen de geneeskunde en de farmaceutische weten- schappen samen 38% van alle IL-transacties voor hun rekening; daarna komen de positieve wetenschappen met 29,5%, gevolgd door rechten en politieke en sociale wetenschappen met 12,9% ; letteren sluit de rij met 8,7%; 10,8% van alle aanvragen gaan naar andere terreinen van de wetenschap of konden niet geklasseerd worden. De UIA is evenwel geen volledige universiteit, daarom zijn de UIA-cijfers niet relevant voor het globale IL-verkeer in België en volgen hierna ter vergelijking gegevens over de distributie van de IL-aanvragen over alle disciplines eerst voor Neder- land en nadien voor de Amerikaanse academische bibliotheken. Bibliotheekgids — Jg. 53 — Nr. 1 — 1977 / 39