Full text |
TIJDSCHRIFTEN
Van de hand van dr. C. P. Burger
brengt Het Boek van Nov. een
opstel over Nieuwe zestiende-eeuwsche
vondsten, waarbij een Antwerpsch «devoot
boeckxen » van Jan van Ghelen (1569)
dat een nieuwe auteursnaam aan het licht
brengt : Jacob Roecx, pr.
Het Novembernummer van V 1 a a m-
sche Arbeid brengt een mooi ge-
schreven stukje van Jozef Muls over de
begrafenis van Verriest en de viering van
Pallieter. V. J. Brunclair schrijft over
de dans terwijl de ex-Antwerpenaar Gust
L. van Roosbroeck uit de Universiteit
van Minnesota (U. S. A.), waar hij litera- ■
tuur doceert, opduikt met een bijdrage
over « de opstand tegen het stadje in de
Amerïkaansche literatuur)) (naar aanleiding
van de Spoon River Anthology van Edgar
Lee Masters). Jozef Peeters pleit voor
Kunstenaarsraden. — ’t Fonteintje
straalt het tweede nummer van den
tweeden jaargang uit, met bijdragen van
Herreman, Minne, van de Voorde en
Roelants : [zeker geen van hun beste.
In De Stem van 1 Dec. merken we
een opstel van A. J. Mussche op, Het
fin de siècle, inleiding tot een studie over
Verhaeren. Albert van Dalsum schrijft
over Tooneelspeelkunst. Hij meent dat « in
onze voorbereiding tot de tooneelkunst,
die weer opnieuw gemeenschappelijk zal
zijn, wij het masker niet mogen ver-
smaden. » In Den Gulden Winckel van
15 Des. een bibliografies-belangrijke bij-
drage over Coornhert.
De Nouvelle Revue Fran-
çaise van 1 Dec. brengt een hoofd-
artikel over Marcel Proust, aan wie heel
het Jan.-nr. zal gewijd zijn. De Mer-
cure de France bevat een stuk
van Camille Pitollet over Benavente.
Benavente blijkt als veel van zijn land-
genoten in '14-18 de zijde van Duitsch-
land gekozen te hebben, Pitollet legt daar
meer nadruk op dan op de literaire.be-
teekenis van zijn werk. George Marlow
publiceert een Chronique de Belgique,
waaruit we aanhalen : « Comme tous les
pays jeunes, la Belgique compte un grand
nombre de poètes et peu d’écrivains
d’idées... Les poètes belges de l’heure
présente ne semblent pas déroger aux
prédilections de leurs ainés. On cherche-
rait en vain dans leurs livres l’illustration
d’une philosophie ou les postulats d’une
esthétique ». Als Pirenne deze kroniek
leest, zal hij er niet gesticht over zijn dat
Marlow België een jong land noemt en
daarmee de pirenniaansche theorie op zij
schuift ! Zonder daar nader op in te gaan,
kunnen we het gebrek aan ideeën (ook
in onze Vlaamsche letterkunde).toegeven :
is er dan buiten de letterkunde in ons land
soms zoo veel geestelijk leven? Le
Monde Nouveau (1, Dec.) her-
denkt Marcel Proust (art. van Léon
Pierre-Quint) en laat graaf M'. Prozor
over La résurrection du peuple lithuanien
schrijven.
Kunst : In Opgang van 25 Nov. een
bijdrage over Kerkelijke edelsmeedkunst en
het aandeel, dat Jan Brom en zijn beide
zonen in haar herleving hadden. Op
9 Dec. een geïllustreerd opstel over Let
modern gedekoreerde Gebouw voor beel-
dende kunst (tentoonstellingzalen) te Am-
sterdam. Het Nov.-nr. van Klei is
aantrekkelijk door een opstel met af-
beeldingen over Woningbouw te New-
York : frisch werk. In Elsevier’s
Geïllustreerd Maandschrift
schrijven Jozef Muls over Servaes (ill.),
de Hollandsche romancier D. Th. Jaar-
sma over Hugo Verriest, A. O. over
George Minne in den Rotterdamschen
Kunstkring. InDerCicerone (m. 23,
Dec.) schrijft E. Wiese over de Heilige
23 |