24 ° 6 ° ss Do bri - 7 aas Over opmerkzaamheid en nadenken, doen, als mede van de redenen, die zij daars voor hebben. Bijj veorbeeld: „, Wat doet gij 2% 29 32 23 33 22 92 33 92 22 3) 22 23 22 32 9) 9% 22 9 st 2 93 32 22 9 9 27 thans, RAREL? Zeer goed, dat gij u in le- zen, fchrijven en rekenen oefent; maar dacht gij er wel aan , dat gij u tegenwoordig ap het fchrijven toelegde? Waarom oefent gij daarin 2?’ = „, Om er vaardigheid in te verkrije gen.” — ;, Zeer wel! maar oïh welke re- den?” — ,, Omdathet nurtig is , wanneer men het ‚ vaardig kan doen,” — , Wanneer gij nu, on= derhetfchrijven; dikwijls er aan denkt, dat gij u daarin oefent, om er vlug in te worden, om reden, dat vaardigheid in het fchrijven zoe nuttig is, zoo zult gij rog grooter vorderin= gen maken , dan wanneer gij er niet aan denkt. — Gij verlangt naar een mieuw voor fchrift; maar waarom? Kunt gij op het oude de letters niet duidelijk genoeg meer zien? Waarom wilt gij dan zoo gaarne een ander hebben? Welaan! ik-zal u een nieuw voor- fchrift- geven ; maar onderzoek nog eens bij u zelven, waa:om gij d't liever, dan bet oude hebt? — Güú wilt van daag gaarne kaatfen, niet waar? Maar om welke reden? Zoo! ome dat het fchoon weder is. Kunt gij dan van het fchoone weder, ook zonder kaatfen „, geen genot hebben ? Waarom dan juist kaatfen ? Gij zegt, dat het zoo aangenaam is, met fchoon weder’ zich in de opene lucht te vere mwakens maar iederëen kan immers zijnen bal nemen, dien voor zich uitwerpen , en-ook zelve weder terug halen? Neen! dit gaat zoo goed niet , zegt gij, als dat men malkander den ‘bal toekaatst. Gij fpeeït dus liever met 3 B . Aa laan: maar ra rATr aah A een ander, dan alleen; maar waarom toch £—= n Zag! 93