8 Over opmerkzaamheid en naädenkens komen, verfcheiden bekende zaken of voorwerpen opnoemen, — Om hen daartoe te brengen, be- geeft gij u met hen in een vriendelijk ge- fprek , ten einde te ontwaren, of zij ook reeds het een of ander kennen. Bij voorbeeld, gij wraagt hun: ;, kent gij wel een viervoetig dier ? 5, Welk dier dan?” == Noemen zijj er nu een op, dan moet giij daarover uw genoegen laten lijken, den naam van hetzelve, dikwijls door hun gebrekkig uitgefproken , of werkeerd ge= noemd, in goed Nederduitsch aan hen opgeven; en zorgen, dat zij zich ook naderhand van dien naam bedienen, opdat deze oefening in opmerke zaamheid, te gelijk, aan het onderwijs in de taal en uitfpraak bevorderlijk zij. Vraagt voorts, of zij ook nog andere viervoetige dieren kennen; en laat u nu door dit, dan weder door een an= der kind, er een opnoemen; doch gij moet met deze vragen niet te lang aanhouden , opdat de kinderen er geenen weerzin in krijgen. Hebben zij u heden eenige viervoetige dieren opgenoemd , zegt hun dan,,dat zij na den fchooltijd eens moeten oplêtten, of er te huis naar vragen, of er ook nog meef zoodanige dieren gevonden worden , om er morgen weder eenigen aan u te kunnen opgeven, Op geliijke wijze handelt gij ten aanzien van vogels, visfchen , boomen, plan- ten, bloemen en vruchten; als mede omtrent huisraad , bouwgereedfchap „ kleederen , hand- werken , werktuigen enz. a. Laat de kinderen de kenmerken der door hen opgenoemde voorwerpen aanwijzen. — Vraagt hun, bij voorbeeld: ,, Waaraan kent gij eenen „ Eikenboom , een fchaap, eene koe of een hert?” — Gij moet echter altijd flechts naar 22 14 Cen