STATISTIEKEN OVER HET BOEKWEZEN IN NEDERLAND (SAMENVATTING NAAR ENKELE STATISTISCHE BESCHEIDEN *) Drie gepolycopieerde bundels net en zuiver uitgewerkt, werden samen- gesteld door de afdeling « Culturele Statistiek » van het C.B. voor de statistiek en gepubliceerd door de Rijksuitgeverij. De béide eerste zijn een vervolg op « Statistiek der boekproductie 1900-1937» (0.15 fl.) verwerkt naar het materiaal in het « Nieuwsblad voor den Boekhandel » verschenen. Hiermede levert Nederland dus bruikbare elementen voor de geschiedenis van de cultuur, deze elementen, die ons voor de voorbije eeuwen zozeer ontbreken, niet, dat enkel cijfers en verhoudingen het wezen aangeven van wat is en wordt tot « was », maar wel omdat de' schommelingen in de verhoudingen details bloot- leggen, waarvan de zin kan worden nagezocht. Na de proeven van Dr. H. E. Greve over de belangstelling van de Haagsche lezers voor de* genres in de O.B. kon het niet anders of het bibliotheekwezen zou ook zijn aandeel krijgen. In het bestek van deze samenvatting kan bezwaarlijk een ontleding gegeven worden van de inhoud van de drie bundels. Zij geven immers het materiaal, dat men in de loop van werkzaamheden of studie ter hand zal nemen, als illustratie. De gegevens staan verwerkt in staten, tabellen en grafieken. Voor ’38 en ’39 (boekproductie) is geen wezenlijk verschil aan te wijzen in de staten en grafieken, al komen er in ’39 twee meer voor, In ’t kort samengevat zien wij een progressie in de boekenproductie van 1915 tot 1939, waarin de nieuwe uitgaven het accent leggen, al gebeurt het wel eens, dat deze in regressie zijn (1935) tegenover de herdrukken, die dan een sprong maken. Het percentage schoolboeken (lager en U.L.O.) was in 1935 ook het hoogst (19.8 %) ; in ’39 :18.7 % ; in ’38 : 15.8%. De romans gingen achteruit van ’39 op ’38 (15.8 — 13.5). De grafieken van blz. 9 (1939) zijn zeer suggestief. Voor godsdienst en kerkgeschiedenis van 1925 tot 1939 beslist een numerieke verhoging ; relatief moet besloten worden tot een eer stabiele aanbieding (dz 7.5 %). Voor de sociale en economische wetenschappen is er een absolute stijging, maar relatief eer een regressie (11.6 A*»;11.2) ; met twee besliste inzinkingen (abs. en rel.) in ’28 en ’38 (zinkingen voor godsdienst-: 1929 1931). De taal- en letterkunde zweeft, maar gaat achteruit (10.8^H 10.2). (**) De roman danst grillig als een koortspatiënt. Resultaat 1925 —- 1939 : stijging 12.8 — 13.5. Hoogtepunt 1926: 11.9. Hoogtepunt 1938: 15.8. Stand ’39 : 13.5 ! Dus een klap. In absolute cijfers : van 650 (1925), langs 575, naar (*) Statistiek der Boekproductie 1938. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek, 1939. 40 blz. gepol. fl. 0,15. Statistiek der Boekproductie 1939. Id.; .1940, 44 blz. gepol. fl. 0.15. Statistiek van het bibliotheekwezen in 1938. Id.; 1940, 77 blz. gepol. (**) In dè tabellen werd een rectificatie ingevoerd (van 37 op 38), in zoverre werken in afleveringen verschenen slechts eenmaal geteld worden. 37 De Bibliotheekgids, XX, nr 3